| |
| |
| |
Ina Boudier-Bakker
door Gé Vaartjes
1. Biografie
Ina - voluit: Klaziena - Bakker werd op 15 april 1875 geboren in een Amsterdams gegoed-burgerlijk milieu. In 1878 kreeg zij een broertje, dat maar drie jaar oud zou worden. In zijn sterfjaar werd opnieuw een jongetje geboren, dat zwakzinnig en epileptisch was en op vijftienjarige leeftijd stierf. Deze gebeurtenissen hebben de eenzelvige Ina voor het leven getekend.
Na haar hbs-opleiding, van 1890 tot 1894, behaalde zij de Acte Lager Onderwijs (1895). In deze periode volgde zij ook zanglessen bij de toonkunstenaar Anton Averkamp. Een studie ‘middelbaar Nederlands’, waarvoor zij college liep in Amsterdam, gaf zij na een jaar op. Ook een studie Frans brak zij voortijdig af. Korte tijd was zij als onderwijzeres werkzaam op ‘armenscholen’, maar al snel wijdde zij zich aan wat zij het liefste deed: schrijven. Vanaf 1897 verschenen verhalen van haar in kranten en tijdschriften als De Amsterdamsche Courant, Nederland, Van Eigen Bodem en Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Een deel van dit proza werd in 1902 gebundeld in haar ‘officiële’ literaire debuut Machten.
In datzelfde jaar trouwde zij met Henri A.J. Boudier, commies bij de posterijen, later postdirecteur. Tot hun grote verdriet bleef het huwelijk kinderloos.
De wisselende standplaatsen van Boudier zorgden voor veelvuldig verhuizen: het echtpaar woonde in Amsterdam, in verschillende perioden in Utrecht, Aerdenhout, Vianen, Bussum en Groningen. Van 1917 tot 1922 woonden de Boudiers in het geïsoleerde en bekrompen Vianen, dat haar zou inspireren tot wat als haar meesterwerk wordt beschouwd: De straat (1924).
| |
| |
Vanaf de oprichting van de Vereeniging van Letterkundigen, in 1905, was zij bestuurslid, maar verder hield zij zich verre van besturen en redacties. Wel leverde zij geregeld bijdragen aan tijdschriften als Groot Nederland en Den Gulden Winkel en Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift.
In de jaren 1910-1930 oogstte Boudier-Bakker grote successen met romans als Armoede (1909), Het spiegeltje (1917), De straat en De klop op de deur (1930). Voor haar historische roman Vrouw Jacob (1935) sprong zij slordig met bronnen om - een literair schandaal was het gevolg. Het zou tot de jaren vijftig duren voor zij zich hiervan herstelde.
Ina Boudier-Bakker was anti-Duits en tekende niet voor de Kultuurkamer. Haar tijdens de oorlog bijgehouden dagboek verscheen postuum, in bewerkte vorm, onder de titel Met de tanden op elkaar (1975).
Werk van Boudier-Bakker werd vertaald in het Deens, Duits, Esperanto, Fins, Noors, Tsjechisch en Zweeds.
Na de vrij onverwachte dood van haar man, in 1952, was zij lange tijd stuurloos. Hoewel artsen haar, na de constatering dat zij aan kanker leed, nog slechts enkele maanden gaven, leefde zij nog veertien jaar en maakte ze in de jaren vijftig een come-back. In 1962 kreeg zij de Tollens-prijs voor haar hele oeuvre.
Haar laatste jaren waren zwaar; in toenemende mate drukten depressies en onverwerkt verdriet uit haar jeugd op haar. Zij werd ten slotte geheel afhankelijk en stierf in haar Utrechtse grachtenpand op Tweede Kerstdag 1966. Op 30-12-1966 werd zij begraven in Bilthoven.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek / Visie op de wereld
In Boudier-Bakkers optiek is de mens niet vrij; hij wordt niet alleen bepaald door erfelijkheid, milieu en tijd, maar ook sterk door zijn ervaringen. Zij herkende zich in een uitspraak van de door haar bewonderde Henrik Ibsen: ‘Wij mensen hebben allemaal een lijk aan boord: ons verleden.’ Alles wat een mens heeft meegemaakt, blijft in hem opgeslagen en vroegere gebeurtenissen en emoties kunnen ineens, na jaren, weer boven komen en een beslissende invloed op het heden uitoefenen. Ervaringen uit de kindertijd gingen volgens haar nooit verloren: ‘Geluk en ontgoocheling, trots en pijn, angst en afgrijzen, troost en liefde, strijd en vrede, het staat er voor altijd, een heel mensenleven lang.’ Onverhoeds konden bepaalde ‘gevoelsmomenten’, zoals zij het formuleerde, na jaren weer manifest worden. Zonder de term te hanteren, zag Ina Boudier-Bakker het leven als een aaneenschakeling van trauma's. De kracht van het onderbewuste is hevig en niet te verslaan - in Boudier-Bakkers werk is dan ook sprake van een onontkoombare noodzakelijkheid.
Al wat zichtbaar waargenomen kan worden aan mensen, hun uiterlijke handelen en reageren, noemde zij ‘schijn’. Het ‘ondergrondse’ - de term is van haar - sterkere en essententiële leven was voor haar de ‘waarheid’. En deze waarheid, het verborgen diepste leven, is bepalend voor de mens, kan hem soms sturen in ongekende richtingen. Haar roman Het spiegeltje (1917) gaf zij als (zelfgeformuleerd) motto mee: ‘Tot wij, als in een klare spiegel schouwend, eindelijk erkennen ons heimelijkste en sterkste leven, dat ons drijft langs ongewilde en ongeweten wegen.’
De mens kan het diepste in zich niet uiten. Niemand kent dus de ‘waarheid’ van een ander, hoe nauw hij ook met die ander verbonden is. Hierin ligt de oorzaak van wat Boudier-Bakker noemde ‘onze feitelijkste eenzaamheid’. Vechten tegen deze eenzaamheid is zinloos: niemand kan een ander volledig kennen en door de ander geheel gekend worden.
Men moet niet in opstand komen tegen deze eenzaamheid, maar haar als wezenlijk levensprincipe accepteren. De mens moet trachten zijn strijd tot het einde toe vol te houden. Lukt het
| |
| |
hem met het besef van alle armoede en tekort rechtop te blijven, dan kan hij hierdoor een zekere wijsheid verkrijgen en zijn last als iets ‘schoons’ dragen. Boudier-Bakker laat haar personages niet bezwijken aan hun lot, zoals gebruikelijk in specifiek naturalistische romans. Alleen Jetje in De klop op de deur (1930) kan haar eenzaamheid niet aan en pleegt zelfmoord. Zij is de enige figuur in Boudiers oeuvre die ten onder gaat.
In veel van Boudier-Bakkers werk is sprake van een huwelijk waarin de man of vrouw een wezenlijke geestelijke band heeft buiten het huwelijk, die sterker is dan die met de huwelijkspartner. Met dit soort driehoeksrelaties laat Boudier zien dat volmaakte banden niet bestaan - en dat fysieke en geestelijke liefde zich niet laten verenigen.
Met een mengeling van heimwee en medelijden keek Boudier-Bakker naar het kind, dat ook al eenzaam is, maar dat dit lot als iets vanzelfsprekends accepteert. Niettemin kan een kind intens lijden, zonder dat de volwassenen er iets van merken. Haar bundel kinderschetsen Bloesem (1912) gaf zij als motto een uitspraak van Elizabeth Barrett Browning mee: ‘The child's sob in the silence curses deeper than the strong man in his wrath’, vrij vertaald: ‘Het snikken van een kind in stilte kwelt meer dan de sterke man in zijn woede.’
In tientallen verhalen en romans zijn deze opvattingen terug te vinden. Een ogenschijnlijk eenvoudig verhaal als ‘De moeder’ uit de bundel Altijd elders (1956) is illustratief voor Boudier-Bakkers thema's. Een oude vrouw ligt op haar sterfbed, omringd door man en kinderen. Haar lievelingszoon, op wie zij wachtte, arriveert. Het waait hevig en plotseling slaat een luik door een windvlaag open. Het geluid roept bij de oude vrouw een situatie van tientallen jaren geleden in haar herinnering terug: storm, een klapperend luik en de onverwachte toenadering van een ingenieur die bij haar en haar man tijdelijk inwoonde - het begin van een heimelijke affaire. Zij sterft te midden van haar naasten, maar in haar laatste seconden is de ingenieur van jaren her, de vader van de lievelingszoon, zo suggereert Boudier-Bakker, het dichtst bij haar. Man en kinderen hebben geen flauw benul van wat kennelijk een essentie in het bestaan van hun vrouw en moeder is geweest.
| |
| |
Haar visie op eenzaamheid heeft Boudier-Bakker een leven lang vastgehouden. In Armoede (1909), over emotionele leegheid binnen een sfeer van materiële rijkdom, denkt één van de personages: ‘Er schuilt een armoede in ieder mensenbestaan. En die armoede scheidt ze in verbittering van onbegrepenheid, of drijft ze naar elkaar toe in hulpeloosheid van verlangen, maar alle liefde vermag niet de leemte te vullen - eenzaam blijft ten slotte ieder, naast degene die hem 't liefst is.’ Vijftig jaar later schreef zij in De eeuwige andere (1959): ‘[...] elk mens is alleen, zelfs in zijn beste ogenblikken. Wát weet hij van de ander. Het is een ongeschreven wet.’
Veel titels van Boudier-Bakkers werk weerspiegelen haar thema's. Verleden (1902): het verleden dat blijvende invloed uitoefent op het heden. Machten (1902): de onzichtbare machten die ons leven bepalen. Armoede: de ontoereikendheid van menselijke relaties, de waarheid van geestelijke armoede onder de schijn van welstand. De ongeweten dingen (1915): het wezenlijke, dat niet kan worden uitgesproken en dat niemand kent van een ander. Het spiegeltje: het inzien van het diepste leven, dat alle gedrag onzichtbaar, maar dwingend stuurt. De wekker (1952): geeft het moment aan waarop de waarheid zich door de schijn heen breekt. Honger (1962): verlangen naar het opheffen van eenzaamheid.
| |
Relatie leven/werk
De thema's en motieven in het werk van Boudier-Bakker zijn nauw verweven met haar eigen leven. Schrijven functioneerde voor haar als tegenkracht voor de spanningen die de werkelijkheid haar bracht. Reeds als kind voelde zij zich geïsoleerd en onbegrepen en verzon zij verhaaltjes om het leven draaglijk te maken. De ziekte en dood van haar broertjes, en het verdriet van haar ouders daarover, hebben haar jeugd sterk beïnvloed en gaven haar de indruk dat het leven voornamelijk leed bracht dat gedragen diende te worden. Al jong beheerste zij haar gevoelens krampachtig en toen haar eerste verhalen werden gepubliceerd, verbaasde haar omgeving zich erover dat het uiterlijk ‘vrolijke’ kind zulke sombere schetsen schreef.
De ervaringen uit haar jongste jaren zijn in het overgrote deel van haar oeuvre terug te vinden: het isolement en de onbegrepenheid van het kind in de wereld van volwassenen, de
| |
| |
levenslange ballast van ervaringen in de kindertijd, de eenzaamheid van de mens, ook in een warme en vertrouwde omgeving. Puur autobiografisch heeft Ina Boudier-Bakker vrijwel nooit geschreven, maar haar psychische, emotionele werkelijkheid openbaarde zij vrijwel doorlopend in haar werk. ‘Sterker dan haar aangeboren reserve was in Ina Boudier de literaire neiging tot zelfexpressie en overal in haar werk liggen voor de ingewijden de equivalenten en aanleidingen voor het grijpen.’ (Edinga, 1969)
Het spiegeltje geeft de neerslag van een hevige, buitenechtelijke liefde, haar novelle De straat is de literaire verwerking van haar afschuw voor het benepen stadje Vianen, waar zij zich een buitenstaander voelde. De klop op de deur bevat veel bijna rechtstreekse verwijzingen naar haar familieverleden en werkte waar het haar ervaringen in haar ouderlijk huis betrof enigszins therapeutisch. In veel van haar werk is een echo te horen van haar verdriet om het gemiste moederschap. In De straat en nog sterker in De moeders (1925) is het gefrustreerde moederschap zelfs een hoofdthema.
Na de dood van haar man, in 1952, werd Boudier-Bakker depressief en ziek. Bovendien drong het grotendeels onverwerkte verleden zich toen heviger dan ooit aan haar op. In die sfeer keerde zij terug naar haar kinderjaren en schreef haar novelle Kleine kruisvaart (1955) waarin zij opnieuw onder het glazuur van fictie jeugdervaringen beschreef. In Finale (1957) zocht zij naar een motivatie voor haar levensavond. ‘De dagen lengen’, luidt de slotzin van dit verhaal over een naamloze oude vrouw die haar leven als ‘klaar’ beschouwde, maar ondanks eenzaamheid en gemis tot acceptatie en zelfs tot een nieuwe invulling van haar laatste jaren komt. Ook deze laatste werken, die zij op hoge leeftijd schreef, fungeerden voor Boudier-Bakker als medicijn.
| |
Ontwikkeling / Techniek
Bleef zij een leven lang trouw aan dezelfde thema's, de wijze waarop zij deze verbeeldde, veranderde gaandeweg. In het begin van haar carrière schreef zij enkele toneelstukken, ook over relaties en isolement, maar al snel richtte ze zich op verhalen en romans. Haar eerste ‘grote’ roman was Armoede, het verhaal van een Amsterdamse patriciërsfamilie. Hierin vertelde zij breeduit,
| |
| |
met veel nevenintriges en uitgebreide psychologische analyses. Van een heel andere aard is de beknopte novelle De straat, waarin zij met weinig woorden een indringend beeld schetst van een bekrompen kleinsteedse gemeenschap, die door enkele externe factoren uit haar evenwicht wordt gehaald en uiteindelijk enigszins gelouterd wordt. Latere werken zijn weer overvloediger wat woorden en omvang betreft, met De klop op de deur in dit opzicht als hoogtepunt. In de jaren vijftig veranderde haar werk definitief van toon. Kleine kruisvaart en Finale zijn beperkt van omvang en geschreven in een sobere stijl.
| |
Stijl
Het overgrote deel van haar werk wordt gekenmerkt door een vaak breedvoerige stijl, die een impressionistische herkomst verraadt: veel bijvoeglijke naamwoorden en soms onhandig geconstrueerde zinnen, met een afwijkende woordvolgorde. Zo luidt de openingszin van De klop op de deur: ‘Donker de gekartelde dakenlijn tegen een lichte maanlucht, rezen de achtergevels der Warmoesstraathuizen vlak aan het havenwater op.’ Op klinkers plaatste zij veelvuldig accenten. Haar stijl kan als trefzeker worden getypeerd - zij weet onmiskenbaar beelden, sfeer, op te roepen -, maar evenzeer als slordig.
Later kreeg zij een hekel aan haar eigen stijl en streefde zij naar eenvoud. Na lovende opmerkingen van Jan Greshoff (1955) over haar geserreerde Kleine kruisvaart nam zij zich voor alle franje voortaan te vermijden: ‘Wat ik te zeggen heb en wil zeggen, dat wil ik zo kort en beknopt mogelijk uiten’, zei ze toen ze zevenentachtig was.
| |
Verwantschap / Traditie
Boudier-Bakker bewonderde het werk van een sociaal-romantische schrijver als Charles Dickens en van naturalistische schrijvers als Marcellus Emants en Louis Couperus. Vooral in haar eerste werk zijn duidelijke sporen van deze uiteenlopende auteurs te vinden. Verhalen en schetsen in vroege bundels als Machten en Kinderen geven een overwegend somber beeld van de mens die door milieu en ervaringen beïnvloed wordt, maar bevatten tevens een sociale component: de schrijfster is begaan met het lot van haar eenzame, geteisterde personages.
Haar werk ontbeert dan ook de felheid waarmee de meeste naturalisten het leven attaqueerden en geeft veeleer de acceptatie van het leven dat doorgaans tragisch is, maar nu eenmaal
| |
| |
geleefd moet worden. Boudier-Bakker benaderde haar personages niet met kritische, ironische distantie, maar met mededogen. Deze houding wordt in veel handboeken en literatuuroverzichten getypeerd als ‘gematigd naturalisme’, een stroming waartoe ook auteurs als Herman Robbers en Margo Scharten-Antink gerekend worden. Net als deze auteurs wordt Ina Boudier-Bakker ook wel ondergebracht bij het ‘psychologisch realisme’. Het laatste etiket is zeker op zijn plaats: boven alles ging het Boudier-Bakker om het psychologisch peilen van haar personages, het speuren naar hun diepste zielenroerselen en vooral naar hun defecten en onbewuste drijfveren. ‘Wat dringt u diep in de menschen door!’ schreef Emants haar in. 1919 over haar roman Het spiegeltje (1917). ‘Hoe heerlijk weet u te ontdekken wat er gist onder hun schijnbaar kalm oppervlak! Hoe uitstekend verstaat u de kunst de lezers te doen meeleven met uw romanfiguren! Om dat alles bewonder ik uw roman. Maar bewonderen is niet genoeg. Beleefd maar dringend verzoek ik u de verzekering te aanvaarden van mijn ongeveinsde jalouzie.’
| |
Thematiek
In handboeken en literatuuroverzichten wordt Boudier-Bakker vaak getypeerd als een gedateerd vertelster, als schrijfster van toegankelijke (familie)romans. Dergelijke typeringen zijn niet erg genuanceerd en gaan voorbij aan haar universele thematiek. Over De klop op de deur schreef Frans Coenen (1930) dat niet alleen de individuen, maar ook de geslachten eenzaam zijn en dat ‘misverstand, goedmoedig of kwaadaardig, eigenlijk het begin en het einde is van alle menschelijke verkeer’.
| |
Techniek
De romans en verhalen van Boudier-Bakker zijn traditioneel van opzet, chronologisch verteld, los van het feit dat er geregeld plaats is voor flashbacks; dat kan ook niet anders, gezien de rol van het verleden in dit oeuvre. In haar meer uitgebreide romans schuwde zij geen nevenintriges. De klop op de deur is hiervan het duidelijkste voorbeeld. In deze roman worden drie generaties beschreven tegen een historische, maatschappelijke en culturele achtergrond, wat een nogal verbrokkelde structuur tot gevolg had. Beschrijvingen van de Frans-Duitse oorlog van 1879 en de Eerste Wereldoorlog staan bijna los van het hoofdverhaal. Voorbeeldig van opbouw daarentegen is De straat, waarin een aanzienlijke hoeveelheid thema's, motieven en personages
| |
| |
beheerst geconcentreerd is. Deze novelle is door Dirk Coster getypeerd als een ‘unanimistisch kunstwerk’. Het Unanimisme is een in Frankrijk ontstane stroming die een uitbeelding wilde geven van de mentaliteit die heerst binnen een bepaalde groep van mensen. De unanimist wilde laten zien dat de ‘groepsziel’ een eigen leven leidt en het doen en laten van het individu sterk bepaalt. Vanuit de beschrijving van de groep kwam de unanimist tot het schetsen van de afzonderlijke figuren. In De straat is inderdaad sprake van zo'n dominante groepsziel bij de bekrompen notabele straatbewoners en ook komt Boudier-Bakker tot karakteristieken van de individuen. Het is echter zeer aannemelijk dat zij zich geenszins bewust is geweest van deze aanpak toen zij het werk schreef. Zij componeerde haar boeken meer intuïtief dan volgens vooropgezette schema's.
| |
Visie op de wereld
Boudier-Bakkers gegoed-burgerlijke achtergrond bleef een leven lang zichtbaar. Zij was een ‘dame’ die hechtte aan stijl en zich thuis bleef voelen in de sfeer van het fin de siècle. In dit opzicht was zij een exponent van de rangen-en-standenmaatschappij. Zij had echter een uitgesproken humane instelling. Haar sociale betrokkenheid heeft zij nooit vertaald in maatschappelijk of politiek engagement, maar bleek uit intense zorg om de lijdende, vertrapte mens, ongeacht diens sociale klasse. Haar belangstelling gold de mens, of deze nu een straatveger of een prins was, zoals zij het zelf eens omschreef. Boudier-Bakker was een groot bewonderaarster van het werk van Herman Heijermans. Diens politieke ‘tendenzen’ hadden niet haar voorkeur, maar de sterke sociale component in Heijermans' werk trof haar. Na zijn dood, in 1924, hield zij bij een officiële herdenking in Utrecht een rede, die diepe indruk op de aanwezigen maakte. ‘Hij heeft geklopt en geklopt tegen de dichte deuren van ons geweten tot we wakker werden’, zei ze onder meer.
Haar behoudende visie op mens en maatschappij geven haar werk soms een beperkend karakter, waar zij haar personages door de gegoed-burgerlijke bril bekijkt. In haar latere werken is haar visie met de tijd mee geëvolueerd. Het bejaarde hoofdpersonage in Finale keert zich tegen de benepenheid van haar famille en werpt zich op als beschermster van haar ongehuwde
| |
| |
zwangere kleindochter, waar haar ouders, een domineesechtpaar, alleen maar bang zijn voor ‘de schande’.
Boudier-Bakker heeft zich niet expliciet gemengd in het maatschappelijk debat. Een uitzondering is de brochure De moderne vrouw en haar tekort (1921), waarin zij haar behoudende visie op de vrouwenemancipatie gaf. Een vrouw was voor haar vooral moeder; haar eigen kinderloosheid leidde tot een verheerlijking van het - gedroomde - moederschap.
Lange tijd was zij sterk geïnteresseerd in het Universeel Soefisme, dat alle godsdiensten omarmde en respect toonde voor ieders religie en cultuur. Het Soefisme droeg een boodschap uit van harmonie, liefde en schoonheid. Boudier-Bakker preekte geregeld in soefiediensten. Later verflauwde haar betrokkenheid bij deze religieuze stroming, die zij als zweverig ging zien.
| |
Kunstopvatting
Ina Boudier-Bakker zag de ‘ware kunstenaar’ als eenzaam. De eenzaamheid van de kunstenaar was volgens haar inherent aan de eenzaamheid van ‘de mens’, het hoofdthema van haar werk. Voor haar was de kern van het schrijverschap de mens zei uit te beelden dat leed, ellende, schuld, eenzaamheid op een hoger plan kwamen te staan, zodat deze tot een zekere ‘schoonheid’ konden worden die ontroerde. Zij nam haar schrijverschap zeer serieus en moest niets hebben van bijvoorbeeld signeersessies en boekenbals. Een serieuze schrijver moest je niet zien, maar lezen, was haar opvatting. Bij voorkeur plaatste zij haar romans niet in afleveringen in tijdschriften, indertijd een gangbaar en lucratief iets - dat deed afbreuk aan het werk, meende zij.
| |
Kritiek
Tot ongeveer halverwege de jaren twintig werd het werk van Boudier-Bakker in het algemeen positief gewaardeerd. Met name haar psychologisch talent, in het bijzonder waar het de karaktertekening van vrouwen en kinderen betreft, werd veelvuldig geroemd. Voor haar stijl was doorgaans minder waardering.
Uit christelijke hoek werd wel als bezwaar aangevoerd dat in Boudier-Bakkers werk ieder spoor van religiositeit ontbreekt. Sommige critici meenden zelfs dat haar personages eenzaam waren juist door hun gebrek aan godsdienst. C. Tazelaar zag Armoede als een ‘demonstratie der armoede van het leven zonder God, dat nergens een toevlucht weet en steeds benauwder wordt’.
| |
| |
De jongere schrijvers en critici die opkwamen rond 1920-1930 beschouwden Boudier-Bakker als één van de exponenten van het door hen verfoeide ‘huiskamerrealisme’. Menno ter Braak had weinig op met wat hij noemde het ‘gematigd realisme’ van schrijvers - en vooral schrijfsters - als Boudier-Bakker. Hij erkende haar psychologische kracht, maar vond dat zij te weinig distantie ten opzichte van haar personages had. In 1935 signaleerde hij dat ze in haar historische roman Vrouw Jacob een bron te weinig geparafraseerd had. De literaire rel die vervolgens uitbrak, is de geschiedenis ingegaan als een plagiaatschandaal en heeft haar reputatie ernstig beschadigd.
Eveneens in 1935 velde Annie Romein-Verschoor een vernietigend oordeel over het werk van Boudier-Bakker. Romein-Verschoors grootste grief in haar sociologische Vrouwenspiegel is dat Boudier-Bakker te zeer gebonden bleef aan haar eigen milieu. Ook had zij bezwaren tegen haar conservatieve visie op de vrouw. Romein-Verschoors benadering van schrijfsters is in zoverre eenzijdig dat zij hen puur cultuurhistorisch beschouwt, met een marxistische bril oordeelt en daardoor niet altijd overtuigt. Zo laat zij in haar bespreking De straat geheel achterwege, terwijl juist in deze novelle de standsgrenzen even kritisch als overtuigend doorbroken worden. Het geconcentreerde, vernieuwde werk uit de jaren vijftig werd weer lovend beoordeeld, onder anderen door Jan Greshoff.
Voor zover Ina Boudier-Bakker nog genoemd wordt in bijvoorbeeld literatuurgeschiedenissen, is het beeld dat van haar geschetst wordt doorgaans eenzijdig. Meestal worden de Vrouw Jacob-affaire en Ter Braak aangehaald als een definitieve afrekening. Met kennelijk genoegen, maar volkomen onterecht, wordt vaak vermeld dat Ter Braak De klop op de deur met één venijnige zin ‘gerecenseerd’ zou hebben: ‘Niet opendoen!’ Deze op zichzelf prachtige vondst is echter afkomstig uit een satirische rubriek in het tijdschrift De gemeenschap, en heeft niets met Ter Braak, noch met een recensie van doen. Verder wordt Boudier-Bakker meestal eenzijdig getypeerd als een schrijfster van omvangrijke familieromans, waarbij haar sterkere korte werk, zoals De straat en Finale, onbesproken blijft. Veel van haar werk is nu, onomstotelijk, gedateerd, maar dat mag geen blindheid
| |
| |
oproepen voor wat wél nog steeds kwaliteit heeft. Hoe anders van toon en presentatie ook, Boudiers in wezen sombere visie op het menselijk bestaan, communicatie en relaties sluit aan bij het illusieloze werk van verschillende naoorlogse schrijvers. Over Armoede schreef Garmt Stuiveling (1967) dat deze roman uit 1909 ‘op enige afstand bezien werkelijk niet zo érg verschilt van het werk van Anna Blaman’.
| |
Publieke belangstelling
Ina Boudier-Bakker was tijdens haar leven één van Nederlands populairste schrijfsters en werd gelezen in brede lagen van de bevolking. Vooral Armoede en De klop op de deur waren geliefde romans, die vele malen herdrukt werden. Een minder omvangrijk werk als De straat werd meer door literaire fijnproevers gewaardeerd, ook door bijvoorbeeld Ter Braak. Hoe groot haar populariteit was, blijkt uit de vele artikelen die bij gelegenheid van ‘kroonjaren’ verschenen in zowel specifiek letterkundige tijdschriften als kranten en populaire familiebladen. Na haar dood ebde deze belangstelling snel weg; toch werden de schijnwerpers nog enkele malen op haar gericht, bijvoorbeeld bij televisiebewerkingen en herdrukken van haar romans, maar een grote publieke belangstelling heeft zij nooit meer bereikt.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
I.B., Oom Sam's misrekening. Utrecht 1899, A.W. Bruna & Zoon, serie ‘Voor den coupé’, V. |
I.B., Van Amsterdam naar Londen. Utrecht 1900, A.W. Bruna & Zoon, serie ‘Voor den coupé’, V. (facsimile-uitgave, 1971; opgenomen in Uit de kartonnen doos [1967]) |
Ina Bakker, Machten. Amsterdam [1902], P.N. van Kampen & Zoon, VB. |
Ina Boudier-Bakker, Verleden. Amsterdam 1903, Van Holkema & Warendorf, T. (vanaf de 2e druk, 1926, Wereldbibliotheek / Maatschappij voor/tot verspreiding van goede en goedkoope lectuur; 12e druk: 1963, Wereldbibliotheek / J.L. van Schaik Bpk, Pretoria) |
Ina Boudier-Bakker, Het beloofde land. Amsterdam [1903], P.N. van Kampen & Zoon, R. |
Ina Boudier-Bakker, Wat komen zal. Amsterdam [1904], P.N. van Kampen & Zoon, R. (Grote Letter Bibliotheek [1988], serienr. 730, 3e, gewijzigde druk: 1916) |
Ina Boudier-Bakker, Kinderen. Amsterdam [1905], P.N. van Kampen & Zoon, VB. (latere edities in gewijzigde samenstelling) |
Ina Boudier-Bakker, Het hoogste recht. Amsterdam 1906, Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, T. |
Ina Boudier-Bakker, Grenzen. Amsterdam [1907], P.N. van Kampen & Zoon, VB. (vanaf de 2e druk, 1917, in gewijzigde samenstelling) |
Ina Baudier-Bakker [sic], Zorgen. Utrecht [1907], A.W. Bruna & Zoon, VB. |
Ina Boudier-Bakker, Armoede. Amsterdam [1909], P.N. van Kampen & Zoon, R. (14e en 15e druk: 4, Het Spectrum; 18e druk: 1979, Standaard-Uitgeverij; Grote Letter Bibliotheek 1984, nummer 471, 472 en 473; 19e en 20e druk [niet vermeld]: 2000 en 2001, Uitgeverij Maarten Muntinga, Rainbow Paperbacks) |
Ina Boudier-Bakker, Een dorre plant. Rotterdam [1909], W.L. & J. Brusse, serie ‘Een Boek’ nr. 14, N. (4e druk: Amsterdam 2002, Aspekt) |
Ina Boudier-Bakker, Bloesem. Amsterdam [1912], P.N. van Kampen & Zoon, VB. |
Ina Boudier-Bakker, De ongeweten dingen. Amsterdam [1915]. P.N. van Kampen & Zoon, VB. |
Ina Boudier-Bakker, Het spiegeltje. Amsterdam [1917], P.N. van Kampen & Zoon, R. (12e druk: 1958, Het Spectrum; 16e druk: 2001, Uitgeverij Maarten Muntinga, Rainbow Paperbacks; opgenomen in Boeket uit het werk van Ina Boudier-Bakker [1965]) |
Ina Boudier-Bakker, Aan den overkant. Amsterdam [1920], P.N. van Kampen & Zoon, R. (Aan de overkant. 4e druk: 1963; 6e druk, 1968: Querido, Salamander, nr. 131; opgenomen in Boeket uit het werk van Ina Boudier-Bakker [1965]) |
Ina Boudier-Bakker, De moderne vrouw en haar tekort. Amsterdam [1921], P.N. van Kampen & Zoon, E. |
Ina Boudier-Bakker, In de engte. Amsterdam [1922], P.N. van Kampen & Zoon, VB. |
Ina Boudier-Bakker, Blijde geboorte. Amsterdam [1923], P.N. van Kampen & Zoon, VB. |
| |
| |
Ina Boudier-Bakker, De straat. Amsterdam [1924], P.N. van Kampen & Zoon, N. (7e druk: 1974, Querido, Salamander, nr. 217; 8e/9e druk: 2000/2001, Aspekt); Grote Letter Bibliotheek 1976, nr. 149; opgenomen in Drie Nederlandsche novellen. Pretoria 1942, J.L. van Schaik Bpk; opgenomen in Boeket uit het werk van Ina Boudier-Bakker [1965]; opgenomen in Twee Nederlandse novellen. Amsterdam ca. 1980, P.N. van Kampen & Zoon; opgenomen in De periode 1920-1945, Nederlandse letterkunde 14, Het Spectrum 1986) |
Ina Boudier-Bakker, De moeders. Amsterdam 1925, Em. Querido, N. (opgenomen in Heiligdom van 't hart [1951]) |
Ina Boudier-Bakker, Springvloed. Amsterdam 1926, P.N. van Kampen & Zoon, Serie ‘Zilveren verpoozingen. Een keur van kunst en letteren’, T. (6e druk: z.j., P.N. van Kampen & Zoon N.V. / J.L. van Schaik Bpk, Pretoria) |
Ina Boudier-Bakker, Dans. Arnhem 1926, N.V. Van Loghum Slaterus' Uitgevers-Maatschappij, De Stem-Serie, nr. 2, N. (opgenomen in Tooverlantaarn 1928, Altijd elders 1956, Een vriendschap 1957) |
Ina Boudier-Bakker, Tooverlantaarn. Amsterdam [1928], P.N. van Kampen & Zoon, VB. |
Ina Boudier-Bakker, Twee voeten. Amsterdam [1928], P.N. van Kampen & Zoon, R. (opgenomen in Heiligdom van 't hart [1951]) |
Ina Boudier-Bakker, De klop op de deur. Amsterdamsche familie-roman. Amsterdam 1930, P.N. van Kampen & Zoon, R. (23e druk: licentie-uitgave Nederlandse Boekenclub Den Haag /Amsterdam; 24e druk [foutief vermeld 23e]: 2010, Aspekt) |
Ina Boudier-Bakker, De verschijningen der menschenziel in het sprookje. Amsterdam [1932], P.N. van Kampen & Zoon N.V., E. |
Ina Boudier-Bakker, Het kind in den strijd met leugen en vrees. Amsterdam [1932], P.N. van Kampen & Zoon N.V., E. |
Hazrat Inayat Khan, In een Oosterschen Rozentuin. Vertaling uit het Engels door Ina Boudier-Bakker. Deventer, 1932. |
Ina Boudier-Bakker, Saraï. Amsterdam [1933], P.N. van Kampen & Zoon N.V., G. |
Ina Boudier-Bakker, Vrouw Jacob. Amsterdam [1935], P.N. van Kampen & Zoon N.V., R. |
Ina Boudier-Bakker, Paul. Amsterdam [1936], P.N. van Kampen & Zoon N.V., N. (opgenomen in Heiligdom van 't hart [1951]) |
Ina Boudier-Bakker, ‘Wat mij schrijven doet’. In: Onze tijd. Maandblad voor Letteren, Kunst en Wetenschap, jrg. 2, nr. 8, augustus 1937, pp. 237-239. |
Ina Boudier-Bakker, Ester. Tooneelspel in vijf bedrijven. Amsterdam [1938], P.N. van Kampen & Zoon N.V., T. |
Ina Boudier-Bakker, Aan den grooten weg. Amsterdam [1939], P.N. van Kampen & Zoon N.V., R. (8e druk: 1976, Querido, Salamander, nr. 31; 1980, Standaard Uitgeverij) |
Ina Boudier-Bakker, Uren met Andersen. Baarn [1940], Hollandia Drukkerij N.V., E. |
| |
| |
Ina Boudier-Bakker, Dierentuin. Amsterdam [1941], P.N. van Kampen & Zoon N.V., VB. |
Ina Boudier-Bakker, Geef acht! Oorlogsverzen uit de jaren 1940-1945. Amsterdam [1945], P.N. van Kampen & Zoon N.V., GB. |
Ina Boudier-Bakker, Goud uit stro. Amsterdam [1950], P.N. van Kampen & Zoon N.V., R. |
Ina Boudier-Bakker, Heiligdom van 't hart. Amsterdam [1951], P.N. van Kampen & Zoon N.V., R/VB. (Hierin: Aan den overkant, Twee voeten, De moeders, Paul) |
Ina Boudier-Bakker, De wekker. Amsterdam [1952], P.N. van Kampen & Zoon N.V., VB. |
Ina Boudier-Bakker, Vier grote Oranjes. Amsterdam [1954], P.N. van Kampen & Zoon N.V., E. |
Ina Boudier-Bakker, Kleine Kruisvaart. Amsterdam [1955], P.N. van Kampen & Zoon N.V., N. (2e druk: 1968, Querido, Salamander, nr. 238; opgenomen in Boeket uit het werk van Ina Boudier-Bakker [1965]) |
Ina Boudier-Bakker, Altijd elders. Amsterdam [1956], P.N. van Kampen & Zoon N.V., VB. (2e druk: 1970, Querido, Salamander, nr. 274) |
Ina Boudier-Bakker, Finale. Amsterdam [1957], P.N. van Kampen & Zoon N.V., N. (Grote Letter Bibliotheek 1971, nr. 22; 8e druk [1972]: Querido, Salamander, nr. 64; 9e druk: zoor, Aspekt) |
Ina Boudier-Bakker, Een vriendschap. Ingeleid door Hans Edinga. Amsterdam [1957], P.N. van Kampen & Zoon N.V., VB. |
Ina Boudier-Bakker, De eeuwige andere. Amsterdam [1959], P.N. van Kampen & Zoon N.V., R. (8e druk [1971]: Querido, Salamander, nr. 117) |
Ina Boudier-Bakker, Momenten. Amsterdam [1961], P.N. van Kampen & Zoon N.V., VB. (3e druk [1968]: Querido, Salamander, nr. 247) |
Ina Boudier-Bakker, Honger. Amsterdam [1962], P.N. van Kampen & Zoon N.V., R. (3e druk [1969], gevolgd door ‘Als de hoge vloed komt’ uit De wekker: Querido, Salamander, nr. 162) |
Ina Boudier-Bakker, Boeket uit het werk van Ina Boudier-Bakker. Amsterdam [1965], P.N. van Kampen & Zoon N.V., R/VB. (Hierin: Het spiegeltje, ‘De oudste’, Aan den overkant, ‘Hagar’, De straat, Kleine kruisvaart) |
Ina Boudier-Bakker, Uit de kartonnen doos. Met een voorwoord van K.H.R. de Josselin de Jong en Hans Edinga. Amsterdam [1967], P.N. van Kampen & Zoon N.V., VB. |
Ina Boudier-Bakker, Met de tanden op elkaar. Dagboeknotities '40-'45. Met een voorwoord van Hans Edinga. Amsterdam/Antwerpen [1975], P.N. van Kampen & Zoon N.V. / Standaard Uitgeverij, D. |
Ina Boudier-Bakker, Het spiegel je. Met inleiding en aantekeningen deur [sic] Gerrit Olivier. Pretoria 1980, Academica, Reeks Literatuur van die Lae Lande, R. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
F[rits] L[apidoth], [Recensie van Machten]. In: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, dl 2, juli 1902, pp. 71-72. |
W.G. van Nouhuys, [Recensie van Het beloofde land]. In: Groot Nederland jrg. 2, 1904, pp. 499-503. |
W.G. van Nouhuys, Ina Bakker. In: W.G. van Nouhuys, Nederlandsche belletrie 1901-1903. Amsterdam 1904, pp. 144-152. (over Machten) |
J.H. Rössing, Ina Boudier-Bakker. Onze Letterkundigen, nr. 7, Amsterdam 1904. |
Anna de Savornin Lohman, [Recensie van Wat komen zal]. In: De Hollandsche Lelie, jrg. 18, nr. 40, april 1905, pp. 650-653. |
H[erman] R[obbers], [Recensie van Wat komen zal]. In: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, dl. 2, juli 1905, pp. 67-69. |
H[erman] R[obbers], [Recensie van Kinderen]. In: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, dl. 1, mei 1906, pp. 361-362. |
Carry van Bruggen, [Recensie van Grenzen]. In: Nederlandsche Spectator, 1-6-1907. |
Frans Coenen, [Recensie van Het hoogste recht]. In: Groot Nederland, jrg. 5, 1907, pp. 106-112. |
Gerard van Eckeren, [Recensie van Armoede]. In: Den Gulden Winckel, jrg. 9, nr.2, februari 1910, pp. 26. |
André de Ridder, Bij Ina Boudier-Bakker. In: Den Gulden Tinkel, jrg. 14, nr. 4, april 1915, pp. 49-53. (over leven, werk, deels interview) |
G.V., [Recensie van De ongeweten dingen]. In: De Amsterdammer, 14-11-1915. |
Ro van Oven, Nederlandsche schrijfsters. Ina Boudier-Bakker. In: De Hollandsche Lelie, jrg. 32, nr. 42, april 1919. (over leven en werk) |
M. Nijhoff, [Recensie van Aan den overkant]. In: NRC, 19-11-1920. |
Roeland van Ruyven, Mevrouw Ina Boudier-Bakker. In: De Haagsche Vrouwenkroniek, jrg. 8, nr. 4, januari 1921. |
Nine Minnema, De andere lijn. (Naar aanleiding van: De moderne vrouw en haar tekort). Amsterdam z.j. |
Rosa de Guchtenaere, Over Ina Boudier Bakker's ‘De Moderne Vrouw en haar tekort’. Amsterdam 1922. |
Herman Robbers, De Nederlandsche literatuur na 1880. Amsterdam 1922, pp. 90, 92, 96. |
C. Tazelaar, Moderne romankunst. Amsterdam 1992, 3e druk, pp. 80-88. |
M. Nijhoff, [Recensie van In de engte]. In: Nieuws van den dag, 27-1-1923. |
G.H. van Senden, Ina Boudier-Bakker. In: De Stroom, 24-3-1923. (over In de engte) |
Is. Querido, [Recensie van In de engte]. In: Algemeen Handelsblad, 8-3-1924. |
R[oel] H[ouwink], [Recensie van De Straat]. In: Boek en Kunst, jrg. 2, nr. 5, januari 1925, pp. 124-125. |
Anoniem, [Recensie van De Straat]. In: Utrechtsch Nieuwsblad, 22-2-1925. |
Dirk Coster, Een unanimistisch kunstwerk. In: Dirk Coster, Verzameld proza. Arnhem 1925, pp. 171-177. (over De Straat) |
C. Tazelaar, [Recensie van De Straat]. In: Opwaartsche Wegen, dl. 3, 1925-1926, pp. 157. |
Bernard Verhoeven, Hollandsche en Vlaamsche vertelkunst. In: Boekzaal der geheele wereld, 1925, pp. 39-40. (over De Straat) |
P.H. Ritter jr., Het huis eener kunstenares (Ina Boudier-Bakker). Amsterdam 1925. (over haar (werkkamer in haar) huis aan de Utrechtse Nieuwegracht) |
Annelèn, Ina Boudier-Bakker en haar werk. In: Nieuwe Amsterdamsche Courant / Algemeen Handelsblad 18-9-1926. (over het schrijverschap, deels interview) |
P.H. Ritter jr., [Recensie van De klop op de deur]. In: Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad, 1-11-1930. |
[Anoniem], [Recensie van De klop op de deur]. In: NRC, 8-11-1930 (I) en idem, 11-11-1930 (II). |
Gerard van Eckeren, Ina Boudier's jongste werk De klop op de deur. In: Den Gulden Winckel, jrg. 29, nr. 12, december 1930, pp. 273-275. |
| |
| |
Anthonie Donker, Het hoogtepunt van den Hollandschen familieroman. In: Critisch Bulletin, jrg. 1, nr. 12, december 1930, pp. 177-180. (over De klop op de deur) |
A. Wapenaar, [Recensie van De klop op de deur]. In: Nieuwe Leidsche Courant, 28-2-1931 (I) en idem, 7-3-1931 (II). |
P. Geyl, ‘De klop op de deur’ en de Nederlandsche cultuurgeschiedenis. In: Leiding: Tweemaandelijksch tijdschrift, jrg. 2, 1931. (opgenomen in P. Geyl, Kernproblemen van onze geschiedenis. Opstellen en voordrachten 1925-1936. Utrecht 1937) |
P.H. Ritter jr., De vertelster weerspiegeld. Leven en werken van Ina Boudier-Bakker. Amsterdam 1931. (biografie en analyse oeuvre) |
Frans Coenen, Een schouwtooneel des levens. In: Groot Nederland februari 1931, pp. 212-220. (over De klop op de deur) |
W[illem] N[ieuwenhuis], Holland door een kijkglaasje. In: De Maasbode, 21-12-1931. (over de toneelbewerking van De klop op de deur) |
Henrik Scholte, [Recensie van toneelbewerking van De klop op de deur]. In: De Groene Amsterdammer, 26-12-1931. |
Frans Coenen, Ina Boudier-Bakker zestig jaar. In: De Groene Amsterdammer, 6-4-1935. (typering van haar schrijverschap) |
Top Naeff, Zij schiep menschelijke menschen en kinderlijke kinderen... In: Letterkundig Bijblad van de Haagsche Courant, 10-4-1935. (Boudier-Bakker zestig jaar) |
Johan Koning, Bij Ina Boudier-Bakker's zestigsten verjaardag op 15 April a.s. In: Letterkundig Bijblad van de Haagsche Courant, 10-4-1935. |
Lodewijk van Deyssel, Ina Boudier, haar Amsterdammerschap. Hartelijke waardeering en warme sympathie. In: Letterkundig Bijblad van de Haagsche Courant, 10-4-1935. (Boudier-Bakker zestig jaar) |
Jo de Wit, De schrijfster van ‘De Straat’. In: Letterkundig Bijblad van de Haagsche Courant, 10-4-1935. (Boudier-Bakker zestig jaar) |
M[enno] t[er] B[raak], Ina Boudier-Bakker zestig jaar. ‘Armoede’ haar compleetste, ‘De Straat’ haar essentieelste werk. In: Het Vaderland, 13-4-1935. |
[Anoniem], Ina Boudier-Bakker. Bij haar zestigsten verjaardag. In: De Maasbode, 14-4-1935. |
Jacq. Reyneke van Stuwe, Ina Boudier-Bakker 60 jaar. In: Eva - De Hollandsche Lelie, 18-4-1935. |
Roel Houwink, Bij 60-sten verjaardag. In: Utrechtsch Nieuwsblad, april 1935. |
J. Janzen, Mevr. Ina Boudier-Bakker. Kunstenares vertelt... In: Utrechtsch Nieuwsblad, 30-9-1935. (interview) |
P.H. Ritter jr., [Recensie van Vrouw Jacob]. In: Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad, 5-10-1935. |
M[enno] t[er] B[raak], Ina Boudier-Bakker verdedigt zich tegen de beschuldiging van plagiaat. Het antwoord van onzen criticus. In: Het Vaderland, 27-10-1935. (over Vrouw Jacob) |
P.H. Ritter jr., Een protest. Naar aanleiding van Ter Braak's beschuldiging van plagiaat aan het adres van Mevrouw Boudier. In: Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad 2-11-1935. (over Vrouw Jacob) |
M[enno] t[er] B[raak], Plagiaat of geen plagiaat? In: Het Vaderland, 1-11-1935. (over Vrouw Jacob) |
Frans Coenen, Geromantiseerde geschiedenis. In: De Groene Amsterdammer, 9-11-1935. (over Vrouw Jacob) |
P. Hyacinth Hermans, Een veel-omstreden boek. In: De Maasbode, 10-11-1935. (over Vrouw Jacob) |
CV., Sensationele critiek. In: Groot Nederland, dl. 2, 1935, pp. 637-638. (over de kritiek van Ter Braak op Vrouw Jacob) |
Annie Salomons, Op de grenzen van 't plagiaat? In: De Maasbode, januari 1936. (over Vrouw Jacob) |
H[erman] R[obbers], [Recensie van Vrouw Jacob]. In: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, jrg. 46, februari 1936, pp. 138-140. |
Clara Hammerich, Hollands berømteste Forfatterinde. In: Fyns Stiftstidende, 13-10-1936. |
M[enno] t[er] B[raak], Ina Boudier-Bakker, Paul. In: Het Vaderland 16-6-1937. |
P.C. Schoonees, Ina Boudier-Bakker: De ongeweten dingen. In: Ons ei ge boek, jrg. 1938, pp. 116-118. |
| |
| |
J.H. Gunning, De armoede dezer wereld. In: De Spiegel, jrg. 33, nr. 47, augustus 1939. (over Armoede en het ontbreken van religie in het werk van Ina Boudier-Bakker) |
P.H. Ritter jr., ‘Aan den grooten weg’. Ina Boudier-Bakker's nieuwe roman een boek vol treffende symboliek. In: Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad, 27-9-1939. |
P.H. Ritter jr., De kunst van Ina Boudier-Bakker. Zij gaat weliswaar uit van symbolen, maar werkt geen symbolen uit. In: Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad, 30-9-1939. |
Gabriël Smit, De nieuwste roman van Ina Boudier-Bakker. In: De Gooi- en Eemlander, 15-10-1939. (over Aan den grooten weg) |
A.M. de Jong, Ina Boudier-Bakker schreef ‘Aan de grote weg’. Roman-kunst uit een voorbije periode. In: Vooruit, 8-11-1939. |
A. van Hoogstraten-Schoch, Over een bezoek bij mevrouw Ina Boudier-Bakker. In: Christelijk Vrouwenleven, jrg. 24, nr. 10, 1940, pp. 302-304. (interview over leven en werk) |
P.H. Ritter jr., Ina Boudier-Bakker belijdt een jeugdliefde. De sprookjes van Andersen. In: De Telegraaf, 24-1-1940. (over Uren met Andersen) |
C.v.E., Schrijfsters in bezettingstijd. In: Algemeen Dagblad, 14-10-1946. |
Menno ter Braak, ‘Jacoba van Beieren’. In: Menno ter Braak, Verzameld werk, dl. 5, Kronieken. Amsterdam 1949, pp. 609-624. (over Vrouw Jacob) |
J.W. Hofstra, Ina Boudier-Bakker 75 jaar. Verbeeldster der intimiteit. In: Elseviers Weekblad, 15-4-1950. |
Jos Panhuijsen, Ina Boudier-Bakker 75 jaar. Een populair schrijfster die met haar talenten gewoekerd heeft. In: De Gelderlander, 15-4-1950. |
C.J. Kelk, Ina Boudier-Bakker vijf en zeventig jaar. In: De Groene Amsterdammer, 29-4-1950. |
Ben van Eysselsteijn, Goud uit stro maken... In: Haagsche Courant, 16-9-1950. (over Goud uit stro) |
[Anoniem], Ina Boudier-Bakker: ‘Ik maakte slechte opstellen...’ In: Het Vrije Volk, 10-9-1954. |
Wouter Paap, Bij Ina Boudier-Bakker's 75e verjaardag. Meer gevoel voor sfeer dan voor tastbaarheid. In: Utrechtsch Katholiek Dagblad april 1950. (over Twee voeten en muziek) |
Ina Boudier-Bakker tachtig jaar. Een Album amicorum. Amsterdam 1955. Hierin onder meer de volgende bijdragen:
- | Henri van Booven, In vriendelijke herinnering, pp. 11-16. |
- | Dirk Coster, De straat, pp. 24-30. |
- | Anthonie Donker, Het motief en de greep, pp. 31-34. |
- | Hans Edinga, De schrijfster, pp. 44-52. |
- | Roel Houwink, Schrijfster en zangeres, pp. 63-66. |
- | Clare Lennart, Onvergankelijk bekoorlijk, pp. 77-82. |
- | P.H. Ritter jr., Bij het kroonjaar van Ina Boudier-Bakker, pp. 83-90. |
- | Annie Salomons, Persoonlijke herinneringen, pp. 91-96. |
- | Garmt Stuiveling, Werkelijkheid, waarheid en wijsheid, pp. 106-110. |
|
Annie Salomons, Ina Boudier-Bakker 80 jaar. In: Elseviers Weekblad, 9-4-1955. (over het werk) |
Ben van Eysselsteijn, Ina Boudier-Bakker tachtig jaar. Een van Nederlands grote schrijfsters. In: Haagsche Courant, 9-4-1955. (over leven en werk) |
Jan Greshoff, Herleefde jeugd met wijsheid van de ouderdom. Wonderwerk van filigraan schrijfkunst. In: Het Vaderland, 28-5-1955. (over Kleine Kruisvaart) |
W.L.M.E. van Leeuwen, Lengende dagen, of de kracht van de ouderdom. Een klein meesterwerk van Ina Boudier-Bakker. In: Het Parool, 28-6-1957. (over Finale) |
K. Meeuwesse, Van Voorstraat tot Herenstraat. In: De Gids, jrg. 118, nr. 6, juni 1955. (over De Straat en Nijhoffs Het Uur U) |
Ben van Eysselsteijn, Een nieuwe roman van Ina Boudier-Bakker. ‘Finale’ de levensbezinning van een oudere vrouw. In: Haagsche Courant, 6-7-1957. |
Garmt Stuiveling, Naar het leven gericht. In: Haags Dagblad, 20-7-1957. (over Finale) |
Jan Greshoff, De eenzame tragedie ener oude
|
| |
| |
vrouw. ‘Finale’ van Ina Boudier-Bakker. In: Het Vaderland, 10-8-1957. (over Finale) |
Clara Eggink, Ina Boudier-Bakker, de volmaakt beschaafde. In: De Telegraaf, 20-3-1958. (over leven en werk) |
Jan Greshoff, Roman gebouwd op rijkdom van motieven. ‘De Eeuwige Andere’, nieuwste boek van Ina Boudier-Bakker. In: Het Vaderland, 28-11-1959. |
Mélanie Cuypers, Ina Boudier-Bakker. ‘In je werk openbaart zich je diepste wezen’. In: de Volkskrant, 9-4-1960. (interview over leven en werk) |
Jan Greshoff, Novellenbundel ‘Momenten’. Gescherpte innerlijke aandacht in Ina Boudier-Bakkers meest geslaagde verhalen. In: Het Vaderland, 9-12-1961. |
Jan Greshoff, Twee schrijfsters. Geloofwaardigheid en innerlijke spanning. In: Het Vaderland, 24-11-1962. (over Honger) |
C. Euwe, Ina Boudier-Bakker. In: Elseviers Weekblad, 29-12-1962. (over leven en werk) |
Gertie Evenhuis, Een gesprek met Ina Boudier-Bakker in haar stille huis aan een Utrechtse gracht. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 30-3-1963. (interview over leven en werk) |
Monique Floor, Ina Boudier-Bakker vindt schrijven niet vermoeiend. In: De Gooien Eemlander, 15-5-1963. (interview over leven en werk) |
Erna van den Berg, Een interview met Ina Boudier-Bakker (88). Ik klopte op haar deur. In: De Telegraaf, 12-10-1963. |
Jan Greshoff, Ina Boudier-Bakker negentig jaar. In: Het Vaderland, 10-4-1965. (over het werk) |
Conny Sluysmans, ‘Mijn generatie is nu op de thuisreis’. Ina Boudier-Bakker wordt deze week negentig jaar. In: De Telegraaf, 10-4-1965. (over leven en werk, deels interview) |
[Anoniem], Negen kruisjes voor Ina Boudier-Bakker. In: Het Binnenhof, 15-4-1965. |
[Anoniem], Bij het overlijden van Ina Boudier-Bakker. In: NRC, 29-12-1966. (typering van het schrijverschap) |
Pierre H. Dubois, Ina Boudier-Bakker - 91 jaar - overleden. In: Het Vaderland, 29-12-1966. (typering van het schrijverschap; het oeuvre) |
K.H.R. de Josselin de Jong, Herinneringen aan Ina. In: Utrechts Nieuwsblad, 5-1-1967. (persoonlijke herinneringen) |
C.J. Kelk, Ina Boudier-Bakker. Dichteres der werkelijkheid. In: De Groene Amsterdammer, 7-1-1967. (typering van het schrijverschap) |
Hans Edinga, 1917-1922. Ina Boudier-Bakker en Vianen. In: De Vreeswijker, 2-2-1967. (over onder andere De straat) |
Garmt Stuiveling, In memoriam Ina Boudier-Bakker. In: De Gids, jrg. 130, nr. 1/1, 1967, pp.105-107. |
Hans Edinga, Cor Scheltema Beduin. Hartsvriendin van Ina Boudier-Bakker leefde in de schaduw van de roem. In: Utrechtsch Nieuwsblad, 8-3-1969. |
Hans Edinga, Waaraan dankt deze familieroman zijn blijvend succes? In: Margriet, nr. 12, maart 1969, pp. 38-42. (over De klop op de deur) |
Hans Edinga, Tien huizen, duizend levens. Het leven van Ina Boudier-Bakker. Amsterdam 1970 [tweede druk onder de titel De vrouw achter ‘De klop op de deur’. Apeldoorn 1970]. (biografie) |
Hans Edinga, Ina Boudier-Bakker populair: maar ook literair? In: Elseviers Literair Supplement, 24-10-1970. |
Clare Lennart, Bijzonder boek. In: Utrechtsch Nieuwsblad, 17-10-1970. (over De klop op de deur) |
Fred Lammers, Hoe Ina Boudier-Bakker de bevrijding beleefde: ‘Alles dol van vreugd’. In: Trouw, 3-5-1975. (over Met de tanden op elkaar) |
Joop Bartman, Het oorlogsdagboek van Ina Boudier-Bakker: De bezetting door de ogen van de bourgeoisie. In: Dagblad De Stem, 14-5-1975. |
Jan-Geurt Gaarlandt, Bombastische franje om een zakelijk oorlogsverslag. In: Vrij Nederland, 30-8-1975. (over Met de tanden op elkaar) |
Gé Vaartjes, Vianen als domicilie en inspiratiebron van Ina Boudier-Bakker. In: In het land van Brederode. Historisch tijdschrift voor het land van Vianen, jrg. 6, nr. 3/4, 1981, pp. 5-11. |
Gé Vaartjes, Ina Boudier-Bakker en Vianen 1917-1922. [Z.pl. 1982]. |
| |
| |
Ton Anbeek, De naturalistische roman in Nederland. Amsterdam 1982. (plaatsbepaling van Boudier-Bakker t.o.v. het naturalisme) |
B. Trouwborst, De romans van Ina Boudier-Bakker. Vlammende kritiek legde onredelijke smet op talentvol schrijfster. In: Reformatorisch Dagblad 3-1 1992. (over haar schrijverschap) |
Erica van Boven, Een hoofdstuk apart. ‘Vrouwenromans’ in de literaire kritiek 1898-1930. Amsterdam 1992. |
B. Trouwborst, Boeiend thema in ‘Aan den overkant’. In: Reformatorisch Dagblad, 3-1-1992. |
Erica van Boven, Ver van de literatuur. Het schrijverschap van Ina Boudier-Bakker. In: Nederlandse letterkunde, jrg. 2, nr. 3, 1997, pp. 242-257. |
Rita Kohnstamm, Roken tijden het concert. In: NRC Handelsblad, 10-1-1998. (over De klop op de deur) |
Gé Vaartjes, De wraak van Vianen. In: NRC Handelsblad, 20-4-1998. (over Boudier-Bakker en Vianen) |
Gé Vaartjes, Razend door eentonigheid. Nawoord bij De Straat. Soesterberg 2000. |
Gé Vaartjes, Geborgen in eenzaamheid. Nawoord bij Finale. Soesterberg 2001. |
Monica Soeting, Ina Boudier-Bakker verrassend modern. In: de Volkskrant, 29-6-2001. (over Finale) |
Mary Kemperink, Het verloren paradijs. De literatuur en de cultuur van het Nederlandse fin de siècle. Amsterdam 2001. (bevat veel verwijzingen naar Boudier-Bakker) |
Gé Vaartjes, Geknakt in illusies. Nawoord bij Een dorre plant. Soesterberg 2002. |
Gé Vaartjes, Postume familiereünie. Ina Boudier-Bakker en de doem van het verleden. In: De Gids, jrg. 165, nr. 12, december 2002, pp. 968-978. |
Gé Vaartjes, Verlangen tussen pluche en kleedjesfranje. De binnenkamers van Ina Boudier en Top Naeff. In: Biografie Bulletin, jrg. 10, nr. 2, 2002, pp. 117-126. (over leven en werk van Ina Boudier-Bakker en Top Naeff) |
Gé Vaartjes, Bejubeld en verguisd. Tachtig jaar ‘De klop op de deur’. Nawoord bij De klop op de deur. Soesterberg 2010. |
125 Kritisch lit. lex.
mei 2012
|
|