| |
| |
| |
Bart Chabot
door Mario Molegraaf
1. Biografie
Bartholomeus Antonius Wilhelmus (Bart) Chabot werd op 26 september 1954 geboren in Den Haag, waar hij nog altijd woont. Hoewel het hoofd van de lagere school, de St. Nicolaasschool, een mulo-opleiding had geadviseerd, begon hij in 1966 aan de hbs van het Aloysius College. Dat bleek aanvankelijk te hoog gegrepen, zodat hij er pas na het voltooien van de Hannie Schaft mulo kon terugkeren. Via de havo behaalde hij in 1974 alsnog het atheneumdiploma. Vervolgens ging hij tot 1976 in militaire dienst, waar hij het als luitenant bracht tot verbindingsofficier bij de Koninklijke Luchtmacht. Zijn ouders waren inmiddels verhuisd naar het buitenland. Zijn vader, voorheen werkzaam op het ministerie van Buitenlandse Zaken, was tot consul benoemd in Vancouver. Chabot ging in Leiden Nederlands studeren, maar dat werd allerminst een succes.
Na een in eigen beheer uitgegeven bundel (Foto's, 1976) verscheen in 1979 met Als u zó gaat beginnen zijn officiële debuut. In 1981 bracht hij tegelijk met Popcorn, zijn debuut bij een grote uitgeverij (De Bezige Bij), ook een eerste grammofoonplaat uit. Twintig jaar later heeft hij met zijn collega's van De Geheelontkenners nog een single uitgebracht. Tijdschriften waaraan hij met enige regelmaat heeft meegewerkt, zijn het poptijdschrift Oor (bijdragen over muziek, maar ook interviews met schrijvers), Playboy en Hij. Sinds 2008 verzorgt hij een column voor AD/Haagsche Courant. In 2007 werd hem de Johnny van Doornprijs voor de gesproken letteren toegekend.
Naast afzonderlijke optredens heeft Chabot tussen 1989 en 2010 geregeld grotere theatertournees gemaakt, samen met onder
| |
| |
meer Herman Brood, Remco Campert, J.A. Deelder en Ronald Giphart. Behalve aan zijn vele optredens als podiumdichter heeft Chabot zijn bekendheid te danken aan zijn optreden op tv, vooral in programma's waaraan zelden schrijvers deelnemen. Zo trad hij in 2007 op in Dancing with the stars en neemt hij regelmatig deel aan het actuele praatprogramma Pauw en Witteman. Ook deed hij als enige ‘Bekende Nederlander’ mee aan alle afleveringen van Het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Chabot is sinds 1987 getrouwd met Yolande vah den Burg, werkzaam als bedrijfsarts. Zij kregen vier zoons.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Traditie / Verwantschap
‘Ik dacht: hé. Met poezíe is niks mis. Maar met de beoefenaren van het genre in Nederland, dáár is wat mee mis!’ Zo beschrijft Bart Chabot een ontdekking die hij als jongeman deed: in Londen zag hij de performance poet John Cooper Clarke in actie in het voorprogramma van Siouxsie & the Banshees. Een andere podiumdichter die een voorbeeld voor hem werd, was Linton Kwesi Johnson, afkomstig uit Jamaica, ondanks zijn alternatieve achtergrond een van de weinige levende dichters wiens werk verscheen als Penguin Modern Classic.
Na deze buitenlandse voorbeelden van het eerste uur ontdekte hij in Nederland geestverwanten als J.A. Deelder, Simon Vinkenoog en Johnny van Doorn. Dat hij met name Deelder goed had gelezen of beluisterd, blijkt uit een gedicht als ‘de dag dat de derde wereldoorlog ook aan ons land niet onopgemerkt voorbijging’ (in Popcorn, 1981) met de Deelder-achtige opening: ‘in de vroege ochtend, hedenmorgen, is ons vaderland aangevallen/ door den teutoonse overheerscher’.
Chabots vroege poëzie, tot en met !Stand (1985), vertoont ook enige gelijkenis met die van Vinkenoog en Van Doorn. Verder zijn er overeenkomsten met Tom Lanoye, die zijn dichtbundel In de piste (1984) als een circusvoorstelling presenteerde. Chabot en de andere genoemde auteurs gelden als voorlopers van de ‘slamdichters’.
| |
Ontwikkeling
‘De dag dat de derde wereldoorlog ook aan ons land niet onopgemerkt voorbijging’ is een van de weinige gedichten uit het begin van zijn loopbaan die hij heeft gehandhaafd in Greatest Hits - Volume 1 (2004). Hoewel de ondertitel ‘Verzamelde gedichten 1954-2004’ luidt, heeft Chabot vrijwel al het werk van vóór 1993 uit deze bundel geweerd. Dus staat er ook vrijwel niets in uit de bundels Captain America (1982) en !Stand. Door deze ingrepen geeft de verzamelbundel een gepolijst, misschien zelfs bedrieglijk beeld van het begin van zijn oeuvre. Als ouverture is er in plaats van de zwaar aangezette podiumpoëzie het luchtige ‘Op Scheveningen’:
| |
| |
mijn vader mijn moeder en ik
- godallemachtig - riep mijn vader uit
- het zal toch geen dichter
| |
Kritiek
Net als de vader in dit gedicht bleken diverse critici zeer sceptisch over Chabots dichterschap, zelfs na de drastische schifting. Ilja Leonard Pfeijffer oordeelde streng: ‘Als poëzie is het niks.’ Jaren eerder, in 1979, had Boudewijn Büch Chabot al ‘een dichter die niet kan dichten’ genoemd. Een genuanceerdere afwijzing gaf Rob Schouten in 1983: ‘Van de woorden alleen op papier bleef in Popcorn weinig overeind staan, maar wie optredens van Chabot meemaakte, zal moeten toegeven dat ze uit de mond van de vervaardiger een effectvolle motoriek krijgen.’ Vergelijkbaar oordeelde Martin Bril in zijn inleiding op de bloemlezing De Bril van Chabot (2008) over de ‘hoge mate van ontoegankelijkheid’ van de vroege gedichten: ‘Je voelt al lezend dat het fysieke van de dichter ontbreekt: zijn stem, zijn motoriek, zijn gezicht (met die bril).’
| |
Kunstopvatting
Kunstopvatting Met een dergelijk oordeel zal de dichter niet blij zijn geweest, want hij wilde juist voor een breed publiek toegankelijk zijn. Hij richtte zich tot een gehoor dat gewoonlijk niet door poëzie wordt bereikt: ‘Buig je kop van 8 tot 5/ wat heb je te verliezen/morgen is 'n echo van maandag,’ luidt de eerste strofe van een gedicht uit Popcorn. Het publiek dat hem voor ogen stond, was eerder opgegroeid met stripverhaal en avonturenfilm dan met
| |
| |
poëzie. Chabot paste zich daaraan aan, bijvoorbeeld in het als volgt voortrazende titelgedicht uit Captain America:
CAPTAIN AMERICA kijkt wanhopig op hoe Hij ook rukt & trekt
de parachute gaat niet open
in een flits schiet het leven aan Hem voorbij
Zijn liefde voor de roodharige Jane Weston gedoemd tot eeuwig zwijgen
| |
Relatie leven/werk
Dat Chabots werk meer in de muziekwereld wortelt dan in die van de literatuur, maakt hij onder meer duidelijk met een titel als Greatest Hits. Het blijkt ook uit wat hij zegt over het schrijven van gedichten: ‘De intro, de coupletten, de break: de dichter gebruikt dezelfde technieken als de song writer. Op het podium is er helemaal geen verschil.’ Daarbij doen de omslagen van zijn boeken ook nog aan platenhoezen denken. Werk van de bekende popfotograaf Anton Corbijn bepaalt vaak het beeld.
Een belangrijke rol in Chabots werk is weggelegd voor Herman Brood (1946-2001), dé Nederlandse belichaming van ‘seks, drugs en rock-'n-roll’, die hem zijn debuut had laten maken als podiumdichter en die ook het aanbevelende voorwoord had geleverd voor Chabots vroege bundel Als u zó gaat beginnen (1979). Van de twee gedichten uit deze bundel die hij in Greatest Hits heeft gehandhaafd, heeft Chabot de titel zodanig veranderd dat ze ondubbelzinnig naar Brood verwijzen: ‘just another rock & roll night’ werd ‘just another wild romance’ (Wild Romance was de naam van de begeleidingsband van Brood), en ‘graffiti’ is ‘herman brood’ gaan heten. ‘Onze vriendschap is begonnen in de herfst van 1977, the heavy days of punk,’ zei Chabot tegen Arjan Peters (2006). Verder is ook het contact met de leden van de Haagse rockband Golden Earring voor hem van belang geweest. ‘De doodbedriegers’ (2005), een in 1984 begonnen reportage over deze band, vormt, zegt hij zelf, ‘achteraf beschouwd de opmaat [...] voor de Herman Brood-biografie’.
| |
Publieke belangstelling / Kritiek
Deze vierdelige biografie is zijn meest succesvolle publicatie geworden: van het eerste deel, Broodje gezond (1996), werden
| |
| |
meer dan 50.000 exemplaren verkocht. Ook de volgende delen, Broodje halfom (2001), Brood en spelen (2002) en Broodje springlevend (2003), waren een verkoopsucces. Aanvankelijk werden de boeken vooral door popjournalisten gesignaleerd, later werd ook de literaire kwaliteit in het oordeel betrokken, onder meer door Joost Zwagerman die de stijl van de reeks ‘op de beste momenten net zo strak en soeverein’ achtte als die van Martin Bril en Remco Campert. De bekorte eendelige versie onder de titel Up on the Hilton roof (2011) mag als definitieve versie van deze biografie worden beschouwd.
| |
Relatie leven/werk
Brood speelde ook al een rol in het verhaal ‘Gesundheit Macht Krank’ uit Babylon Hotel (1988). Dit is een soort permanent interview waarin Brood uitspraken doet die enigszins aansluiten bij wat Chabot zijn lezers voorhield in Popcorn: ‘Dope is een avontuurlijk bestaan. [...] Die keus vind ik begrijpelijker dan dat je elke maandagmorgen naar kantoor...’
In Chabots uitgebreide en gedetailleerde Brood-biografie wordt dit vraaggesprek voortgezet. De drijfveer achter het portret van de befaamde popster mag dan bewondering zijn, van verheerlijking is geen sprake. Als dit al een biografie genoemd mag worden, betreft het toch een van de merkwaardigste voorbeelden van het genre. Niet alleen doordat de biograaf er zelf Voortdurend in rondloopt, maar ook doordat de lezer slechts een indruk krijgt van een levensperiode en niet van een compleet leven. De gebruikelijke verkenningen van het voorgeslacht blijven zelfs geheel achterwege; Brood kapt ze af met de woorden: ‘Voor mijn geboorte bestond er niets.’
| |
Kritiek
Ook in zijn andere proza blijft Chabot dicht bij het eigen bestaan. Zo vertelt hij in een van de hilarische verhalen uit Schiphol Blues (2009) over zijn ervaringen in de televisieshow Dancing with the stars. In Diepere lagen (2011) doet hij verslag van de periode dat hij behandeld werd wegens een brughoektumor. Zijn verhalen hebben in het algemeen bij de kritiek weinig bijval gevonden; wel prees Arnold Heumakers ze als eigenzinnige reportages en vond Mark Cloostermans dat Chabot ‘een sfeervol griezelverhaal’ kan schrijven. Maar hij is vooral een dichter, en onder anderen Theodor Holman en Rogi Wieg hadden daar al vroeg oog voor. Ook Martin Bril was, in de door hem samen- | |
| |
gestelde bloemlezing De Bril van Chabot, een warm pleitbezorger, maar vooral Gerrit Komrij's beschouwing ‘Alleen in het theater ben ik echt’ (2004) heeft ertoe geleid dat deze poëzie van amusement tot literatuur kon promoveren.
| |
Techniek
Chabot kan uiterst bondig zijn. In ‘Het leven zelf’ uit Genadebrood (1993) definieert hij in zes woorden het bestaan: ‘Levering van stro/ afvoer van mest.’ Maar vooral is hij een kampioen van lange, verhalende, soms oeverloze verzen. Zulke gedichten verlopen volgens een vast stramien, alsof ze uit een mal worden gegoten, wat een verklaring zou kunnen zijn van zijn uitzonderlijke productiviteit. Greatest Hits - Volume 2 (2009), met de tussen 2005 en 2009 geschreven gedichten, telt bijna vijfhonderd bladzijden. En dan is hij nog voorbijgegaan aan de bijna honderd pagina's omvattende bundel Fort Knox (2005), die ook in deze periode is verschenen.
Het modale Chabot-gedicht begint met zakelijke gegevens: ‘het was maandag, een oktoberochtend, tien over half elf’. Andere feiten worden even nuchter en nauwgezet geregistreerd. Maar er komt altijd een moment waarop de lezer zich gaat afvragen of er nog wel sprake is van feiten en wat er achter die ogenschijnlijke nuchterheid schuilgaat. ‘Bart Chabot is een mysticus,’ betoogde Gerrit Komrij. Hij verklaarde de hang van de dichter naar het fantastische vanuit diens achtergrond als podiumdichter: ‘Een dichter die hardop praat verzint een gesprekspartner, hij dramatiseert zijn verhaal door meer stemmen in te voeren en [...] voor je het weet is de dichter een figuur in zijn eigen verhalen.’ Volgens Komrij redden laconieke verzuchtingen deze mystiek: ‘De nuchterheid van de dichter maakt dat we hem geloven zolang het gedicht duurt.’ Hij geeft de lezer de indruk een kijkje te krijgen in zijn dagelijks leven, maar dat blijkt een val. Nietsvermoedend betreedt men wat later het Spookhuis Chabot blijkt te zijn.
| |
Traditie
Dit sluit aan bij Chabots fascinatie voor horrorliteratuur. Hij wijst zelf in dit verband onder meer op het verhaal ‘The Judge's House’ van Bram Stoker. Maar men kan ook aan diens roman Dracula denken, over de beruchte graaf die al vierhonderd jaar tussen zonsondergang en zonsopgang zijn graf mag verlaten. Net als in de rest van Chabots oeuvre zijn in de dichtbundel
| |
| |
Dracula's ontbijt (2007) de grenzen tussen leven en dood vaag. In ‘Breaking News’ uit deze bundel fantaseert de ‘ik’ hoe hij in zijn graf ligt, hoe de mensen komen kijken en niet kunnen zwijgen: ‘een stuk verdriet, [...] dat was-ie/ en dat blijft-ie’.
| |
Thematiek
Valt de dood in de realiteit niet te bestrijden, op papier kan dat wel. In een interview zei Chabot: ‘Ik wil de dood een doodschop geven.’ Maar dat betekent niet dan men van hem stemmig zwart moet verwachten, of moeilijke stiltes. Er is eerder sprake van zich doodlachen dan van dodelijke ernst. De dichter laat de gekste dingen gebeuren: graven gaan open, doden lopen rond. Intussen verzekert hij ons: ‘we bleven met beide benen op de grond’. Altijd volgt een spottende wending, een ironische draai, die het effect niet ontkracht maar juist versterkt. Kerkhoven zijn bij hem luidruchtige oorden. De doden houden zich overigens ook elders op; in een gedicht uit de afdeling ‘Knekeltaal’ in Greatest Hits - Volume 1 bijvoorbeeld in een café-feestzaal te Hooge Zwaluwe. Na een aanloop van vier bladzijden novemberrealisme wordt daarin verteld hoe de hoofdfiguur zijn zus ziet zitten, ‘mijn zus die kort daarvoor/ was overleden’. Vervolgens herkent hij andere gezichten van gestorvenen en vraagt hij zich af bij welke wereld hij zelf hoort. Weggaan uit Hooge Zwaluwe lukt inmiddels niet meer. De Dood treedt zelfs in persoon op, met het verzoek of de dichter zijn taak wil overnemen.
Ook uit Chabots proza blijkt zijn obsessie met de dood. In de novelle ‘Duingheest’, voor het eerst verschenen in 1989 en in een aangepaste versie opgenomen in FC Dood (2006) - volgens de auteur een van de sleutelverhalen uit zijn werk - doet de hoofdpersoon, Vincent Valstar, een geslaagde poging het werk van de dood ongedaan te maken: ‘Grafstenen wankelden en verloren hun evenwicht.’ De grenzen van de dood worden in omgekeerde richting overschreden in het verhaal ‘Bijltjesdag’ uit Elvistranen (2004).
| |
Traditie
Een schrijver van wie Chabot herhaaldelijk heeft beweerd dat die hem zou hebben beïnvloed, is Louis Couperus; al heeft hij er nooit bij gezegd waaruit die invloed zou bestaan. Het is op zijn minst een verrassende voorkeur, omdat Chabot zich allerminst laat voorstaan op een verfijnde smaak. Integendeel: samen met kok Pierre Wind publiceerde hij met Patatje Oorlog (2008) ‘het
| |
| |
grote junkfoodboek’, waarin de lezer het universum van Kentucky Fried Chicken, Burger King en McDonald's wordt binnengevoerd.
| |
Thematiek
Wel voert hij de persoon Couperus verschillende keren ten tonele. Zo beschrijft hij in het gedicht ‘Haagse schimmen’ (in Greatest Hits - Volume 1 opgenomen in een afdeling ‘Geestgronden’, een nieuwe benaming van de in 1997 verschenen bundel Judaskus) hoe hij na een bezoek aan het Haagse café De Posthoorn Couperus te zien krijgt: ‘hij ging nog altijd onberispelijk gekleed’. In een column uit Scheveningse wolken (2009) varieert hij op dit verhaal, een vorm van recyclen die in zijn werk niet ongebruikelijk is. Vóór Couperus verschijnt, wordt in het gedicht volgens het van Chabot bekende procedé eerst drie bladzijden gemijmerd om de lezer het ongelooflijke te laten slikken. Een lange, realistische aanloop maakt de lezer argeloos en dus ontvankelijk voor een heimelijke overgang naar het fantastische. Dit procedé past hij ook toe in Diepere lagen. Voor het grootste deel voldoet dit boek aan de typering ‘verslag van een bestraling’, waarmee het werd aangekondigd, maar het ontpopt zich ten slotte als een roman.
Tegen de opvatting in dat er geen wonderen gebeuren, zijn die bij Chabot dagelijks werk, en dan niet alleen wonderen rondom de dood. Als een nieuwe Superman voorkomt Chabot natuurrampen, zelfs de loop van de sterren kan hij regelen. Hij redt de kosmos, de wereld, of toch minstens Den Haag. Daarnaast kan hij, zoals in het gedicht ‘De Jerichoweg’ uit Greatest Hits - Volume 2, ook als vernietiger optreden. Hij besluit Den Haag weg te vagen: ‘op een dag had ik het even helemaal gehad/ met mijn geboortestad’. De methode kijkt hij af van het Bijbelverhaal over de val van Jericho. Hij stippelt een route uit rondom ‘den haag die ik/ de jerichoweg doopte’. Waarop de verwoestingen beginnen. Alles kan, met de dichterspen als toverstokje.
| |
Kritiek
Met dit al blijft het de vraag in hoeverre Chabot een erkend schrijver is. Er zijn wel veel interviews met hem gepubliceerd, maar serieuze recensies van zijn werk zijn er nauwelijks. ‘Ik ben de minst dan wel de slechtst besproken schrijver van Nederland,’ heeft hij eens beweerd. Ook Zwagerman signaleerde een merkwaardige bejegening: ‘Zodra je Chabots literaire kwa- | |
| |
liteiten benadrukt, beginnen de zelfverklaarde keurmeesters van de Nederlandse literatuur pavloviaans te smalen.’ Erik Jan Harmens zag zich voor een dilemma gesteld: ‘Deze gedichten zou ik niet goed mogen vinden. Want ze zijn geschreven door Bart Chabot. En op de poëzierecensentenacademie is me geleerd dat Chabot geen dichter is. Hij is een entertainer.’
| |
Kunstopvatting
Chabot zelf heeft zijn afkeer van de officiële literatuur overigens nooit verbloemd. In een van de verhalen uit FC Dood schrijft hij over een kwestie met het Fonds voor de Letteren, waarbij hij de subsidieverstrekker met in plat Haags gestelde brieven bestookt: ‘Ge-agt Fons, Tja, en nah willu welles wete waar die 3000 pegels gebleve sijn?!!’ Al in 1979, in Als u zó gaat beginnen, probeerde hij afstand te scheppen. Het eerste gedicht van deze bundel eindigt met de ironische woorden: ‘ja maar/ vertelt U eens -/ is dit nou geen/ Echte Poëzie?’ De bundel wordt besloten met het motto: ‘Maar in zijn hart haat hij de Letteren (Tao Tsjen).’ Chabot doet dus allerminst gewichtig over zijn werk, al blijft in een dergelijk nadrukkelijk verzet altijd de behoefte aan erkenning doorklinken. Die erkenning heeft hij vooral ondervonden van degenen die na een optreden van hem opgelucht moeten hebben verzucht: ‘Hé. Met poezíe is niks mis.’
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Bart Chabot, Foto's. Den Haag 1976, Bart Chabot/ Horus, GB. |
Bart Chabot, Als u zó gaat beginnen. Gedichten. Den Haag 1979, Horus, Isis-reeks 9, GB. (ten dele opgenomen in Greatest Hits - Volume 1) |
Bart Chabot, Popcorn. Foto's Anton Corbijn. Amsterdam 1981, De Bezige Bij, BBpoëzie, GB. (ten dele opgenomen in Greatest Hits - Volume 1) |
Bart Chabot, Captain America. Foto's Anton Corbijn. Amsterdam 1982, De Bezige Bij, BBpoëzie, GB. |
Bart Chabot, !Stand. Foto's Anton Corbijn. Amsterdam 1985, De Bezige Bij, GB. |
Bart Chabot, Babylon Hotel. Verhalen. Amsterdam 1988, De Bezige Bij, BBliterair, VB. |
Bart Chabot, Duingheest. Amsterdam 1989, De Bezige Bij, N. (opgenomen in Duingheest, 1990; herziene versie in FC Dood) |
Bart Chabot, Duingheest. Novellen. Amsterdam 1990, De Bezige Bij, BBliterair, NB. |
Bart Chabot, Genadebrood. Gedichten. Amsterdam 1993, De Bezige Bij, BBpoëzie, GB. (in gewijzigde vorm opgenomen in Greatest Hits - Volume 1) |
Bart Chabot, Broodje gezond. Amsterdam 1996, Nijgh & Van Ditmar, Biografie. (tiende uitgebreide druk 2001; twaalfde herziene en uitgebreide druk 2004, Singel Pockets) |
Bart Chabot, Judaskus. Gedichten. Amsterdam 1997, Nijgh & Van Ditmar, GB. (in gewijzigde vorm opgenomen in Greatest Hits - Volume 1) |
Bart Chabot, De kootjesblues. Amsterdam 2000, Nijgh & Van Ditmar, GB. (opgenomen in Greatest Hits - Volume 1) |
Bart Chabot, Broodje halfom. Amsterdam 2001, Nijgh & Van Ditmar, Biografie. (zesde herziene en uitgebreide druk 2003, Singel Pockets) |
Bart Chabot, Brood en spelen. Amsterdam 2002, Nijgh & Van Ditmar, Biografie. |
Bart Chabot, Broodje springlevend. Amsterdam 2003, Nijgh & Van Ditmar, Biografie. (vijfde druk 2007, Singel Pockets) |
Bart Chabot, Zand erover. Amsterdam 2003, Nijgh & Van Ditmar, GB. (opgenomen in Greatest Hits - Volume 1) |
Bart Chabot, Elvistranen. Amsterdam 2004, Nijgh & Van Ditmar, VB. |
Bart Chabot, Greatest Hits - Volume 1. Verzamelde gedichten 1954-2004. Amsterdam 2004, Nijgh & Van Ditmar, GB. (bevat enkele gedichten uit Als u zó gaat beginnen en Popcorn, herziene versies van Genadebrood en Judaskus, de ongewijzigde bundels De kootjesblues en Zand erover en nog ongebundelde gedichten) (2e herziene druk 2009, De Bezige Bij) |
Bart Chabot, De doodbedriegers en Kick ass. In: Golden Earring. Samenstelling Frans Jansen en Feike de Keijzer. Wijk en Aalburg 2005, Pictures Publishers, pp. 246-305,
|
| |
| |
p. 380, E. (‘De doodbedriegers’ werd in gewijzigde vorm opgenomen in FC Dood) |
Bart Chabot, Fort Knox. Amsterdam 2005, Nijgh & Van Ditmar, GB. |
Bart Chabot, FC Dood. Autobiografische verhalen en reportages. Amsterdam 2006, Nijgh & Van Ditmar, VB. |
Bart Chabot, McPain. 3 delen. [Amsterdam 2007], Nijgh & Van Ditmar, GB. (papieren zak met daarin drie dichtbundels: Cadillac Boogie, Anna's Hoeve en Dracula's ontbijt) (opgenomen in Greatest Hits - Volume 2) |
Bart Chabot, Signore Coconut. Amsterdam 2007, Nijgh & Van Ditmar, GB. (opgenomen in Greatest Hits - Volume 2) |
De Bril van Chabot. De mooiste gedichten van Bart Chabot. Samenstelling en inleiding Martin Bril. Amsterdam 2008, De Bezige Bij, GB/Bl. |
Pierre Wind en Bart Chabot, Patatje Oorlog. Het grote junkfoodboek. Utrecht/Antwerpen 2008, Kosmos. (bij deze uitgave hoort tevens Snackbargids 2008-2009. Pierre Wind en Bart Chabot delen de eerste snacksterren van Nederland uit) |
Bart Chabot, Schiphol Blues. Cock Fart en andere zomerse verhalen. Amsterdam 2009, De Bezige Bij, VB. (de novelle ‘Cock Fart’ verscheen eerder in andere vorm in Patatje Oorlog) |
Bart Chabot, Greatest Hits - Volume 2. Verzamelde gedichten 2005-2009. Amsterdam 2009, De Bezige Bij, GB. (bevat de bundels uit McPain en Signore Coconut en nog ongebundelde gedichten) |
Bart Chabot, Scheveningse wolken. Amsterdam 2009, De Bezige Bij, VB. |
Bart Chabot, De Patatbalie. In het spoor van de verkiezingskaravaan. Amsterdam 2010, De Bezige Bij, EB. |
Bart Chabot, Up on the Hilton roof. Over Leven en Werk van Herman Brood. Samenstelling Rob van Essen. Amsterdam 2011, De Bezige Bij, Biografie. (een ingekorte compilatie van Broodje gezond, Broodje halfom, Brood en spelen en Broodje springlevend) |
Bart Chabot, Diepere lagen. Verslag van een bestraling. Amsterdam 2011, De Bezige Bij, Autobiografie. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
[Herman] Brood, Voorwoord. In: Bart Chabot, Als u zó gaat beginnen. Den Haag, 1979, pp. 6-7. |
Boudewijn Büch, Chabot: een dichter die niet kan dichten. In: Leidsch Dagblad, 18-9-1979. (over Als u zó gaat beginnen) |
Frans Kotterer, Poëzie als het ratelen van een machinegeweer. In: Het Parool, 2-10-1981. (interview) |
Rob Schouten, Ceterum censeo. In: Maatstaf, jrg. 29, nr. 10, oktober 1981, pp. 115-116. (over Popcorn) |
Corine Spoor: ‘Wat God was voor mijn ouders zijn de Sex Pistols voor mij’. Bart Chabot: de stem van de dichter. In: De Tijd, 27-11-1981. (interview) |
Ad Zuiderent, Een spervuur van dichtregels op een ivoren toren. Debuten van Barnard en Chabot. In: idem. (onder meer over Popcorn) |
Ton van Dijk, ‘Voor dit leven ga ik Tot Het Bittere Einde’. Dichter Bart Chabot. In: HP, 28-11-1981. (interview) |
Remco Ekkers, Finale: Popcorn en Spinneweb. In: Poëziekrant, jrg. 5, nr. 6, november-december, 1981, pp. 5-6. (onder meer over Popcorn) |
Peter Zonderland, ‘Dit is pas showbiz! 'n lach en een traan’. In: de Volkskrant, 26-2-1982. (onder meer over Popcorn) |
Roel Bentz van den Berg, De dichter als eenmans rockband. In: NRC Handelsblad, 12-11-1982. (over Captain America) |
Rob Schouten, Ceterum censeo. In: Maatstaf, jrg. 31, nr. 2, 1983, pp. 65-67. (over Captain America) |
Joost Zwagerman, Boy with a problem. In: Zwart wit, jrg. 3, nr. 1, mei-juni 1984, pp. 47-55. |
Theodor Holman, Waarom ik van poëzie hou. In: Poëziekrant, jrg. 8, nr. 7-8, september-oktober 1984, pp. 18-19. (onder meer over Als u zó gaat beginnen) |
Joost Zwagerman, Verzot op werkwoordelijke uitdrukkingen. In: NRC Handelsblad, 30-11-1985. (over !Stand) |
John le Noble, Een veer, oké, maar een hele tooi, bah. In: Algemeen Dagblad, 12-12-1985. (interview) |
H.M. van den Brink, Helpers weg... daar is de dichter. In: NRC Handelsblad, 27-12-1985. (interview) |
Jip Golsteijn, Handelsreiziger in poëzie. In: De Telegraaf, 7-3-1987. (interview) |
Rogi Wieg, De eeuwige jongeman. In: Het Parool, 31-10-1987. (over Judaskus) |
Elma Drayer, ‘Voor mij is een groot schrijver iemand die in zijn werk splintertjes waarheid op het spoor komt’. Bart Chabot over zijn gevoeligheid voor de geheimenissen van het bestaan. In: Vrij Nederland, 3-12-1988. (interview naar aanleiding van Babylon Hotel) |
Joost Zwagerman, Gespeend van iedere franje. Het prozadebuut van Bart Chabot. In: idem. (over Babylon Hotel) |
B. Polak, Bij Chabot maakt de zon zich uit de voeten. In: Het Parool, 7-1-1989. (over Babylon Hotel) |
Arnold Heumakers, De gruwelijke waanzin van het verleden aangevuld. In: de Volkskrant, 13-1-1989. (over Babylon Hotel) |
Matthias Kooij, Op weg naar een dorp met een gekke naam. In: NRC Handelsblad, 10-2-1989. (over Babylon Hotel) |
Doeschka Meijsing, Praatjesmakers zonder stem. Twee novellen van Bart Chabot. In: Elsevier, 16-2-1991. (over Duingheesi) |
Ruud A.J. Kraaijeveld, Schimmig en quasidiepzinnig. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 136, nr. 2, 1991, pp. 246-248. (over Duingheest) |
Achille Prick, Oog in oog met... Bart Chabot. ‘Van de kreet “Den Haag bruist” moet ik boeren’. In: Haagsche Courant, 12-8-1995. (interview) |
Ben Haveman, De Pietje Bellen zullen zegevieren. ‘Als hij dood is, wil de medische wereld graag een stukje lever van Herman Brood’. In: de Volkskrant, 2-11-1996. (interview naar aanleiding van Broodje gezond) |
Cees van Hoore, ‘Ik heb het skelet van het
|
| |
| |
leven gezien’. In: Haarlems Dagblad, 6-11-1999. (interview) |
Adriaan Jaeggi, Schimmel en rot. In: Het Parool, 3-1-2001. (over De kootjesblues) |
Sander Donkers, Bart Chabot. ‘Broods wereld staat onder aangename hoogspanning’. In: Vrij Nederland, 30-6-2001. (interview) |
Mark Meekers [= Marcel van Rademakers], [Recensie van De kootjesblues]. In: Concept, jrg. 15, nr. 4, december 2001, pp. 294-295. |
Peter van Brummelen, Geen oliebollen meer op het menu. In: Hans van der Beek e.a., Op de klapstoek. Amsterdam 2002, pp. 32-35. (interview) |
Pieter Webeling, Bart Chabot schrijver-entertainer. ‘Ik ben een open zenuw. Ik wil leven zonder verdoving’. In: Pieter Webeling, De 5 grote emoties. Interviews. Amsterdam/Antwerpen 2002, pp. 60-72. |
Arjan Peters, Een zeepbel in de knel. In: de Volkskrant, 4-10-2002. (over Brood en spelen) |
Jos Palm, Waar is Herman? In: Vrij Nederland, 26-10-2002. (over Brood en spelen) |
Joost Zwagerman, Brood en spelen. In: Joost Zwagerman, Het wilde westen. Nederland 2001-2003. Amsterdam/Antwerpen, 2003, pp. 146-149. |
Arjan Peters, Brood op weg naar het einde. In: de Volkskrant, 5-9-2003. (over Broodje springlevend) |
Hugo Camps, Ik heb geen zin in schijngevechten. In: Elsevier, 6-9-2003. (interview) |
Emma Brunt, Broodje Bell. In: HP/ De Tijd, 26-9-2003. (over Broodje springlevend) |
Rob Janssen, ‘Ik ben zeer maatschappelijk betrokken, maar niet in die zin dat ik naar de stembus ga’. In: De Tribune, 19-12-2003. (interview) |
Gijsbert Kamer, Nooit klaar met Brood. In: de Volkskrant, 24-9-2004. (over Elvistranen) |
Gerrit Komrij, Alleen in het theater ben ik echt. In: Bart Chabot, Greatest Hits - Volume 1. Verzamelde gedichten 1954-2004. Amsterdam 2004, pp. 413-418. (over de poëzie) |
Ilja Leonard Pfeijffer, Een mysticus van de intonatie-eenheid. In: NRC Handelsblad, 22-10-2004. (over Greatest Hits - Volume 1) |
Mark Cloostermans, Obsessie voor de dood. In: De Standaard, 6-1-2005. (over Greatest Hits - Volume 1 en Elvistranen) |
René Zwaap, ‘De dood accepteer ik niet’. In: De Groene Amsterdammer, 14-1-2005. (interview) |
Arjan Peters, De Broodschrijver. Over de Herman Brood-biografie van Bart Chabot. Amsterdam 2006. |
Bart Jungmann, Overal schijt aan. In: de Volkskrant, 31-3-2007. (interview) |
Adriaan Jaeggi, Bart Chabot heeft schijt aan de poëzie. In: Het Parool, 5-4-2007. (over McPain) |
Mario Molegraaf, Maak je ons daar wakker voor? In: Provinciale Zeeuwse Courant, 14-4-2007. (over McPain) |
Erik Jan Harmens, Een bijtend gebrek aan waarachtigheid. In: De Groene Amsterdammer, 20-4-2007. (over McPain) |
Martin Bril, Voorwoord. In: De Bril van Chabot. De mooiste gedichten van Bart Chabot. Gekozen door Martin Bril. Amsterdam 2008. pp. 7-15. (over de poëzie) |
Jeroen Versteele, De liefde bepaalt hoe belangrijk je leven is. In: De Morgen, 11-2-2009. (interview) |
Edith Koenders, Gaat jij effe een partijtje van de spuugelemans. In: de Volkskrant, 29-5-2009. (over Schiphol Blues) |
Menno Schenke, Sukkel zonder chipknip. In: AD/ Algemeen Dagblad, 15-6-2009. (over Schiphol Blues) |
Martin Bril, Haaksbergen Revisited. In: Bart Chabot, Scheveningse wolken. Amsterdam 2009, pp. 169-173. (over Chabot als columnist) |
Jan Vriend, De herfst in jezelf. In: Haarlems Dagblad, 18-9-2009. (interview) |
Bertram Mourits, Het zal toch geen dichter wezen. Hoe serieus is Bart Chabot? In: Passionate Magazine, jrg. 16, nr. 5, september-oktober 2009, pp. 36-39. (over Chabots poëzie) |
Mario Molegraaf, Het wonder van tien over half elf. In: De Gelderlander, 2-12-2009. (over Greatest Hits - Volume 2) |
Herman Rosenberg, ‘Ik dacht: Dit is foute boel. Het is over’. Bart Chabot vreest aftakeling door tumor in zijn hoofd. In:
|
| |
| |
AD/Algemeen Dagblad, 9-9-2010. (interview) |
Bart Jungmann, ‘Je doet er natuurlijk niet echt toe, op planeet aarde’. In: de Volkskrant, 24-12-2010. (interview) |
Mark Roos, Bart Chabot wilde geen huilie-huilie-verhaal schrijven. In: AD/Algemeen Dagblad, 19-2-2011. (interview naar aanleiding van Diepere lagen) |
Marjolijn de Cocq, Buitenbeentje Bart Chabot. In: De Limburger, 28-2-2011. (interview naar aanleiding van Diepere lagen) |
122 Kritisch lit. lex.
september 2011
|
|