| |
| |
| |
Hans Clavin
door K. Beekman
1. Biografie
Hans Clavin, pseudoniem van Hans Hendrikus Herman Antonius van der Heijden, werd op 6 augustus 1946 als jongste uit een gezin met acht kinderen geboren te IJmuiden. Zijn vader was kantinebeheerder, zijn moeder huisvrouw. Van 1958 tot 1962 bezocht Clavin de RK Mulo te Driehuis. Aansluitend werkte hij een aantal jaren op kantoor. In 1966 trad hij in het huwelijk, waaruit drie kinderen voortkwamen. Van 1974 tot 1978 bezocht hij de sociale academie, waarna hij tussen 1978 en 1988 maatschappelijk werker was. Thans is hij werkzaam bij een bibliotheek in Velsen; hij en zijn vrouw wonen nog altijd in IJmuiden.
Clavin debuteerde in 1966 in het tijdschrift Vers Univers. Daarna werkte hij in diverse landen mee aan tijdschriften als Soma en Raster (Nederland), De Tafelronde (België), Diagonal cero (Argentinië) en Il peso del concreto (Italië). Tussen 1967 en 1969 nam hij deel aan exposities van concrete poëzie in Europa (Nederland, België, Duitsland, Italië, Spanje, Joegoslavië, Oostenrijk, Zwitserland en Engeland) en Zuid-Amerika (Chili, Argentinië en Panama). Ook werkte hij mee aan poëzieprogramma's voor de radio. In 1970 begon hij met de uitgave van het tijdschrift Subvers, dat tot 1976 verscheen.
| |
| |
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Ontwikkeling
De eerst verschenen werken van Hans Clavin, de in eigen beheer uitgegeven bundels Open het Woord (1968) en L'histoire de l'histoire (1968), bevatten concrete poëzie. Dit is een vorm van dichtkunst waarin het minder om de betekenis van de woorden gaat dan om de vorm daarvan en hun plaats op de bladspiegel. Ook voor het eerste nummer van het door hem in 1970 opgerichte tijdschrift Subvers bestond zijn bijdrage uit concrete poëzie. Zijn bundel Holland Var. 969 (1970) geeft een lichte verschuiving te zien, wat onder meer tot uitdrukking wordt gebracht in de titel van een van de gedichten daarin: ‘das wort ist tot’ (zie afbeelding). Naast concrete poëzie treft men in deze bundel visuele poëzie aan, een vorm van dichtkunst waarin de taaltekens vrijwel uitsluitend een beeldende functie hebben. Zijn werk helt hier en daar zelfs zo ver over naar de beeldende kunst dat het begrip ‘poëzie’ nauwelijks nog van toepassing lijkt. Voor het in deze bundel voorkomende ‘i.m. marilyn monroe’, dat is opgebouwd uit ronde vormen, de initialen MM en de contouren van een paar lippen (zie afbeelding), bedacht Ton Luiting daarom de term ‘popkreet’, waarmee hij doelde op de verbinding die de concrete poëzie hier met pop-art is aangegaan. L'angerie (1973) bestaat vrijwel uitsluitend uit visuele poëzie. In de daarna te zamen met onder anderen Herman Damen gemaakte bundels ligt het accent eveneens op het visuele. De laatste, onder eigen naam gepubliceerde bundels daarentegen bevatten weer traditionele gedichten.
| |
Traditie
Concrete poëzie was ten tijde van Clavins debuut geen nieuw verschijnsel. Het genre komt op in het interbellum. Toen waren het historische avant-gardisten als Apollinaire, Chlebnikov, Van Ostaijen en Van Doesburg, die dit genre beoefenden. Clavin is zich maar al te zeer bewust van het feit dat hij schatplichtig is aan deze kunstenaars. Hun namen duiken soms op in zijn gedichten, zoals in ‘Radadar’ uit Holland Var. 969, waar in alfabetische volgorde namen als die van Arp, Baader, Baargeld, Ball en andere Dadaïsten voorbij trekken.
Aan het eind van de jaren vijftig ontstond in Europa een ‘revival’ van concrete poëzie. In Nederland, maar vooral in België
| |
| |
| |
| |
werd tot aan het midden van de jaren zeventig op redelijk grote schaal concrete poëzie vervaardigd en gepubliceerd, zoals door Herman Damen, Robert Joseph en G.J. de Rook, met wie Clavin een aantal keren samen heeft gepubliceerd en geëxposeerd, en door Paul de Vree en Mark Insingel, wiens werk een paar maal te zamen met dat van hem in één recensie werd besproken. Aanvankelijk was concrete poëzie een zeer marginaal verschijnsel. Veel van dit soort gedichten verschenen in obscure tijdschriftjes en in bundeltjes die veelal in eigen beheer werden uitgegeven. De oplagen waren als regel klein. Dat geldt ook voor Clavins debuut De eerste druk van L'histoire de l'histoire verscheen in 1968 in een oplage van 25 exemplaren. In 1970 en 1971 volgden herdrukken van elk 300 exemplaren en in 1973 bezorgde Cees Aarts een vierde druk, die 125 exemplaren telde. Maar allengs raakten ook gevestigde uitgeverijen geïnteresseerd, zoals De Bezige Bij, die door toedoen van Bert Schierbeek Clavins L'angerie uitgaf, wat kan worden uitgelegd als erkenning van dit type poëzie.
| |
Kunstopvatting
Als maker van concrete en visuele poëzie past Clavin in menig opzicht in het beeld dat van dergelijke dichters in literatuurgeschiedenissen bestaat. Iemand die concrete poëzie maakt, bekritiseert in feite het traditionele poëzieconcept, waarin gedichten worden beschouwd als individuele emotieve uitingen, die vooral met behulp van beeldspraak dienen te worden verwoord. Het concept van iemand die concrete poëzie vervaardigt, houdt het volgende in: in principe kan alles materiaal voor poëzie zijn, de werkelijkheid kan niet in metaforen worden gevangen, de persoonlijke problematiek van de dichter mag niet voorop staan, scheidingen tussen kunstvormen berusten op conventies en zijn dus niet bindend.
| |
Techniek
Dat ook voor Clavin in beginsel alles stof voor poëzie kan leveren, blijkt alleen al uit de materialen die hij, direct uit de werkelijkheid nemend, in zijn bundels verwerkt. Gedoeld wordt op de echte speld en het wc-papier met bloemetjesmotief dat in Open het Woord is opgenomen; op het echte scheermesje, het staaltje wol en het stukje reflecterend zilverpapier dat over het gezicht van iemand is geplakt, waardoor de kijker zichzelf ziet en zo deel uitmaakt van het betreffende visuele gedicht, in
| |
| |
L'angerie, en op het blauwe schoonmaakdoèkje waarmee Holland Var. 969 opent. Dat draagt het rode opschrift ‘make ready’, een toepassing op de in die tijd zo populaire ‘ready made’. Een blaadje schuurpapier voorzien van de aanduiding ‘poetry quality’ fungeert als sluitstuk.
Clavin bedient zich nog van ander bestaand materiaal, zoals foto's en citaten die hij al dan niet deformeert, bijvoorbeeld het spreekwoord ‘bloemen verwelken, schepen vergaan...’, waaruit sommige woorden zijn omgezet en andere weggelaten. ‘Stars and stripes’, dat verwijst naar het Amerikaanse volkslied, bestaat letterlijk uit sterren en strepen, die soms een kruisteken vormen, waardoor kritiek op de USA lijkt te worden geleverd. Speelser gaat het toe in de gedichten die Clavin bij droeg aan de bundel Totaal. Daarin staan enkele ‘odes’, die geen van alle de vertrouwde kenmerken van het genre bezitten, getuige ‘ode an sich’, dat voornamelijk uit foto's van een rokende Clavin bestaat. Hij rangschikte zijn bijdragen onder de verzameltitel ‘Ode an die Frode’, een knipoog op rijm naar Schillers ‘Ode an die Freude’.
Met het aan de werkelijkheid ontleende materiaal doet Clavin uiteenlopende dingen. Nu eens leidt dat tot een abstract kunstwerk, dan weer tot een naturalistische voorstelling. Zo worden nogal eens figuren uit taal- of andere tekens gevormd. De omslag van Holland Var. 969 bijvoorbeeld wordt gesierd door mensengestalten, opgebouwd uit de getallen die het jaar aangeven waarin de gedichten zijn ontstaan: 6 en 9.
De poëzie van Clavin, zoals trouwens alle concrete poëzie, wordt gekenmerkt door reducties: het aantal letters en woorden, doorgaans afkomstig uit een van de moderne talen, waardoor deze poëzie een internationaal karakter krijgt, is uiterst beperkt. Die letters en woorden worden vaak ook nog ongewijzigd herhaald of gedemonteerd. Er wordt, zoals de titel Holland Var. 969 al aangeeft, steevast gevarieerd. Gedichten als ‘cel’, ‘(l')été’, ‘adow sh’, ‘time’ en ‘luv’ bestaan slechts uit één woord, waarop bepaalde (typo)grafische operaties zijn toegepast. Zo is in het dertig maal herhaalde woord ‘time’ uit het gelijknamige gedicht de ‘t’ overal vervangen door een kruis. Soms bestaat een gedicht uit meer woorden, maar dan zijn deze
| |
| |
vaak weer afgeleid uit één woord. Zo zijn ‘atomen’, ‘otomaten’ en ‘totem’ woorden die liggen opgesloten in de titel van het gedicht ‘monotone onomatopae’, zoals het vaak herhaalde ‘feu’ al in de titel ‘les feuilles mortes’ zit.
Naast éénwoordgedichten maakte Clavin éénzinsgedichten. Dat begon al in L'histoire de l'histoire, een bundel die bestaat uit twintig gedichten van elk dertien regels, die alle luiden: ‘l'histoire se répète’. In Holland Var. 969 past hij dit procédé een aantal keren toe, zoals in ‘kalender’ met de repeterende regel ‘day after day after’ en in ‘dixie’ waar op elk van de negen regels de zin ‘is it true what they say about dixie’ voorkomt, met als restricties dat deze zin ook via de eerste en laatste woorden van deze regels van boven naar beneden kan worden gelezen en dat alle zinnen te zamen een rechthoek vormen (zie afbeelding).
| |
Thematiek
Het gezicht van Clavins gedichten wordt bepaald door een traditioneel poëtisch thema: liefde en erotiek, dat trouwens nogal eens met behulp van traditionele symbolen, zoals een hart of de kleur rood, gestalte krijgt. In de inleiding bij Holland Var. 969 spreekt Paul de Vree, een van de peetvaders van de concrete poëzie, zijn waardering uit voor deze verzamelbundel van Clavin, ‘omdat ik een zwak heb voor zijn love-tematiek, die hij speels (romantisch-humoristisch) en verscheiden (rein-typografisch konkreet, handschriftelijk, figuratief, fotografisch en semiotisch) behandelt.’
De liefdesthematiek die Holland Var. 969 kenmerkt - getuige alleen al titels als ‘all you need is love’, ‘luv’, ‘love voor klarinet en harmonika’ en ‘notes on love’ - zou trouwens een van de centrale thema's in Clavins werk blijven. In Subvers 2 kreeg dat gestalte in Porno/graphic Poetry, tien losse, geelkleurige kaarten met collages van woorden en zinnen die stuk voor stuk iets met seksfilms te maken hebben, zoals het in verschillende kleuren gedrukte woord ‘climax’. Sommige bijdragen aan Totaal, zoals ‘immer woman’ en ‘amore e psiche genna'oio 12 10.09’, laten zien dat de liefde ook daarin volop bloeit.
In nummer 9-10 van Subvers, dat de titel L'angerie kreeg, draait zelfs alles om de liefde, zij het dit keer met een sterk sadistische inslag. Na een wat vergeelde foto van een klasje met engelach-
| |
| |
| |
| |
tig uitziende kinderen begint L'angerie met een aantal definities van het Franse woord ‘ange’ en aanverwante begrippen, zoals ‘ange déchu’, gevallen engel; daarbij is het woord ‘ange’ steeds doorgehaald. Het woord ‘l'angerie’, een neologisme, ontbreekt in de reeks definities, maar de betekenis ervan is duidelijk: de plaats waar zich engelen ophouden. Het blijken zeer aardse engelen te zijn, soms naakt, soms gekleed in wat bij hardop lezen van ‘l'angerie’ via klankassociatie tevoorschijn komt: lingerie. De engelen komen uit modebladen en vooral pornografische tijdschriften. Clavin heeft ze daaruit verlost, ze verknipt en de delen een nieuw onderkomen gegeven in zijn bundel. In het ene gedicht vindt men een hoofd, in een ander een al dan niet in een nylonkous gestoken been, in weer een ander een paar borsten.
Elk gedicht vormt een collage van nagenoeg dezelfde elementen: foto's van lichaamsdelen, enkele los over de bladzijde gestrooide kapitalen, tekstfragmenten in drukletters en met de hand geschreven Engelstalige zinnen. Die zinnen, die over de bladzijden heen lopen en zo voor een verbinding tussen de gedichten zorgen, komen uit hetzelfde veld als de verknipte foto's, namelijk dat van de seks, en hebben daarmee verder gemeen dat ze onvolledig zijn: ‘...breasts, both of which he seizes...’, ‘and deflowers her aunt...’, ‘...sodomizes her with his gigantic...’ en ‘lashing the girl's back...’ Ze blijken afkomstig te zijn uit The 120 Days of Sodom van De Sade, waarvan een fragment integraal op de omslag van de bundel is afgedrukt. Ook de verspreid staande hoofdletters vormen woorden die met seks verband houden, zoals ‘PUBIC’, ‘BUM’, ‘DEL’, ‘CLIMAX’ en ‘CON’. Zelfs waar attributen uit de wereld van de techniek zijn afgebeeld, zoals moeren en bouten, kost het weinig fantasie deze met seks in verband te brengen. Seks, geweld en extase, daarop laten zich de meeste elementen in de bundel terugvoeren, zoals ook het ingeplakte scheermesje op een pols of het radertje, normaliter een hulpmiddel bij knippatronen, op een keel.
Hier en daar neemt Clavin spottend afstand van al die vleselijke wellust, zoals in het gedicht dat, gebruik makend van conventionele poëtische middelen als strofe-indeling en cyclische
| |
| |
| |
| |
vormgeving, opent met een gedemonteerde reclametekst voor een ‘Volle Büste!’. Na deze tekst volgen drie onder elkaar geplaatste afbeeldingen van respectievelijk een rund, een varken en een kalf, waarop staat getekend in welk deel van het lichaam ‘steaks’ zitten. Het gedicht eindigt met een reclametekst voor een ‘vollere Büste’ (zie afbeelding).
Een ander thema dat Clavin regelmatig aansnijdt, is dat van de tijd, zoals blijkt uit het reeds genoemde ‘l'histoire se répète’, ‘kalender’ en ‘time’, maar ook uit ‘je chante pour passer le temps’ en het in memoriam voor Marilyn Monroe uit Holland Var. 969. In de latere bundels blijft de preoccupatie met de tijd een rol spelen, zoals in ‘amore e psiche genna'oio 12 10.09’ uit Totaal, waarin een gefotografeerd beeldfragment van Amor en Psyche is te zien, omgeven door vier horloges die hetzelfde uur en dezelfde datum aangeven, of in ‘ode an die zeit’, bestaande uit een groot aantal identieke foto's van een ouderwetse zandloper.
| |
Kunstopvatting / Verwantschap
Concrete poëzie is vaak omschreven, onder meer door Max Bense en Eugen Gomringer, als een autonome, op zichzelf staande, uit taal en beelden opgebouwde werkelijkheid. Dat geldt in zekere zin ook voor het werk van Clavin, dat voor een groot deel de taal zelf als onderwerp heeft; het geldt echter niet voor zijn hele oeuvre. In mei 1973 ondertekenden hij, Herman Damen, Robert Joseph en G.J. de Rook ‘In het teken van... Voorlopig manifest van de nieuwe taal’. Daarin verloochenen zij hun afkomst van buitenlandse concrete dichters als Gomringer, Bense en Hansjörg Mayer weliswaar niet, maar zeggen zij een andere kant op te willen: ‘De visuele tekentaal wil de relatie dichter-taal uitbreiden tot dichter-taal-werkelijkheid en gebruik maken van alle voorhanden informatie- en participatiemiddelen (straat, ontmoetingsplaats, post, krant, tijdschrift, tv, video, film, foto, dia, theater)’. Zij moet een ‘poëzie zijn in beweging, een projectie van en op de samenleving, veranderlijk en vergankelijk, niet in een kastje stoppen, maar participerend aan het leven van alledag. De visuele poëzie wordt een teken aan de wand, een signaal in de stad, het gezicht van de wereld, nà het tijdperk van Gutenberg.’
Dat Clavin met zijn tijd is begaan, laat ‘vietnam, forgotten (?)’
| |
| |
uit Totaal zien, evenals ‘murder & son’ uit Woord Beeld Werkelijkheid, een collage van letters die het woord ‘son’ vormen en een foto van soldaten naast opgespiesde hoofden van inboorlingen. De bundel Wall Street Wacht Af, die hij voor het El Salvador Komitee Nederland maakte, is zelfs in zijn geheel aan een politiek onderwerp gewijd. Daarin wordt steeds dezelfde foto van ontroerde mensen die zich over een paar lijken buigen, voorzien van steeds andere opschriften, zoals: ‘WALL STREET EINDIGT KALM’ en ‘WALL STREET FLAUW’.
| |
Kritiek
Literaire critici hebben slechts in beperkte mate belangstelling getoond voor de concrete en visuele gedichten van Clavin. Een mogelijke verklaring daarvoor zou kunnen liggen in het genre zelf: doordat het zich beweegt op de grens van literatuur en beeldende kunst, komt het niet in aanmerking voor een bespreking door letterkundigen. De kleine kring van belangstellenden die zich er wel over heeft uitgelaten, is in elk geval enthousiast. C.J.E. Dinaux zegt te hebben genoten van de speelsheid waarmee Clavin in Holland Var. 969 zijn liefdesthema in beeld heeft gebracht. Ton Luiting rekent Clavin op grond van deze bundel zelfs tot de interessantste Nederlandse concrete dichters. Het meest te spreken zijn de critici over L'angerie, dat zij op grond van de fraaie collages daarin als het hoogtepunt van Clavins oeuvre beschouwen. Dat een officiële uitgeverij de bundel onder haar hoede nam en zorgde voor een fraaie vormgeving, zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld bij dit positieve oordeel.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Hans Clavin, Open het Woord. IJmuiden 1968, eigen beheer, GB. |
Hans Clavin, L'histoire de l'histoire. IJmuiden 1968, eigen beheer, GB. (2e druk, 1970, Subvers Press; 4e druk, Amsterdam 1973, Cees Aarts) |
Hans Clavin, Holland Var. 969. Konkrete poëzie van Hans Clavin. Antwerpen 1970, De Tafelronde, GB. |
Hans Clavin, Porno/graphic Poetry. IJmuiden 1971, The Subvers Press, Subvers 2, GB. |
Hans Clavin, L'angerie. Visuele poëzie. Amsterdam 1973, De Bezige Bij, GB. |
Hans Clavin, Herman Damen, Pier van Dijk, Robert Joseph, G.J. de Rook, U.G. Stikker, Woord Beeld Werkelijkheid. Laren 1974, 't Hoogt, GB. |
Hans Clavin, Herman Damen, Robert Joseph, G.J. de Rook, Totaal. Amsterdam 1976, Bert Bakker, GB. |
Hans Clavin, Wall Street Wacht Af. Tilburg 1982, El Salvador Komitee Nederland, GB. |
Hans van der Heijden, Het overvaren van een zeppelin. Eindhoven 1988, Opwenteling, GB. |
Jan Marten en Hans van der Heijden, Velsen. Stichting Culturele Raad Noord-Holland 1991, G. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Paul de Vree, [Inleiding]. In: Hans Clavin, Holland Var. 969. Konkrete poëzie van Hans Clavin. Antwerpen 1970, p. 1. (over Holland Var. 969) |
C.J.E. Dinaux, Zichtbare woordkunst Poëzie van Clavin en Insingel. In: Haarlems Dagblad, 20-6-1910. (over Holland Var. 969) |
Kees Fens, Driemaal konkrete poëzie. In: de Volkskrant, 27-6-1970. (over Holland Var. 969) |
Erik Slagter, Concrete poëzie tussen poetsdoek en schuurpapier. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 22-8-1970.(over Holland Var. 969) |
Ton Luiting, Na concrete poëzie popkreet. In: De Gooi- en Eemlander, 5-9-1970. (over Holland Var. 969) |
Ton Luiting, Kijkkijk 73. Expositie van Nederlandse visuele poëzie. Met een voorwoord van Ton Luiting. Hilversum 1973, pp. 2-3. (bibliografische gegevens) |
Sybren Polet, Voorwoord. In: Hans Clavin, L'angerie. Amsterdam 1973, p. 1. |
Erik Slagter, Dichters breken met de taal. In: Elsevier, 24-3-1973. (over L'angerie) |
Erik Slagter, Stimulerende handel in beeldige engelen. In: Haagse Post, 24-3-1973. (over L'angerie) |
André Matthijsse, Concrete poëzie ook een kunst In: Het Vaderland, 31-3-1973. (over L'angerie) |
JBK, Visuele poëzie. In: Het Parool, 31-3-1973. (over L'angerie) |
Erik Slagter, Typografie als topografie. In: Ons Erfdeel, jrg. 16, nr. 2, maart-april 1973, pp. 104-107. (over L'angerie) |
AB, Een scheermes in de visuele poëzie. In: Nieuwsblad van het Zuiden, 21-4-1973. (over L'angerie) |
RF(okkema), Nieuwe boeken. In: Trouw, 11-8-1973. (over L'angerie) |
T. van Deel, Hans Clavin. L'histoire de l'histoire. In: Trouw, 15-3-1974. |
Eldert Willems en Gerrit Jan de Rook (red.), Visuele poëzie/Zes visies. Amsterdam 1975, pp. 5-109. (over geschiedenis en technieken van concrete poëzie) |
Erik Slagter, Letterteken - tekentaal. In: Erik Slagter, Visuele poëzie. Een bloemlezing konkrete en visuele gedichten. Samengesteld in hun ontwikkeling en ingeleid door Erik Slagter. Brussel enz. 1977, pp. 5-15. (over de geschiedenis van concrete poëzie) |
Ton Bruynèl, Ulises Carrión, Hans Clavin e.a., Visuele poëzie? Visual Poetry? 6 vragen. 6 questions. 12 visies. 12 visions. Met een inleiding en naschrift van U.G. Stikker. Sauwerd 1977. (naar aanleiding van exposities in het Van Gogh Museum en het Kunsthistorisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam) |
Hugo Brems, Woord als Beeld/Beeld als Woord. Een benadering vanuit de Nederlandse poëzie. In: Johan Van Cauwenberge, Marcel Rademakers, Roland Strubbe (red.), Poëzie en Beeld. Poésie et Image. Poetry and Image. II Het verbeelde woord. Le mot image. The visualized Word. Leuven 1988, pp. 41-52. (over ontwikkeling en technieken in de Nederlandse concrete poëzie) |
52 Kritisch lit. lex.
februari 1994
|
|