| |
| |
| |
Mark Braet
door Jos Joosten
1. Biografie
Marcel Maurits (Mark) Braet werd op 7 juli 1925 geboren te Nieuwpoort, waar hij de eerste vijftien jaar van zijn leven woonde. Zijn vader was aannemer en had een kosmopolitische, vrijzinnige achtergrond, zijn moeder was een introverte, gelovige katholiek uit een groot boerengezin. Haar vroege dood in 1937 maakte een blijvende indruk op de dichter. In mei 1940 verhuisde het gezin naar Brugge, waar Braet altijd is blijven wonen.
Twee jaar later raakt Braet betrokken bij het verzet tegen de Duitse bezetter en wordt hij lid van de illegale Communistische Partij. Onder meer via het ondergrondse tijdschrift Front komt hij uiteindelijk terecht bij het gewapend verzet.
De eerste jaren na de bevrijding werkt hij in het bedrijf van zijn vader. Door steeds sterker wordende conflicten neemt hij in 1950 ontslag. Na enkele jaren van werkloosheid werkt hij vanaf 1954 als decorateur in een warenhuis, in 1958 wordt hij zelfstandig importeur van grammofoonplaten uit de DDR. Vijf jaar later komt hij in het Centraal Comité van de Communistische Partij. Vanaf 1970 tot aan zijn pensioen in 1986 werkt hij als secretaris van de vereniging België-USSR.
Braet maakte talrijke reizen. Hij bezocht onder meer uitgebreid de Sovjetunie, Oosteuropese landen en Zuid-Amerika. Zijn kennismaking met de Spaanstalige cultuur resulteerde in veel verblijden van langere duur in Spanje. Deze interesse uit zich vanaf het begin van de jaren zestig ook in zijn vertalingen van en geschriften over Spaanstalige dichters, en met name Pablo Neruda.
| |
| |
Braet was redacteur van het communistisch georiënteerde literaire blad Voorpost (1948-1949). Samen met Georges van Acker richtte hij in 1959 het literaire tijdschrift Kruispunt op. Dat blad kan enigermate beschouwd worden als opvolger van Voorpost. Braet was mede-stichter van het Vlaams Marxistisch Tijdschrift (1966) en was redacteur van Restant. In de jaren zeventig zette hij de culturele vereniging en uitgeverij Het Masereelfonds op. In 1986 begon hij, met Bart Vonck, uitgeverij Het Pablo Nerudafonds.
Zijn werk werd bekroond met meerdere kleine literaire prijzen: de prijs van Wemmel (1963), Tielt (1967 en 1969) en van het tijdschrift Nieuwe Stemmen (1978). Eerder won hij tweemaal de prijs op het Wereldfestival van de Jeugd in Berlijn (1951) en Boekarest (1953). Vanaf zijn tijdschriftdebuut in Arsenaal in 1945 verscheen werk van Braet in diverse (ook buitenlandse) tijdschriften, waaronder Dietsche Warande & Belfort en Nieuw Vlaams Tijdschrift. Vooral publiceerde hij toch in Voorpost en Kruispunt. Daarnaast werkte hij mee aan De Rode Vaan, het dag- en later weekblad van de Communistische Partij in Vlaanderen. Bloemlezingen uit zijn poëzie verschenen in het Duits (1980) en Russisch (1984).
Vanaf 1949 tot halverwege de jaren zestig was Braet gehuwd, vervolgens had hij twee langdurige relaties. Sinds enkele jaren leeft hij weer alleen.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Visie op de wereld / Thematiek
Verwantschap / Kunstopvatting
Toen in 1950 Achttien stappen in de storm, het debuut van (toen nog Marc M.) Braet, verscheen, was dat in zeker opzicht een opvallende gebeurtenis. De bundel ging vergezeld van de aanbevelingen van een aantal grootheden uit de toenmalige literaire wereld als Louis-Paul Boon, Johan Daisne, Hubert Lampo en Willem Elsschot. Dit zal er toe bijgedragen hebben dat hij meteen op relatief veel aandacht mocht rekenen. Voor de hand liggend was dat op zichzelf niet, want de dichter maakte in zijn verzen geen geheim van zijn communistische opvattingen en zijn strijdbare instelling. Het krediet had hij ongetwijfeld voor een deel te danken aan zijn belangrijkste onderwerp: het verzet tijdens de bezetting. In achttien traditioneel gecomponeerde verzen passeren verschillende facetten van vooral het oorlogsleven de revue: de angst tijdens de bombardementen, de verplichte tewerkstelling, sabotage-acties door het verzet. Hoewel de gedichten stilistisch niet vernieuwend waren, hadden ze wel een opvallend sober karakter door taalgebruik en beeldspraak. Vanwege deze onopgesmukte stijl en directe thematiek was Achttien stappen in de storm in die periode van enerzijds ontluikend experiment en anderzijds traditionele poëzie van universele gevoelens, een wat merkwaardige eend in de bijt. Het meest sloot hij aan bij het in de Nederlandstalige poëzie verder nauwelijks voorkomende socialistisch-realisme. Die literatuuropvatting kenmerkt zich door haar strijdbaarheid, een ‘positieve tendens’ en realistische weergave van het leven van de onderdrukte klasse. De poëzie had als functie opruiend te zijn, op te roepen tot verzet:
is wreder dan het sterven gaan
| |
Ontwikkeling
Afgezien van gelegenheidsgedichten in kranten en tijdschriften, laat Braet dit soort gedichten al in zijn tweede bundel, Bagatellen (1952), voor een deel los en in de bundels erna vrijwel
| |
| |
helemaal. Toch blijft het politiek engagement steeds een rol spelen, maar dan indirecter en met meer aandacht voor de poëtische vorm. Daarnaast verschijnt vanaf dat moment in zijn werk een ‘universeler’, minder aan de dagelijkse, politieke werkelijkheid gebonden aspect. Dit blijkt al in Tussen gisteren en vandaag (1955), een kleine bundel die de verwerking weergeeft van het overlijden van zijn moeder. Het universele blijkt uit de bredere interpretatie die de bundel toestaat als afrekening met het verdriet en het onherroepelijke van de dood in het algemeen.
Het is deze combinatie van geëngageerde en universele poëzie die tot op heden kenmerkend is voor Braets werk. Daarbij is de ‘universele’ kant zich, in de loop der jaren, steeds sterker gaan richten op het dichterschap (de vraag naar het kúnnen schrijven en het nut ervan) en - daarmee - de dichter zelf (de individuele liefde en de angst voor de dood). Ondanks deze ontwikkeling blijken drie thema's in het hele oeuvre constant: hoop, dood en liefde.
| |
Thematiek
Braets dichtwerk heeft door de jaren heen permanent in het teken gestaan van de hoop en direct ermee verbonden begrippen als wanhoop en verwachting. In zijn vroegste werk was dat thema heel concreet. Het ging dan om de hoop op een andere, betere maatschappij die (impliciet) ten grondslag lag aan de socialistisch-realistische poëzie. Met het algemener worden van het engagement in Braets poëzie werd dit begrip al snel abstracter. Belangrijk werd het hopen op het goede van de mensheid, op het blijvend zijn van het kunstwerk of op het kunnen overwinnen van de dood. Deze veralgemening gaat gepaard met de opkomst van een nieuw gegeven in het werk: verwijzingen naar en het figureren van het kosmische. Al heel snel, wanneer het concrete toekomstideaal van het socialisme verdwenen is, verschijnen symbolen met een kosmisch karakter: de zon bijvoorbeeld, die toekomst en toekomstverlangen symboliseert.
Ook de dood is van de aanvang af aanwezig. In eerste instantie opnieuw heel concreet: gekoppeld aan de politieke strijd en het verzet, zoals in de diverse in-memoriam-verzen over vrienden die in de Duitse concentratiekampen vermoord werden. Maar,
| |
| |
zoals gezegd, Braets poëzie raakt steeds sterker betrokken op de persoon van de dichter en het schrijverschap zelf. Mét deze ontwikkeling komt een steeds sterkere obsessie met de dood (en de eigen dood) naar voren. Het duidelijkst wordt dit in het drieluik, dat verschijnt tussen 1965 en 1975 en dat opent met Afscheid nemen. In die bundel staat de dood in eerste instantie nog wel enigszins op de achtergrond en is angst het belangrijkst. De herkomst van deze angst is dan nog tamelijk onbestemd en mede gekleurd door verloren liefde. In de middelste van de drie, Onbewoonbaar verklaard (1972), blijkt vooral de dood oorzaak ervan en probeert de dichter die te overwinnen. Dit dwangmatig pogen maakt het hem bijna onmogelijk zich nog in poëzie te uiten. Zo gaat de preoccupatie met de dood hand in hand met een steeds sterkere nadruk op het eigen dichterschap. Het willen overwinnen van de dood speelt op die manier ook een rol op symbolisch niveau: het stelt de kwestie van het al dan niet kunnen overleven in het geschrevene. Ook in de meer door de hoop gekenmerkte verzen is het sterven trouwens op de achtergrond aanwezig, als het negatief bij een foto.
Het thema dat tenslotte misschien wel het belangrijkste is in Braets poëzie, is de liefde, variërend van een zeer algemene invulling als in de titel van de bundel Liefde mijn huis, tot de zeer concrete liefde voor de moeder in Tussen gisteren en vandaag. In de bundel Afscheid nemen worden het verdriet en de angst om het verloren gaan van de (ge)liefde het duidelijkst. Die twee begrippen, angst en verdriet, zullen steeds blijven opduiken als motieven bij het liefdesthema; echt een thema worden ze niet. Liefde speelt bijna vanaf het begin een rol in Braets werk. Ondanks de andere in het algemeen nog zeer strijdbare verzen van Bagatellen stond in dit vroege werk al een cyclus met vier liefdesgedichten voor zijn toenmalige vrouw Christiane.
| |
Techniek / Stijl
De inhoudelijke ontwikkeling in Braets oeuvre heeft ook stilistische consequenties. De weg van de sterk metrische, sobere poëzie van de eerste jaren naar het latere werk, uitmondend in de gedichten in Verdriet waarop men danst (1986), was lang.
| |
| |
Symbolen en metaforen (in de eerste bundels nauwelijks aanwezig) gebruikt Braet steeds vaker, vast rijmschema en metrum laat hij steeds meer los. Daarnaast experimenteert hij met syntaxis en tekstbeeld. De taal zelf, het instrument van de dichter, gaat vanaf Een voltooide zomer (1975) een expliciete rol spelen, het duidelijkst in Liefde het meervoudig woord (1980). In die bundel, zijn meest hermetische, lijkt Braet het uiterste te hebben bereikt in zijn stilistisch experimenteren. De taalproblematiek heeft ook nog haar neerslag in Verdriet waarop men danst. In deze veel toegankelijker bundel speelt voor het eerst sinds lang de oorlog een rol, zij het totaal anders dan in zijn debuut. Illustratief voor Braets stilistische ontwikkeling is de vergelijking van een strofe uit een gedicht uit Achttien stappen in de storm over de in een concentratiekamp vermoorde dichter Kamiel Top met de slotstrofe van ‘O asblauwe cijfers’ uit 1986. Omstreeks 1950 schreef hij:
Bij de sletten en de raven,
ver van moeder en van huis.
Kamiel Top dood en begraven
in Germanië zonder kruis.
Ruim vijfentwintig jaar later roept hij de volgende beelden van de oorlog op:
Pogend te roepen vol afschuw & woede.
O asblauwe cijfers van Auschwitz.
| |
Verwantschap
In de loop der jaren verandert ook de literaire invloed die Braet ondergaat. Zijn kennismaking met de Spaanstalige cultuur, en met name met het werk van Pablo Neruda, van wie hij veel vertaalde, laat haar sporen na. Ook de enigszins verlate ontmoeting met de Nederlandse Vijftigers werkt door op zijn oeuvre. Aan de hand van de vele motto's in vooral het latere werk valt nog een bron af te leiden: de Franse surrealisten en Paul Eluard. Een aparte vermelding verdient tot slot de dichter van wie misschien wel de grootste invloed op Braets werk uitging:
| |
| |
Hans Lodeizen. Vanaf Liefde mijn huis (1958) is de jonggestorven dichter feitelijk niet meer afwezig geweest. In één enkel geval, in een afdeling van Onbewoonbaar verklaard, zelfs zodanig áánwezig dat het door sommige critici betwistbaar gevonden werd.
| |
Relatie leven/werk
In Braets werk is de neerslag van ervaringen uit het eigen leven duidelijk aanwezig. Een rode draad vormt het politieke engagement dat van de persoon Braet een even wezenlijke eigenschap is als van zijn poëzie. Enkele willekeurige voorbeelden laten zien hoe de verhouding tussen leven en werk er ook minder algemeen ingevuld kan worden. Zo is zijn debuut voor een deel geïnspireerd op eigen ervaringen uit het verzet. Een ander voorbeeld is Alles 1 wereld (1962), dat de neerslag is van een bezoek aan het Spanje van Franco. Ook van zijn huwelijk en erop volgende relaties vindt men sporen in Braets werk, waarvan de liefde immers een van de basisthema's is.
| |
Kritiek
Naast zijn dichterschap leidt Braet in Vlaanderen tot op zekere hoogte een publiek leven met zijn politieke activiteiten. Dit heeft in de loop van zijn poëtische carrière vaak te sterk de aandacht gevestigd op de politieke kant van zijn poëzie. Ook de ruime aandacht die zijn, sterk politiek gekleurde, debuut kreeg, zal aan dit image hebben bijgedragen. In de loop der jaren heeft Braet in Vlaanderen kunnen rekenen op een weliswaar niet erg ruime, maar zeker positieve aandacht. Willem Elsschot brak bij de aanvang van Braets dichterlijke carrière meermalen een lans voor zijn poëzie. Later waren onder meer Willy Spillebeen en Henri-Floris Jespers pleitbezorgers. In 1975 schreef Louis-Paul Boon over zijn poëzie: ‘Voor Mark Braet heb ik steeds bewondering gevoeld, omdat hij erin slagen kon politieke gedichten te schrijven, die boven de politieke gedachte uitstegen en als echte waarachtige kunst mogen beschouwd.’ Ter gelegenheid van Braets 60e verjaardag verscheen een vriendenboek, met bijdragen van Vlaamse collega-schrijvers. Daarna werden nog twee kleinere monografieën geschreven. Eind 1990 publiceerde het tijdschrift Kruispunt een uitgebreid themanummer over leven en werk van de nog steeds in elk opzicht actieve dichter en vertaler.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Marc M. Braet, Achttien stappen in de storm. Antwerpen 1950, De Nieuwe Tijd, GB. |
Marc M. Braet, Vrede - een lyrisch gedicht. Antwerpen 1952, De Nieuwe Tijd, G. |
Marc M. Braet, Jos Murez en Piet Vandeloo, Drie. z.p. [Gent] 1952, z.u. [eigen beheer], GB. |
Marc M. Braet, Bagatellen. Brugge 1952, Britto, GB. |
Marc Braet, Etienne Geerts, Staf Rummens en Vic van Saarloos, De Vierkante Vier. z.p. [Antwerpen] z.j. [1954], De Hele Wereld, GB. |
Marc Braet, Tussen gisteren en vandaag. Antwerpen 1955, De Nieuwe Tijd, GB. |
Marc Braet, Variaties op een gegeven thema. Antwerpen 1956, De Nieuwe Tijd, GB. |
Marc Braet, Liefde mijn huis. Antwerpen 1958, De Nieuwe Tijd, GB. |
Marc Braet, Herman van Snick: vraagstuk met 1 onbekende. In: D. Peeters, Kunstenaars van heden 8. Antwerpen 1961, Artistenfonds, pp. 139-154, E. |
Marc Braet, Alles 1 wereld. Gent/Antwerpen 1962, Marnix/Pegasus, GB. |
Marc Braet, Afscheid nemen. Gent/Amsterdam 1965, Marnix/Pegasus, GB. |
Marc Braet, Ik leg mijn hand op Spanje. Brugge. 1967, Sonneville, EB. (tweede druk Antwerpen 1986, Uitgeverij EPO) |
De groene bomen. Bloemlezing poëzie uit de Duitse Demokratische Republiek. Samengesteld door Mark Braet en Paul Vanderschaeghe. Brugge 1971, Sonneville, Bl. (vert.) |
Mark Braet, Onbewoonbaar verklaard. Amsterdam/Brussel 1972, Paris/Manteau, GB. |
Pablo Neruda, Dat de houthakker ontwake. IXe zang uit Canto General. Vertaald door Mark Braet. Brugge/Den Haag 1973, Sonneville/Nijgh & Van Ditmar, GB. (vert.) (verbeterde - tweetalige - tweede druk Gent 1980, Masereelfonds) |
Mark Braet, Pablo Neruda. Brugge 1974, Orion, E. |
Mark Braet, Een voltooide zomer. Brugge 1975, Orion, GB. |
Mark Braet, Van de vuurrode bloem. Hasselt 1980, Heideland, Bl. |
Mark Braet, Liefde het meervoudig woord. Gent 1980, Masereelfonds, GB. |
Pablo Neruda, De lamp op aarde. Ie zang uit Canto General. Vertaald door Mark Braet. Gent 1984, Masereelfonds, GB. (vert.) |
Pablo Neruda, Hoogten van Macchu Picchu. XIe zang uit Canto General. Vertaald door Mark Braet. Gent 1984, Masereelfonds, GB. (vert.) |
Pablo Neruda, Canto General van Chili. VIIe zang uit Canto General. Vertaald door Mark Braet. Gent 1984, Masereelfonds, GB. (vert.) |
Pablo Neruda, Canto general. Vertaald door Mark Braet, Willy Spillebeen en Bart Vonck. Gent 1984, Masereelfonds, GB. (vert.) |
| |
| |
Mark Braet, Verdriet waarop men danst. Brugge 1986, Pablo Nerudafonds, GB. Pablo Neruda, Spanje in het hart. Vertaald door Mark Braet en Bart Vonck. Brugge 1986, Pablo Nerudafonds, GB. (vert) |
Mark Braet, Twintig liefdesgedichten en 1 lied van wanhoop. Vertaald door Mark Braet. Brugge 1988, Pablo Nerudafonds, GB. (vert.) |
Jean de Boschère, Als de stroop van de scholen nog aan de vingers kleeft. Samenstelling, nawoord en vertaling door Mark Braet. Brugge 1990, Pablo Nerudafonds, GB. (vert.) |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
[Louis-Paul Boon], De dichter Marc M. Braet een rijpend talent In: Front, 26-9-1948. |
Mathieu Rutten, Kroniek in klein bestek. In: De Vlaamse Gids, jrg. 35, 1951, pp. 765-766. (over Achttien stappen in de storm) |
M. Thijs, Vrede, een gedicht van Marc M. Braet In: De Rode Vaan, 24-4-1952. |
Albert Westerlinck, Dichters of die het willen worden. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 97, 1952, pp. 509-510. (over Drie) |
Albert Westerlinck, Vlaamse poëzie in 1953. Een overzicht der jongeren. In: Dietsche Warunde & Belfort, jrg. 98, 1953, p. 443. (over Bagatellen) |
Rudo Durant, Poëziekroniek. In: De Tafelronde, jrg. 3, 1956, pp. 138-139. (over Variaties op een gegeven thema) |
Remi van de Moortel, Kroniek van de poëzie: Variaties op een gegeven thema. In: De Gentenaar, 6-1-1957. |
M. Thijs, ‘Alles 1 wereld’. Nieuwe gedichten van Marc Braet. In: De Rode Vaan, 23-2-1962. |
[Anoniem], Afscheid nemen van Marc Braet. In: Vooruit, 3-3-1966. (uitgebreide bespreking) |
Jaak Fontier, Ik leg mijn hand op Spanje. In: Vooruit, 1-6-1967. |
Pierre Dyserinck, Marc Braet heeft zichzelf Onbewoonbaar Verklaard. In: Brugsch Handelsblad, 2-12-1972. (interview met Braet naar aanleiding van Onbewoonbaar verklaard) |
Julien Vangansbeke, Onbewoonbaar verklaard, gedichten van Marc Braet. In: Yang, jrg. 9, 1973, p. 92-93. |
Patricia Lasoen, Onbewoonbaar verklaard. In: Kreatief jrg. 7, nr. 1, mei 1973, pp. 95-96. (over de invloed van Lodeizen op deze bundel) |
Jan Mestdagh, Marc Braet: Onbewoonbaar verklaard. In: De Rode Vaan, 12-4-1973. (uitgebreide bespreking) |
Boontje [= L.P. Boon], Parels en stenen. In: Vooruit, 22-12-1975. (over Boons waardering voor Braets werk) |
Luc Decorte, 1 avond Mark Braet. In: Eksit, november 1975, pp. 65-76. (interview) |
Willy Spillebeen, De bladen voor de poëzie. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 121, 1976, pp. 632-633. (over Een voltooide zomer) |
Guido Buys, In gesprek met Mark Braet. In: Diepdruk, jrg. 1, nr. 1, 1977, pp. 4-28. (uitgebreid interview) |
Eugène van Itterbeek, De oorlog van woorden verwondt niet In: Eugène van Itterbeek, Aktuelen II. Antwerpen 1977, pp. 39-41. (over Onbewoonbaar verklaard) |
Mark Braet, Nachwort. In: Mark Braet, Mein endlos beflaggtes Schiff. Berlin 1980, pp. 173-182. (bevat veel (auto-)biografische informatie) |
Georges van Acker, Na 20 jaar Kruispunt. In: Kruispunt, jrg. 20, nr. 77, maart 1981, pp. 3-11. (over de oprichting, samen met Braet, van Kruispunt) |
Mark Braet Wit. Brugge 1985. Liber amicorum ter gelegenheid van Braets 60e verjaardag, waarin onder meer:
- | Jan van der Hoeven, Mark Braet tussen gisteren en vandaag, pp. 28-31. (biografisch) |
- | Jan Schepens, Toen Marc Braet nog Marcel was, pp. 53-59. (over Braets vroegste werk) |
- | Willy Spillebeen, Over de dichter Mark Braet, pp. 73-78. (interpretatief artikel over Braets werk) |
|
Jan van der Hoeven, Mark Braet, een roos op de bajonet. Torhout 1986. (klein essay, bloemlezing en uitgebreide bibliografie) |
Henri-Floris Jespers, De onverzettelijke stem van de dichter. In: Diogenes, jrg. 4, nr. 3, 1987, pp. 264-265. (over Verdriet waarop men danst) |
Bart Vonck, Mark Braet: zwerven tussen strijd en liefde. Torhout 1989. (biografische schets en uitgebreid essay) |
| |
| |
Jos Joosten, Dichter op een hogere uitkijk: het poëtisch oeuvre van Mark Braet. Brugge 1990. (speciale aflevering van Kruispunt (nr. 133), over leven en werk van Braet, met biografie en interpretatie van de poëzie tot en met Verdriet waarop men danst) |
44 Kritisch lit. lex.
februari 1992
|
|