| |
| |
| |
Willy Corsari
door Marianne Vogel
1. Biografie
Wilhelmina Angela Schmidt werd geboren op 26 december 1897 te Sint-Pieters-Jette bij Brussel. Zij groeide op in een artistiek milieu en kreeg reeds als kind zang- en pianoles. Haar latere pseudoniem Corsari was oorspronkelijk dat van haar vader Cor, die een goede zangstem had; haar moeder was pianiste geweest. Het gezin woonde in Den Haag, Nederlands-Indië en Berlijn, zodat Willy onregelmatig naar school ging. Rond 1910 ging zij naar de Toneelschool in Amsterdam.
Vanaf 1915 tot midden jaren dertig trad ze - onder meer bij Jean-Louis Pisuisse en Louis Davids - op als chansonnière en variétéartieste onder de naam Willy Corsari. In 1916 huwde ze P.E. Sichterman, met wie ze één zoon kreeg, Paul Ewoud. Zij scheidde spoedig en trouwde beginjaren twintig met de journalist H.W.C. Douwes. Na zijn dood was Corsari gelieerd met Jan Campert. In de eerste wereldoorlog begon zij eveneens verhalen te schrijven, die in tijdschriften als de Haagsche Post, De Groene Amsterdammer en Nederland verschenen. In 1927 debuteerde zij met Bobbed en Shingled en met De misdaad zonder fouten, waaraan ook haar tweede man een bijdrage leverde. Zij vertaalde ruim vijftien romans en ook van haar eigen werk verschenen veel vertalingen. Voor Het mysterie van de Mondscheinsonate kreeg zij een prijs van de Haagsche Post (1934); het boek werd tevens verfilmd.
In 1952 werd Willy Corsari katholiek. Zij ontving de Orde van Oranje Nassau in 1990. Beginjaren zestig verhuisde ze van Amsterdam naar Amstelveen, waar ze op 11 mei 1998 in het ziekenhuis overleed.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Publieke belangstelling
Willy Corsari heeft een omvangrijk oeuvre op haar naam staan dat uit vele genres bestaat: verhalen, liedjes, romans en novellen, misdaadromans, toneelstukken en jeugdboeken. Zij heeft altijd een groot lezerspubliek gehad; zowel haar romans en verhalenbundels als haar misdaadromans zijn vaak herdrukt en haar werk is onder meer in het Engels, Frans, Duits, Noors en Russisch vertaald. De meeste herdrukken kregen De man zonder uniform (1933) - dat de euthanasieproblematiek behandelt en geïnspireerd is op het ziekbed en de dood van haar tweede echtgenoot - en haar romans over respectievelijk de eerste en de tweede wereldoorlog, Schip zonder haven (1938) en Die van ons (1945). Ook haar - nooit gedrukte - hoorspelen, die volgens Kommer Kleijn ‘de aandacht van duizenden gespannen hielden’ (Over Willy Corsari), moeten populair zijn geweest.
| |
Thematiek
Techniek
Corsari zelf ziet haar ruim twintig literaire romans als het belangrijkste deel van haar werk. Er zijn bepaalde overeenkomsten tussen dit genre en haar misdaadromans. Eén overeenkomst is haar interesse voor de dieptepsychologie, zodat niet alleen in haar detectives, maar ook in veel literaire romans - bijvoorbeeld Gestalten in een spiegel (1930), De schorpioen (1948), Geliefde dwaas (1949) en Door een noodlottig ongeval (1963) - een analyse van de drijfveren van haar personages centraal staat. Door middel van associatieketens, schijnbaar ongemotiveerde angsten en complexen schetst Corsari de werking van het onderbewuste. Een belangrijk leidmotief daarbij zijn de spiegel - waarvoor haar personages soms bang zijn en waarin ze zichzelf al dan niet herkennen - en het spiegelbeeld in figuurlijke zin. Ook vertonen beide genres overeenkomsten doordat men in haar romans een duidelijke spanningsopbouw en te onthullen geheimen vindt, terwijl omgekeerd haar detectives deels algemenere, ‘literaire’ thema's en motieven hebben. Dit laatste geldt vooral voor Oude mensen hebben geheimen (1968).
In haar eerste vier detectives - na haar debuut volgden De moord op No. 17 (1929), De onbekende medespeler (1931) en Klokslag twaalf (1933) - komen uiteenlopende speurders voor, maar vanaf Het mysterie van de Mondscheinsonate (1934) tot en met Spelen met de
| |
| |
dood (1983) is inspecteur Lund haar vaste hoofdpersoon. Vooral wegens deze Lund-romans kreeg Corsari de naam van ‘de Hollandse Agatha Christie’. Ze zijn knap als puzzel gecomponeerd en hebben een plausibele onthulling.
| |
Visie op de wereld
Kenmerkend voor haar verteltechniek is verder dat haar romans zeer beeldend zijn, wat door enkele literatuurcritici ‘filmisch’ genoemd is. Het slot van Kinderen en minnaars (1961) bijvoorbeeld, waarin het kind Erik na de dood van zijn moeder alleen achterblijft met een harde, oudere vrouw die hij als een heks beschouwt, heeft een schokkende, nachtmerrieachtige kwaliteit. Corsari legt het vertelperspectief bij wisselende personages, zodat de lezer hen op verschillende manieren belicht ziet en hen ook van binnenuit leert kennen. Haar wereldbeschouwing is dat de mens geen greep op het leven en de wereld om zich heen heeft. De concepten noodlot en toeval spelen in haar werk dan ook een grote rol; wat toeval leek, is noodlot, gewone handelingen of vergissingen blijken fataal. Haar personages die gelukkig willen worden of ‘goed’ willen leven, lukt dit doorgaans niet, omdat zij door anderen meegezogen worden of in situaties komen waarin alleen verkeerde keuzes mogelijk zijn. Haar egocentrische of gewetenloze personages krijgen iets sympathieks, doordat ze enerzijds door hetzelfde noodlot gevormd zijn en anderzijds weliswaar hun slechte invloed uitoefenen, maar daarmee tevens in dienst staan van een bepaald noodlot. Zwartwitschema's van goed en slecht worden vermeden.
| |
Relatie leven/werk
Thematiek
Corsari's eerste roman, die zij begin jaren twintig schreef, is Nummers. Roman uit het cabaretleven (1932), zoals ze in haar autobiografische schets Liedjes en herinneringen (1972) vermeldt. Doordat het manuscript vergeten raakte, werd het pas in 1932 gedrukt. De roman is gesitueerd in de cabaretwereld van Berlijn en München; ook andere - voornamelijk vooroorlogse - boeken, zoals Jij en ik (1928), De onbekende medespeler (1931) en Alleen maar Peter (1935), spelen in het Duitse cabaret-, film- en kunstenaarsmilieu. Corsari, die lang in Duitsland werkte, was daar goed mee bekend. Nummers vormt een interessante illustratie van haar toenmalige dubbelleven als artiest en auteur. De roman geeft een beeld van het vermoeiende cabaretleven, waarin iedereen voor de directeurs van amusementsgelegenhe- | |
| |
den slechts het nummer is dat zij of hij presenteert. De hoofdpersoon, Hanzi Gerhoff, die pas als danseres begint, gelooft nog in het leven en de liefde. Tijdens het harde werk met haar cynische collega's, die ervan uitgaan dat ‘liefde een ziekte is’, verliest Hanzi haar illusies: ‘Ik ga verloren... dacht ze kalm. Waarom ook niet? Zoveel anderen... waarom ik niet?’ Nummers is tevens interessant vanwege deze problematiek van illusies en optimisme versus cynisme, want het blijkt een thema te zijn dat Corsari haar leven lang bezig heeft gehouden. Zoals in haar late roman De bittere wijn (1966) de Zuid-Afrikaanse familie Bonseval door fatale omstandigheden definitief haar vredige bestaan in ‘Parredie’ kwijtraakt, gaat het ook bij Corsari om verlies, om een onbereikbaar geworden paradijs.
| |
Stijl
Ontwikkeling
Een topos die in verband met haar oeuvre in de literatuurkritiek en -geschiedenis opduikt, is die van haar slechte stijl, die men melodramatisch en clichématig noemt. Hier dient echter genuanceerd te worden. Voor een aantal vooral vroege romans klopt deze kenschets zeker. In De zonden van Laurian Ostar (1931) bijvoorbeeld denkt de tekenares Laurian, getrouwd met een arme kunstschilder, met spijt aan de jaren dat ze niet in Nederland, maar nog in Parijs woonden: ‘Heimwee kreunt in haar, als een verloren, verloochend wijsje... naar het oude leven op Montparnasse, naar hun atelier daar... naar haar werk ook... Voorbij, voorbij... en wanneer zal het ooit weer anders zijn dan grauwheid en jagende wolken en deze eindeloze, troosteloos-kille sfeer, waarin zij beiden kleumen?’ Deze en veel andere passages in het boek zijn zwaar aangezet en in weinig originele beelden gegoten. In latere romans echter, vooral in Geliefde dwaas, Door een noodlottig ongeval, Oude mensen hebben geheimen en Isabelle (1971), is Corsari's taalgebruik aanmerkelijk soberder. Men kan hier een verband leggen met haar kunstenaarsberoep, dat in haar oudere werk wellicht een theatrale stijl bevorderde.
| |
Traditie
Verwantschap
Binnen de vooroorlogse Nederlandse literatuur neemt Willy Corsari een bijzondere plaats in; haar werk past niet duidelijk in een bepaalde stroming. Qua vertelstijl staat zij enigszins in de traditie van het psychologisch realisme van Top Naeff, Herman Robbers en anderen, maar zij zette zich altijd af tegen zowel het conservatisme en moralisme als de oppervlakkige beschrijvin- | |
| |
gen van deze stroming. Vanwege de erin voorkomende zelfstandige vrouwen in een moderne wereld van zaken, cabaret en film vertonen boeken als Nummers of Alleen maar Peter overeenkomsten met het gematigd modernisme. Men denke aan de romans van de Duitse Irmgard Keun, die bijvoorbeeld in Das kunstseidene Mädchen (1932) ook schrijft over de zogeheten ‘nieuwe vrouw’ in het moderne leven. Een binnenlands voorbeeld hiervan is Constant van Wessems Lessen in charleston (1931). Deze romans presenteren een bijbehorende nieuwe moraal voor vrouwen van vrije liefde en seksualiteit. In dit opzicht sluiten Corsari's romans eveneens aan bij de Nederlandse emancipatieroman van de jaren twintig, zoals De opstandigen (1925) van Jo van Ammers-Küller en De zondaar (1927) van Alie Smeding. Al spelen deze boeken niet in een artistiek of internationaal maar in een burgerlijk milieu, men vindt er eenzelfde kritiek op de conventionele seksuele moraal en het huwelijk. Opvallend is dat Corsari - anders dan dergelijke Nederlandse auteurs - in de jaren dertig nog hetzelfde standpunt inneemt; het groeiende conservatisme in de nadagen van de eerste feministische golf, onder meer vertegenwoordigd door Ina Boudier-Bakker, wijst ze af. Dit bewijst Terugkeer tot Thera (1934), een van Corsari's meest expliciete pleidooien voor de behoeften van de vrouw op het gebied van zelfontplooiing en seksualiteit.
| |
Kunstopvatting
Corsari benadrukt in interviews haar verwantschap met de ‘vertellers’ Graham Greene en William Somerset Maugham, waarbij ze met instemming de laatste citeert, die zegt ‘dat een roman een verhaal is, dus iets met een begin en een einde’. Corsari gelooft echter niet in een simpel, realistisch vertellen. Zo stelt het ikpersonage dat in Geliefde dwaas over het leven van Johan van Berensteyn bericht: ‘Zijn geschiedenis is misschien niet zo geweest als ik ze zal vertellen. Immers niets is ooit zo, als wij het zien en begrijpen. Wij kennen niemand.’ Ondanks de onmogelijkheid om de werkelijkheid en de mens te kennen, lijden degenen die over anderen of over zichzelf schrijven volgens het ikpersonage aan het verlangen naar ‘Iemand, die hen werkelijk zou kennen, en het raadsel van hun leven verklaren, het geheim oplossen, waarmee zij werden geboren, waarmee zij sterven’. Dat verlangen is echter niet te stillen, omdat deze metafysische instantie niet bestaat.
| |
| |
| |
Kritiek
De literatuurkritiek van voor de oorlog interpreteert Corsari vrij serieus. Al beoordeelt men het ene boek minder positief dan het andere, een criticus als Marie Schmitz spreekt in verband met De man zonder uniform behalve van Corsari's gebrek aan diepgang tevens van ‘haar virtuoos talent’ en een zeer knappe opzet van de roman. In de jaren vijftig wordt Corsari echter veelal afgedaan als ‘verteller’, een richting die als oppervlakkig en verouderd gold. En alhoewel de recensies in de jaren zestig weer beter worden en men vooral Door een noodlottig ongeval, Kinderen en minnaars en Oude mensen hebben geheimen prijst - het laatste boek wordt door enkele recensenten zelfs met Louis Couperus' Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan... (1906) vergeleken - staat Corsari in de weinige nieuwe literatuurgeschiedenissen die haar naam nog vermelden als ‘verteller’ geboekt.
| |
Verwantschap / Thematiek
Deze karakterisering doet de inhoud en veelzijdigheid van haar werk echter geen recht. Het bleek al dat Corsari zichzelf wel als verteller beschouwt, maar zich daarbij voornamelijk met buitenlandse, literaire auteurs identificeert, en dat zij het vertellen als een gecompliceerd, in feite onmogelijk iets beschouwt waar onstilbare metafysische verlangens aan ten grondslag liggen. Verder kan men haar niet eenvoudigweg verouderd noemen, want in meerdere opzichten sluiten haar naoorlogse romans goed aan bij de ontwikkelingen van het toenmalige proza. Ten eerste heeft Corsari, zoals hierboven al ter sprake kwam, een negatieve visie op maatschappelijke nonnen en de mogelijkheid tot geluk - dit is een overeenkomst met het desillusionerende proza van Anna Blaman, Willem Frederik Hermans en anderen. Ook met het thema eenzaamheid past haar werk bij deze prozaïsten: men kan anderen niet werkelijk kennen en wordt niet door anderen gekend, onbegrip overheerst en liefdesgevoelens zijn doorgaans niet wederkerig. Een teken van haar verwantschap met deze stroming is ook dat zij in 1948 La peste (1947) van Albert Camus vertaalde. Ten tweede komen er in haar werk vaak losse relaties en verhoudingen voor, wat eveneens in veel proza van jongeren belangrijk is. In de derde plaats is zij modern door haar thematisering van homoseksualiteit bij vrouwen en mannen. Homoseksualiteit vindt men al in een vroege roman als Nummers; zoals Corsari zelf opmerkte,
| |
| |
was zij met A.H. Nijhoff (Twee meisjes en ik, 1931) een van de weinigen die dit thema in het interbellum ter sprake brachten.
| |
Relatie leven/werk
Interessant is bovendien dat Corsari zich weliswaar kritisch heeft geuit over de ‘bekentenisliteratuur’ van jongeren en over de moderne neiging om eigen complexen te beschrijven, maar dat haar eigen oeuvre ook dergelijke kenmerken bezit - hoewel zij vaak ontkend heeft dat het autobiografisch getint is. In een interview met Annejet van der Zijl (1991) zegt zij dat haar leven in verschillende opzichten nogal mislukt is: ‘Ik had [...] best een goede man willen vinden of een betere moeder willen zijn.’ Corsari blijkt in haar werk inderdaad ten eerste geobsedeerd te zijn door het vraagstuk van de ‘goede man’ en het conflict tussen de vrouw en haar partners. Sommige vrouwelijke personages mogen, ondanks dat ze daarnaar verlangen, van hun echtgenoten niet werken - bijvoorbeeld Laurian in De zonden van Laurian Ostar en Thera in Terugkeer naar Thera - omdat de mannen dat als een aantasting van hun eer opvatten. Anderen, zoals de zakenvrouw Charlotte in Charles en Charlotte (1956), worden vanwege hun zelfstandigheid onvrouwelijk en onaantrekkelijk gevonden. Charlotte stelt een keer cynisch vast: ‘Niemand houdt ooit veel van me [...]. Tenminste nooit lang. Ik had een man moeten worden. Misschien had ik dan een lief, toegewijd vrouwtje gekregen.’
Een tweede complex is dat van de ‘goede moeder’ - Corsari scheidde al spoedig van haar eerste man en voedde haar zoon deels alleen op - en algemener dat van de verhouding tussen ouders en kinderen. De moeder-zoonverhouding staat onder meer in het middelpunt in Alleen maar Peter, Charles en Charlotte en Oude mensen hebben geheimen. Autobiografisch is blijkbaar Corsari's angst om haar zoon te domineren en vast te houden, wat tot een breuk zou leiden. De actrice Marjon Deloo in Alleen maar Peter weet haar zoon tijdig vrij te laten, terwijl dit Charlotte Renierse in Charles en Charlotte niet lukt, waardoor de laatste eenzaam sterft. Andere autobiografische aspecten zijn de jaloezie van moeder en zoon ten opzichte van elkaars geliefden en de eenzaamheid van kinderen wegens het werk van de moeder. De aandacht voor de psyche en de belevingswereld van het kind is daarbij opvallend. Al met al is het werk van Corsari zeker als een vorm van ‘bekentenisliteratuur’ te lezen.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Willy Corsari en H.W. Cédée, De misdaad zonder fouten. Utrecht/Amsterdam 1927, Cohen's Boekhandel, R. |
Willy Corsari, Bobbed en Shingled. Baarn 1927, Hollandia, J. |
Willy Corsari, Jij en ik. Baarn 1928, Hollandia, J. |
Willy Corsari, Liedjes van liefde. Muziek en woorden. Baarn 1928, Hollandia, Liederen. |
Willy Corsari, Twee een-acters en Een reuze-idee (blijspel). Baarn 1928, Hollandia, T. |
Willy Corsari, Chimaera. Den Haag 1929, H.P. Leopold, R. (bewerkt en herdrukt onder de titel Illusies, 1953) |
Willy Corsari, De moord op No. 17. Gouda 1929, Johan Mulder, R. |
Willy Corsari, Gestalten in een spiegel. Den Haag 1930, H.B Leopold, R. |
Willy Corsari, De zonden van Laurian Ostar. Den Haag 1931, H.P. Leopold, R. (opgenomen in Omnibus, 1958) |
Willy Corsari, De onbekende medespeler. Het mysterie van het filmatelier. Den Haag 1931, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Nummers. Roman uit het cabaretleven. Den Haag 1932, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Wiek wint. Baarn 1932, Hollandia, J. |
Willy Corsari, Het gegeven. Het diner. 2 eenacters. Baarn 1932, Hollandia, T. |
Willy Corsari, Levenskunst. Een Sylvesterspel. - Het kind. Baarn 1932, Hollandia, T. |
Willy Corsari, De man zonder uniform. Den Haag 1933, H.P. Leopold, R. (opgenomen in Omnibus, 1958) |
Willy Corsari en Jan R.Th. Campert, Klokslag twaalf. Maastricht 1933, Leiter-Nypels, R. |
Willy Corsari, Het mysterie van de Mondscheinsonate. Den Haag 1934, H.P. Leopold, R. (opgenomen in Omnibus, 1958) |
Willy Corsari, Wiek's wonderkind. Baarn, 1934, Hollandia, J. |
Willy Corsari, Terugkeer tot Thera. Den Haag 1934, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Circuskind. [Amsterdam, circa 1934], Vroom & Dreesmann, J. |
Willy Corsari, Binnen drie dagen. Detective-roman. Den Haag 1935, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Alleen maar Peter. Den Haag 1935, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, De Fabertjes filmen. Een boek voor meisjes. Den Haag 1935, H.P. Leopold, J. |
Willy Corsari, De weg naar Scutari. Den Haag 1936, H.P. Leopold, R. (herdrukt als De jeugd van Florence Nightingale, 1940) |
Willy Corsari, - Voetstappen op de trap. Een nieuw avontuur van Inspecteur Lund. Den Haag 1937, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, De winnende kaart. Politiespel in 1 bedrijf. - In den schemer. Politiespel in 1 bedrijf. Haarlem 1937, H.D. Tjeenk Willink & Zoon, T. |
| |
| |
Willy Corsari, Het mysterie van de vrouw die terugkeerde. Politiespel in 3 tafereelen en een tusschenspel. Haarlem 1937, H.D. Tjeenk Willink & Zoon, T. |
Willy Corsari, Schip zonder haven. Den Haag 1938, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, En in die sneeuwbal zit ik. Alkmaar 1938, Gebr. Kluitman, J. |
Willy Corsari, Een expres stopte. Een nieuw avontuur van inspecteur Lund. Den Haag 1938, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Dooden dansen niet. Een nieuw avontuur van inspecteur Lund. Den Haag 1939, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Een gast in uw huis. Den Haag 1940, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, De weddenschap van Inspecteur Lund. Den Haag 1941, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Die van ons. Amsterdam 1945, De Bezige Bij, R. |
Willy Corsari, De man die niet mocht terugkeren. Amsterdam 1947, De Bezige Bij, R. |
Willy Corsari, De schorpioen. Amsterdam 1948, De Bezige Bij, R. |
Willy Corsari, Geliefde dwaas. Amsterdam 1949, De Bezige Bij, R. |
Willy Corsari, Deze ene voorstelling. Den Haag 1951, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Omnibus. Amsterdam [1953], De Bezige Bij, VB. (deels opgenomen in Post voor de Nimbus, 1957) |
Willy Corsari, Binnen drie dagen. Den Haag [1953], H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Moorden en marionetten. Een inspecteur Lund roman. Den Haag [1955], H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Charles en Charlotte. Den Haag 1956, H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Post voor de Nimbus. Utrecht 1957, A.W. Bruna & Zoon, VB. (deels eerder gepubliceerd in Omnibus, 1953) |
Willy Corsari, Omnibus. Amsterdam 1958, De Arbeiderspers, RB. (bevat De man zonder uniform, De zonden van Laurian Ostar en Het mysterie van de Mondscheinsonate) |
Willy Corsari, De man die er niet was. Den Haag [1959], H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, De demon in de spiegel en andere verhalen. Utrecht [1960], A.W. Bruna & Zoon, VB. (deels eerder gepubliceerd in Omnibus, 1953) |
Willy Corsari, Kinderen en minnaars. Den Haag [1961], H.P. Leopold, R. (opgenomen in Dubbelroman, 1990) |
Willy Corsari, Door een noodlottig ongeval. Den Haag [1963], H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, De bittere wijn, Den Haag [1966], H.P. Leopold, R. |
Willy Corsari, Oude mensen hebben geheimen. Den Haag [1968], H.P. Leopold, R. (opgenomen in Dubbelroman, 1990) |
Liedjes in de schemering. 1970, Phonogram, Philips, Langspeelplaat. (12 liedjes geschreven en gecomponeerd door Corsari, gezongen door onder anderen Willeke Alberti en Thérèse Steinmetz) |
Willy Corsari, Isabelle. Den Haag [1971], Leopold, R. |
| |
| |
Willy Corsari, Liedjes en herinneringen. Den Haag [1972], Leopold, Herinneringen. |
Willy Corsari, Spelen met de dood. Utrecht 1983, L.J. Veen, R. |
Willy Corsari, Verstoppertje spelen. In: Boudewijn Büch, Willy Corsari, Rijk de Gooyer en Jos Vandeloo, De vijfde deur. Vier nieuwe verhalen. Amsterdam 1983, Crawford Benelux, pp. 21-36, V. |
Willy Corsari, Dubbelroman. Utrecht 1990, Luitingh-Sijthoff, RB. (bevat Kinderen en minnaars en Oude mensen hebben geheimen) |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Frans Hulleman, Van de planken naar den inktpot Willy Corsari als componiste en schrijfster. In: Den Gulden Winckel, jrg. 28, nr. 1, 1929, pp. 26-29. (over haar leven en Jij en ik) |
Anthonie Donker, Willy Corsari: Chimaera. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 15-6-1929. |
[Anoniem], Willy Corsari: Gestalten in een spiegel. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 1-5-1930. |
[Maurits] U[yldert], Willy Corsari: Nummers. In: Algemeen Handelsblad, 21-5-1932. |
Marie Schmitz, Willy Corsari: De man zonder uniform. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 10-6-1933. |
Maurits Uyldert, [Letterkundige kroniek]. In: Algemeen Handelsblad, 22-7-1933. (onder meer over De man zonder uniform) |
Simon Vestdijk, De vrouw in uniform. In: Critisch Bulletin, fg. 5, nr. 1, 1934, pp. 15-16. (over De man zonder uniform) |
[Anoniem], Willy Corsari: Het mysterie van de Mondscheinsonate. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 7-9-1934. |
Marie Schmitz, Willy Corsari: Terugkeer tot Thera. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 26-1-1935. |
[Anoniem], Willy Corsari: Binnen drie dagen. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 9-5-1935. |
Maurits Uyldert, Willy Corsari: Terugkeer tot Thera. In: Algemeen Handelsblad, 14-5-1935. |
[Anoniem], Willy Corsari: De Fabertjes filmen. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 16-11-1935. |
Marie Schmitz, Willy Corsari: Alleen maar Peter. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 21-11-1935. |
Kees van Bruggen, Willy Corsari: De weg naar Scutari. In: Algemeen Handelsblad, 17-10-1936. |
Marie Schmitz, Willy Corsari: De weg naar Scutari. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 24-10-1936. |
[Anoniem], Willy Corsari: De weg naar Scutari. In: Haagsche Post, 31-10-1936. |
[Anoniem], Willy Corsari: Een expres stopte. In: Algemeen Handelsblad, 31-8-1938. |
M.T., Willy Corsari: Een expres stopte. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 27-9-1938. |
Marie Schmitz, Willy Corsari: Schip zonder haven. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 22-12-1938. |
Kees van Bruggen, Willy Corsari: Schip zonder haven. In: Algemeen Handelsblad, 29-12-1938. |
[Anoniem], Willy Corsari: Dooden dansen niet. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 18-8-1939. |
Marie Schmitz, Willy Corsari: Een gast in uw huis. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 25-12-1940. |
W.L.M.E. van Leeuwen, Enkele romans over de oorlogsjaren. In: Tubantia, 19-10-1945. (onder meer over Die van ons) |
L.v.d.B., Elke denkfout is fataal. Willy Corsari's detective-carrière. Arbeid, die ontspanning is. In: Elseviers Weekblad, 25-5-1946. |
Henriëtte van Eyk (samenst. en inleiding) Over Willy Corsari. Met bijdragen van Jan van Zutphen, Alex de Haas, M. Revis, Simon Vestdijk, Clara Asscher-Pinkhof, Ed. de Nève, Kommer Kleijn, A. den Doolaard, Sigurd Hoel, Godfried Bomans. Amsterdam 1950. |
[Anoniem], Bitterzoete likeur en gerijpte wijn. In: Elseviers Weekblad, 17-6-1950. (onder meer over De schorpioen) |
[Anoniem], Van boeken, doeken en planken. Willy Corsari: de vrouw die graag weg wil. In: Algemeen Dagblad, 2-6-1951. (biografisch artikel) |
[Anoniem], Papieren boekenschimmen van Willy Corsari. In: Het Vaderland, 11-10-1952. (over Deze ene voorstelling) |
P. Hoogenboom, Psychologische cocktailparty. In: Vrij Nederland, 6-8-1955. (over Moorden en marionetten) |
W. Wagener, Intelligente roman op een mode-thema. ‘Charles en Charlotte’ van Willy Corsari. In: Rotterdams Nieuwsblad, 22-12-1956. |
| |
| |
J.W. Hofstra, Slechts de beste op één na. Nieuwe boeiende roman van Willy Corsari. Aangrijpend levensverhaal. In: De Tijd, 18-1-1957. (over Charles en Charlotte) |
[Anoniem], Charles en Charlotte. In: Het Vaderland, 23-2-1957. |
W.F. Stafleu, Charles en Charlotte. Nieuwe roman van Willy Corsari. In: Nieuwe Haagsche Courant, 30-3-1957. |
W.B., Charles en Charlotte. In: Algemeen Handelsblad, 1-6-1957. |
Rico Bulthuis, Willy Corsari: ‘Walgelijk onzedelijk’ - goed voor de verkoop. In: Haagse Post, 20-4-1957. (Corsari over haar kunstopvatting en Charles en Charlotte, Bulthuis over haar werk en Charles en Charlotte) |
Hans van Haaren, Van Ivans tot Willy Corsari. ‘De man die er niet was’ psychologische griezel. Vakwerk in de goede zin, dat velen aangenaam zal bezighouden. In: De Gooi- en Eemlander, 18-7-1959. |
F., Een thriller van Corsari. In: De Linie, 1-8-1959. (over De man die er niet was) |
Garcia de Léon, Willy Corsari: detective-verhalen met knappe mannen zijn uit de tijd. In: Haagsche Courant, 24-12-1959. |
Ab Visser, Willy Corsari verdient literaire prijs. ‘Kinderen en minnaars’ een hoogtepunt In: De Telegraaf, 25-11-1961. |
Ben van Eysselsteijn, Willy Corsari's ‘Kinderen en minnaars’. Knappe vereenzelviging met kind. In: Haagsche Courant, 20-1-1962. |
Clare Lennart, Willy Corsari: Kinderen en minnaars. In: Het Boek van Nu, jrg. 15, nr. 9, 1962, p. 175. |
Ab Visser, ‘Door een noodlottig ongeval...’ Meesterlijke thriller van Willy Corsari. In: De Telegraaf, 14-9-1963. (over Door een noodlottig ongeval en De schorpioen) |
He. S., Willy Corsari. In: De Tijd / Maasbode, 24-9-1963. (over De schorpioen en Door een noodlottig ongeval) |
Rico Bulthuis, Willy Corsari ontpopt zich als compleet andere schrijfster. In: Haagsche Courant, 12-10-1963. (over Door een noodlottig ongeval) |
Jos Panhuijsen, Twee novellen van Willy Corsari. Door een noodlottig toeval. In: Het Binnenhof, 2-11-1963. (over De schorpioen en Door een noodlottig ongeval) |
J.A. Vermeulen, Elk jaar een boek. Willy Corsari: zingen en schrijven. In: Elsevier, 15-2-1964. (interview over leven en werk) |
Johan van der Woude, ‘Door een noodlottig ongeval’. Talent van Willy Corsari mag men niet negeren. In: Nieuwsblad van het Noorden, 3-10-1964. |
Anne Wadman, Nieuwe roman van Willy Corsari. Het probleem van de werkelijkheidsillusie. In: Leeuwarder Courant, 19-12-1964. (over Door een noodlottig ongeval) |
Ton Oostveen, Produktief romanschrijfster verjaart. Willy Corsari: ‘Het bijzondere in het gewone, dát boeit me!’ In: Brabants Dagblad, 24-12-1964. (interview over leven en werk) |
C.H.H., Willy Corsari: Circuskind. In: Trouw, 2-12-1965. |
Th.S., Bittere wijn. In: De Tijd, 9-11-1966. |
[Anoniem], Stekelig probleem in verrassende roman. Willy Corsari en de apartheidspolitiek. In: De Telegraaf, 24-11-1966. (over De bittere wijn) |
G.W. H[uygens], Een roman over Zuid-Afrika. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 17-12-1966. (over De bittere wijn) |
M. Sybr. Koops, Twee romans van vrouwen over rassenwaan. In: Het Vrije Volk, 31-12-1966. (onder meer over De bittere wijn) |
Conny Sluysmans, Willy Corsari. ‘Het trieste is dat de mensen tegenwoordig alles maar cadeau willen krijgen’. In: De Telegraaf, 2-9-1967. (interview over leven en werk) |
Jan Willem Hofstra, [Kunstlicht]. In: De Tijd, 18-1-1969. (over Oude mensen hebben geheimen) |
Margaretha Ferguson, Willy Corsari: ‘een spelletje tussen lezer en auteur’. In: Het Vaderland, 6-2-1969. (interview over leven en werk) |
Wilma Le Poole, Willy Corsari: ‘De realiteit is te onwaarschijnlijk om bruikbaar te zijn’. In: Algemeen Handelsblad, 6-2-1969. (interview over leven en werk) |
D.F. van de Pol, Willy Corsari: ‘...een naar beest eigenlijk, de mens...’. In: Vrij Nederland, 8-2-1969. (interview over leven en werk) |
| |
| |
Margaretha Ferguson, Willy Corsari. Doem uit het verleden. In: Het Vaderland, 1-3-1969. (over Door een noodlottig ongeval, De bittere wijn en Oude mensen hebben geheimen) |
Hans van Haaren, ‘Oude mensen hebben geheimen’. Willy Corsari heeft band met Louis Couperus. Kundig samengaan van spanning en psychologie. In: De Gooi- en Eemlander, 10-5-1969. |
Bert Jansma, Willy Corsari werkt aan een nieuw boek. Verhalen over doodgewone mensen. In: Het Binnenhof, 30-3-1971. (interview over leven en werk) |
Heleen Hermans, Willy Corsari weemoedig. In: De Telegraaf, 30-10-1971. (over Isabelle) |
Ab Visser, Vertelkunst in de eerste persoon. In: Leeuwarder Courant, 30-10-1971. (onder meer over Isabelle). |
Ruud Gortzak, Willy Corsari en de platenwereld. ‘Mijn meeste liedjes zijn short stories’. In: de Volkskrant, 29-11-1971. (interview over haar leven) |
Peter van Bueren, Willy Corsari's herinneringen. In: De Tijd, 11-11-1972. (over Liedjes en herinneringen) |
Mary Michon, ‘Ik ben een beetje kopschuw geworden’. Mary Michon in gesprek met Willy Corsari. In: Hervormd Nederland, 18-11-1972. (interview over leven en werk) |
Ton Oliemuller, Schrijfster Willy Corsari ooit beroemde cabaretière. Herinneringen aan Louis Davids, Kees Pruis, Fien de la Mar en Pisuisse. In: Gazet van Antwerpen, 14-3-1973. (over Liedjes en herinneringen) |
Conny Sluysmans, De gedachte aan haar zoon hield Willy Corsari af van de fatale stap. Nu zij 76 is kan zij haar ouders een ongelukkige jeugd vergeven. In: De Telegraaf, 13-4-1979. (interview over leven en werk) |
Frank van Dijl, Het loopt altijd slecht bij me af. In: Het Vrije Volk, 11-1-1982. (interview over leven en werk) |
Theo Capel, Puzzelen met oma, dochter en kleindochter. In: Haagse Post, 1-10-1983. (onder meer over Spelen met de dood) |
Conny Sluysmans, Uiteindelijk stuit je op het mysterie. In: De Telegraaf, 17-11-1984. (interview over leven en werk) |
Katrien Gottlieb, Willy Corsari is al héél lang oud. In: Het Parool, 24-12-1987. (interview over leven en werk) |
Loes Smit, ‘Schrijvers hebben het veel te graag over zichzelf’. In: Trouw, 14-11-1990. (interview over leven en werk) |
Margreet Hirs, Willy Corsari, jaagster en prooi. In: Het Parool, 17-1-1991. (interview over leven en werk) |
Annejet van der Zijl, Eigenlijk moest ze operadiva worden, maar ze werd bekend als de ‘Hollandse Agatha Christie’. Nu is ze 93 en ‘al heel lang oud’. Het merkwaardige leven van Willy Corsari. In: HP/De Tijd, 23-8-1991. (interview over haar leven) |
Lucie Th. Vermij, De verrukkelijke kunst van het verhaal. Leven en werk van Willy Corsari. Amsterdam 1993. (biografie) |
Lucie Th. Vermij, Comeback. Willy Corsari. In: Lust & Gratie, jrg. 10, nr. 4, 1993, pp. 25-27. |
Pauline Sinnema, De eeuwige pech van Willy Corsari. In: Het Parool, 5-11-1993. (interview over leven en werk) |
J.C. Bloem, Willy Corsari. In: J.C. Bloem, Het onzegbare geheim. Verzamelde essays en kritieken 1911-1963. Amsterdam 1995, pp. 494-495. (over Chimaera) |
Edith Verhoef, Willy Corsari viert in alle rust haar 100ste verjaardag. In: De Telegraaf, 24-12-1997. |
Henk van Gelder, Willy Corsari (1897-1998) een vorstin in ballingschap. In: NRC Handelsblad, 12-5-1998. |
[Anoniem], Populaire schrijfster Willy Corsari overleden. In: Leeuwarder Courant, 13-5-1998. |
[Anoniem], Willy Corsari. In: De Groene Amsterdammer, 20-5-1998. |
Diny Schouten, Een diva die schreef omdat ze het leuk vond. In: Vrij Nederland, 23-5-1998. |
72 Kritisch lit. lex.
februari 1999
|
|