| |
| |
| |
Abdelkader Benali
door Sjoerd-Jeroen Moenandar
1. Biografie
Abdelkader Benali werd op 25 november 1975 geboren in het dorpje Ighazzazen (Marokko). Op vierjarige leeftijd verhuisde hij met zijn moeder naar Rotterdam, zijn vader achterna, die daar een islamitische slagerij was begonnen. Na in 1993 en 1994 respectievelijk het mavo- en het havo-diploma te hebben behaald en na nog een jaar vwo, dat hij niet afmaakte, ging hij geschiedenis studeren aan de lerarenopleiding Zuidwest-Nederland en vervolgens van 1996-1999 aan de Universiteit Leiden. Hij rondde deze studie niet af en verhuisde naar Amsterdam. Vanaf zijn negentiende deed Benali mee aan schrijfwedstrijden, met name van El Hizjra. Hij won er een aantal en trok de aandacht van uitgeverij Vassallucci. Opmerkelijk snel verscheen daar zijn debuut, Bruiloft aan zee (1996), dat vervolgens werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 1997. Dat hij ook onder pseudoniem zou hebben gepubliceerd, is vooralsnog een onbewezen gerucht.
Benali was columnist bij het Algemeen Dagblad en de Volkskrant en werkte mee aan verschillende tijdschriften, waaronder De Groene Amsterdammer, Vrij Nederland, Raster, De Gids en Het liegend konijn. Zijn werk is verschillende malen bekroond: voor Bruiloft aan zee kreeg hij zowel de Geert-Jan Lubberhuizenprijs 1997 voor het beste debuut als de Prix du Meilleur Premier Roman Étranger 1999; de Mr. H.G. van der Vliesprijs 2002 werd hem toegekend voor de toneeltekst Yasser (2001), de Libris Literatuurprijs 2003 voor De langverwachte (2002) en de E. du Perronprijs 2009 voor De stem van mijn moeder. In 2009 werd hij door Beirut39 genoemd als een van de 39 meest getalenteerde jonge Arabische schrij- | |
| |
vers. Tijdens het academisch jaar 2007-2008 was Benali de eerste Schrijver Op Locatie aan de Faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Benali is een fervent marathonloper (met een persoonlijk record van 2:43:26 bij de marathon van Amsterdam in 2011) en verwerkte het onderwerp hardlopen in een aantal van zijn literaire werken. De auteur is een echte mediapersoonlijkheid: hij was het onderwerp van twee televisiedocumentaires en presenteerde de televisieprogramma's Benali in boeken, Wereldkampioen in Afrika en Benali boekt.
Bruiloft aan zee werd in een tiental talen vertaald; ook van De langverwachte zijn verschillende vertalingen verschenen.
Sinds 2010 is Benali getrouwd met modeontwerpster Saida Nadi.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Kunstopvatting / Visie op de wereld
Relatie leven/werk
In het autobiografische essay Bekentenissen van een niemand (2008) beweert Abdelkader Benali dat een van de belangrijkste functies van literatuur een zekere bevrijding is. Terwijl ‘kinderen [...] al op jonge leeftijd [leren] hun identiteit scherp af te bakenen’ onder invloed van media, mode en geloof, biedt literatuur juist een verlossing van zo'n opgedrongen identiteit. In literatuur kun je immers zijn wie je wilt. Het is een thema waar Benali vaker op terugkomt, in interviews bijvoorbeeld: de hedendaagse Nederlandse samenleving functioneert volgens de auteur als een ‘identiteitsindustrie’, waarin mensen gedwongen worden om te kiezen uit vooraf vastgestelde identiteiten zoals Marokkaan of Nederlander, moslim of westers, maar literatuur maakt het mogelijk om aan die dwang te ontsnappen. Het is wat dat betreft opvallend dat de personages in Benali's eigen literaire werk niet in een dergelijke ontsnapping lijken te geloven. Dat begint al in de venijnig getoonzette debuutroman Bruiloft aan zee (1996), waarin een in Nederland woonachtige Marokkaan zijn dochter uithuwelijkt aan zijn broer, zodat deze ook naar ‘Ollanda’ kan komen. ‘Nederland is haram’, roept deze vader tegen zijn kinderen. Zonder onderscheid te maken wordt met deze zin alles wat Nederlands is verboden verklaard. Het herinnert aan Benali's eigen opvoeding, waarover de auteur in een interview heeft gezegd: ‘Ik moest helpen in de slagerij, of naar de moskee. De buitenwereld werd gedemoniseerd.’
| |
Thematiek
Elders heeft hij dit thema verder uitgewerkt. In De langverwachte (2002) lezen we bijvoorbeeld over Sidi Mansoer, een Rotterdamse imam die vergeefs zijn moskee probeert af te sluiten voor de tocht, maar niet kan voorkomen dat ‘de boze buitenlucht in stroompjes’ naar binnen waait. En de vader in het toneelstuk Onrein (2003), die ook Mansoer heet, wil een alarmsysteem aanleggen om de schamele etage in een Nederlandse arbeidersbuurt waar hij met zijn zoon woont, te beschermen tegen de wereld buiten. Deze afgesloten ruimtes zijn metaforen voor de behoefte van de eerste generatie Marokkanen om zich af te sluiten voor de Nederlandse maatschappij. Zij vormen het decor voor het generatieconflict met hun kinderen, voor wie de
| |
| |
Nederlandse maatschappij geen ‘boze buitenlucht’ is, maar een ‘frisse wind’ (De langverwachte).
| |
Visie op de wereld
In het verhaal Kerstmis in Oostende (1999), maar ook in het toneelstuk De ongelukkige (1999), dat zich afspeelt in het vijftiende-eeuwse Andalusië, leidt de spanning tussen de hermetisch afgesloten ruimte binnen en de vijandige samenleving buiten tot de behoefte om zich aan beide te onttrekken. Men verlangt er naar te vertrekken naar een nieuw land: Amerika. In De langverwachte gebeurt dat ook daadwerkelijk. De jonge slagerszoon Mehdi keert zich af van de moskee van Sidi Mansoer en het benauwende huis van zijn ouders, maar ook van de Nederlandse samenleving daarbuiten die hem als Marokkaan in de rol van ‘man met lange baard in lange soepjurk’ en godsdienstfanaticus duwt. Uiteindelijk trekt hij zich met zijn Nederlandse vriendin en hun dochtertje terug in een Amerikaanse woestijn. Dit doet denken aan de ontsnapping uit de ‘identiteitsindustrie’ die literatuur volgens Benali biedt. In Onrein leidt deze tegenstelling tussen binnen en buiten juist tot een geweldsexplosie: de zoon, aangemoedigd door zijn vader, slaat een in Pim Fortuyn-achtige oneliners pratende hond in elkaar die hun flat is binnengedrongen. Er spreekt een zeker pessimisme uit deze verhalen, waarin voortdurend een verlangen leeft om categorieën als Nederlands, islamitisch en Marokkaans te overstijgen, maar waarin personages er zelden in slagen om dat ook daadwerkelijk te doen.
| |
Stijl / Techniek
Kritiek / Stijl
Stilistisch wordt die eenheid wel bereikt in wat Hans Goedkoop in 1996 Benali's ‘borrelende smeltkroes van stijlen’ noemde: in zijn romans en verhalen komen hoge en lage cultuur, islamitisch en westers, Marokkaans en Nederlands samen. Vooral in zijn vroege werk laat Benali de praatgrage personages en vertellers de lezer de oren van het hoofd praten in een amalgaam van kinderliedjes en citaten uit de wereldliteratuur, uit de filosofie en uit fundamentalistische, racistische, politiek correcte en nadrukkelijk politiek incorrecte discoursen. Zijn eerste romans hebben daardoor ook iets blufferigs: met betrekking tot De langverwachte spreken recensenten van ‘Theater Benali’ (Menno Schenke) of maken zij de vergelijking met een circusact (Kees 't Hart). Er heerst vervolgens verdeeldheid over de vraag of het
| |
| |
resultaat van de overdonderende veelheid in deze roman ‘groots’ is (Arjan Peters) of juist ‘[t]e veel, te veel’ (Annemiek Neefjes). Zelf heeft Benali wel eens gesuggereerd dat ‘veel’ in vooral zijn tweede roman wel eens overgaat in ‘rommelig’, wat onder andere te wijten zou zijn aan de slechte begeleiding bij Vassallucci. In Wie kan het paradijs weerstaan (2006), een bundeling van mails die hij en Michaël Zeeman elkaar tussen 2003 en 2005 schreven, klaagt Benali over de redactie van zijn uitgever en spreekt van ‘een uitzichtloos verhaal’. Hij is in die tijd duidelijk ongelukkig met de uiteindelijke versie van De langverwachte. De tekst wordt steeds opnieuw versleuteld, ook na de verschijning van de eerste druk in 2002. In de tweede druk (2003) zijn hele passages geschrapt. Vanaf de tiende druk (2005) zijn de hoofdstukken veel meer in chronologische volgorde geplaatst en is bijna een derde van de tekst verdwenen. Terwijl de drukproeven voor zijn nooit verschenen roman De sprekende struiken van Iwojen al klaar lagen, brak Benali vervolgens met Vassallucci.
| |
Thematiek
Zijn eerste publicatie bij zijn nieuwe uitgever, De Arbeiderspers, is Marokko door Nederlandse ogen 1605-2005 (2005), dat hij samen met de historicus Herman Obdeijn schreef. Benali luistert Obdeijns geschiedkundige werk op met een aantal fictieve zelfportretten van historische figuren, waarin de thematiek uit zijn vroegere werk, van botsende culturen en een verlangen om categorieën als Marokkaan en Nederlander, moslim en christen te overstijgen, valt te herkennen. In zijn verdere werk heeft hij deze thematiek dan overigens al achter zich gelaten, om er pas in De stem van mijn moeder (2009) weer naar terug te keren.
| |
Ontwikkeling / Techniek
Bij de publicatie van zijn derde roman, Laat het morgen mooi weer zijn (2005), merken verschillende recensenten op dat Benali zijn toon gematigd heeft: ‘het boek is korter, de zinnen zijn korter en het aantal verhaallijnen is verminderd’, vat Arjen Fortuin samen in NRC Handelsblad. Die verandering is overigens al begonnen met De Argentijn (2002). Alsof hij zich wilde oefenen in een simpeler vorm van schrijven, heeft Benali in deze korte roman gekozen voor het perspectief van een veertienjarige scholier, die voor straf een opstel moet schrijven. Het resultaat is een roman die zo geschreven is dat deze ook heel goed als jeugdboek ge- | |
| |
lezen kan worden. Ook uit het korte Een oom uit Kasjmir (2007), over een dertienjarige jongen die in coma raakt en vervolgens een geheimzinnige oom ontmoet, blijkt dat in Benali een kinderboekenschrijver schuilgaat. Dat hij een bloemlezing heeft samengesteld uit de kinderliteratuur, De Nederlandse kinderliteratuur in wo en enige verhalen (2009), is dan ook niet zo vreemd.
| |
Thematiek
Benali's werk is vanaf zijn debuut magisch-realistisch en dat verandert niet wanneer hij vanaf 2002 een minder exuberante stijl gaat hanteren. In De Argentijn komt een stripfiguur tot leven, die de vader van de hoofdpersoon blijkt te zijn. En ook Laat het morgen mooi weer zijn zit nog vol larger than life-personages en onwaarschijnlijke gebeurtenissen. Het thema van de moeizame relatie tussen vader en zoon, dat centraal stond in veel van het vroege werk, speelt in deze roman eveneens een rol, net als in veel latere literaire teksten van Benali. De verwarrende vaders in zijn verhalen lijken er genoegen in te scheppen om het leven van hun zonen tot een chaos te maken. Deze hyperactieve mannen, volledig in beslag genomen door hun eigen idee-fixen, staan daarbij in schril contrast met hun trage, wat lijzige zonen.
| |
Traditie / Verwantschap
Hoewel Benali vaak over ingewikkelde menselijke relaties schrijft, valt op dat zijn verhalen zelden de vorm van een psychologisch portret aannemen. Hij beschrijft verhoudingen, gebeurtenissen en situaties, maar doet dat vrijwel altijd van afstand. Zijn werk doet wat dat betreft denken aan dat van achttiende-eeuwse auteurs als Daniel Defoe en Laurence Sterne (de laatste is door de auteur wel eens als invloed genoemd): personages kunnen in de meest bizarre situaties terechtkomen, zeer heftige emotionele ervaringen hebben en vreemde handelingen verrichten, maar wat dit met hen doet en wat de beweegredenen voor hun gedrag zijn, daar wordt nauwelijks op ingegaan. Rob Schouten noemde dit gebrek aan ‘psychologisch drama’ bij Benali een vorm van ‘de nieuwe Nederlandse losheid’ die hij ook bij andere zogenaamd allochtone schrijvers als Hafid Bouazza en de dichter Mustafa Stitou aantrof. Benali zelf heeft zich altijd verzet tegen de notie dat hij met dergelijke auteurs samen een groep zou vormen en noemt liever grote namen als Salman Rushdie, Laurence Sterne,
Frans Kellendonk en Saul Bellow als zijn voorbeelden.
| |
| |
| |
Techniek
Het gebrek aan psychologische diepgang past in ieder geval bij het sprookjesachtige karakter van Benali's verhalen. Als in De Soefi (2007) een Irakees na jaren zijn geliefde in Nederland ontmoet en erachter komt dat zij er verantwoordelijk voor is dat hij zijn eigen leermeester heeft moeten executeren, wordt kort opgemerkt: ‘Basri zei niets, hij stond als versteend’. Wat er in hem omgaat op dat moment, blijft onvermeld. Als Felix Opland, de hoofdpersoon van De eeuwigheidskunstenaar (2007), ontdekt dat hij plotseling vijftig jaar jonger is geworden, lezen we: ‘Dat was een meevaller’; en dat is dat. En wanneer de hoofdpersoon van De Malamud-roman (2004) op een dag ontdekt dat zijn vader eigenlijk de grote schrijver Bernard Malamud is, laat hij het bij de constatering: ‘Soms ben je in het leven van slag, dan is het net alsof iemand op een knop drukt en je naar een plek brengt waar het donker is, waar het vocht langs de wanden loopt en allerlei vreemde insecten rondkruipen. Zo voelde de aankondiging van mijn vader.’ Dit is waar het Benali om lijkt te gaan: niet de (psychologische) werkelijkheid beschrijven, maar zoeken naar woorden om de zeer persoonlijke ervaring van een (surreële) werkelijkheid mee weer te geven. Een ander voorbeeld daarvan zijn de vele aforismen, zoals ‘De geschiedenis was voor hem niets meer of minder dan de prullenbak van het gezonde verstand’ (Munya, 2008). Benali experimenteert voortdurend met zulke vergezochte algemene waarheden en vergelijkingen, waardoor zijn werk iets tastends en expressionistisch krijgt.
| |
Kritiek
In de roman Feldman en ik (2006) wordt deze combinatie van geringe psychologische diepgang en het op de voorgrond plaatsen van een uiterst persoonlijke, bijna autistische ervaring van de werkelijkheid, zelf onderwerp van het verhaal. Een verteller die voortdurend in oubollige spreekwoorden praat en steeds krankzinniger blijkt te zijn, vertelt onaangedaan over de neerwaartse spiraal van geweld, automutilatie en paranoia waarin hij is terechtgekomen. De kritiek kon het niet waarderen en sprak van een ‘ontspoorde toekomstroman’ (Wineke de Boer) en ‘een vlakke ervaring, hoe fascinerend het achterliggende denkwerk ook is’ (Arjen Fortuin).
| |
Traditie
Benali's experimenteerdrift komt ook tot uiting in de breed uiteenlopende genres en stijlen die hij tijdens deze tweede
| |
| |
periode van zijn schrijverschap hanteert. Van het dromerige verhaal Het museum van de verloren geliefden (2009), dat aan Borges doet denken, tot de sciencefictionachtige thriller Feldman en ik, van de slapstickhumor van Munya, tot mulischiaanse raadselachtigheid, soms grenzend aan de Mulisch-pastiche, in De eeuwigheidskunstenaar (dat dan ook geschreven werd ter gelegenheid van Mulisch' tachtigste verjaardag). Ook Panacee (2006), een bundel springerige, in een vlotte parlandostijl geschreven gedichten, is op te vatten als een uiting van deze drang om met zoveel mogelijk literaire vormen en stijlen te experimenteren.
| |
Techniek
Daarenboven heeft Benali tussen 2006 en 2010 een reeks teksten gepubliceerd die het midden houden tussen essay, reportage en autobiografie. Hij bedrijft in deze werken een soort participerende journalistiek - soms kan beter gesproken worden van autobiografische schetsen - waarbij hij observeert, reflecteert en concludeert over de wereld om hem heen: Beiroet tijdens de Israëlische bombardementen van 2006 in Berichten uit een belegerde stad (2006); migratie in De grammatica van een Niemand (2008); de marathonsport in Marathonloper (2007) en Zandloper (2010); voetbal in Afrika in De weg naar Kaapstad (2010); en de verhoudingen tussen de wereld van de islam en het westen in Oost = West (2010). Om zich de nodige artistieke vrijheid te kunnen veroorloven, trekt de auteur deze teksten vaak min of meer nadrukkelijk in het fictieve, ondanks het feit dat hij de gebeurtenissen waar hij over schrijft zelf heeft meegemaakt. Zo wordt Jan Mulder, met wie hij in het kader van een reportage over voetbal in Afrika rondreisde, in De weg naar Kaapstad Martin de Haan, voorziet hij zijn ooggetuigenverslag van de oorlog
in Libanon van roman-achtige dialogen en spreekt hij in De grammatica van een Niemand steevast over zichzelf als ‘de schrijver’ in de derde persoon. Vooral Marathonloper en Zandloper zijn in veel opzichten gewoon een roman en worden ook zo genoemd.
| |
Ontwikkeling
Het lijkt erop dat met De stem van mijn moeder een derde fase in zijn schrijverschap wordt ingeluid. Benali keert terug naar de thematiek van ontheemding, migratie en cultuurbotsingen uit zijn vroege werk. Soms doet hij dat wel erg nadrukkelijk, waardoor het ‘allochtone karakter’ van het boek ironisch wordt: de
| |
| |
verteller houdt niet op te benadrukken dat hij een ‘succesvolle fotograaf met een dubbele nationaliteit’ is, die muntthee drinkt en islamitische formules prevelt. Benali heeft in interviews regelmatig aangegeven zich bewust te zijn van de exotistische verwachtingen die er rond zijn werk leven, van het feit dat de mensen verwachten dat hij ‘over vliegende tapijten’ schrijft (Pronk 2005). En de verteller in de roman merkt zelf op dat hij vrouwen goed kan verleiden door zijn islamitische afkomst te benadrukken. Wordt de lezer hier geconfronteerd met zijn of haar eigen exotistische voorkeur voor het vreemde? Hoe dan ook, De stem van mijn moeder is door recensenten in de eerste plaats als een roman over familieverhoudingen gelezen. Zelfs Jeroen Vullings, die over de roman als geheel negatief oordeelt, schrijft dat de moeizame relatie tussen de Marokkaanse vader van de eerste generatie en zijn verwesterde zoon met ‘zeggingskracht’ weergegeven en inzichtelijk gemaakt wordt.
| |
Publieke belangstelling
Benali is in veel opzichten vanaf de nominatie van zijn debuut voor de Libris Literatuurprijs een succesvol auteur. Zijn boeken verkopen goed en beleven meestal meerdere drukken. De auteur treedt vaak op bij literaire festivals, geeft veel lezingen en krijgt regelmatig schrijfopdrachten. In de jaren negentig hangt dit ongetwijfeld samen met de grote aandacht voor zogenaamde migrantenschrijvers. Benali heeft zich, als gezegd, vaak fel gedistantieerd van dat label - een hilarisch voorbeeld daarvan is te vinden in het essay ‘Hoes, dar, daba, miskien, bak’ (2003), waarin de auteur gedetailleerd beschrijft hoe hij een gruwelijke lustmoord pleegt op een Franse journaliste die maar blijft vragen wat het betekent om een ‘schrijver tussen twee culturen te zijn’. In latere jaren lijkt hij meer op zijn gemak met zulke omschrijvingen van zijn schrijverschap. Hij kan zelfs een van de voormannen in Nederland worden genoemd van de internationale Berber-renaissance vanaf 2000, getuige een aantal essays van zijn hand over het Tamazight (Berbers) en de Berbercultuur die vanaf 2006 zijn verschenen. Zo was hij in 2006 gastredacteur voor de Berberspecial van Passionate Magazine, schreef hij een reactie op negatieve uitlatingen over Berbers door columniste Hasna el Maroudi in 2005 en betuigde hij zijn - niet van gemengde gevoelens gespeende - liefde voor
| |
| |
het Tamazight in Standing Tall in Babel (2007), een bundeling essays over de talen die in Europa worden gesproken. Hoe dan ook is Benali, als een van de weinigen van de grote groep ‘migrantenschrijvers’ die in de jaren negentig debuteerden, ook na de millenniumwisseling in de belangstelling blijven staan.
| |
Kritiek
In De Malamud-roman laat Benali de verteller opmerken dat een zin die grammaticaal niet klopt, toch dienst kan doen als ‘de beste manier van uitdrukken van iets wat je toch niet op een beste manier zou kunnen uitdrukken’. Deze poëticale uitspraak is goed van toepassing op wat eerder de expressionistische stijl van deze auteur genoemd is. Het is echter precies dit kenmerk waarop Benali vaak wordt afgerekend door de Nederlandse literaire kritiek. Critici verwijten hem slordig taalgebruik, wijzen op stilistische onvolkomenheden en ergeren zich in toenemende mate aan de vergezochte vergelijkingen. Max Pam vat in 2009 deze vijandige houding van veel recensenten vernietigend samen als hij over De stem van mijn moeder schrijft: ‘Het gaat hier niet om drukfouten, maar om stijl- en denkfouten van een auteur die de grootste moeite heeft met de schrijftaal.’ Toch is alleen Feldman en ik vrijwel unaniem negatief ontvangen. Voor Benali's overige werk geldt dat er altijd recensenten zijn die juist gecharmeerd zijn van zijn stilistische en verhaaltechnische grilligheid. Zij herkennen in de veelheid en overdaad juist ‘mozaïeksteentjes die samen een fraai en harmonieus geheel vormen’, zoals Jan Luijten het in een recensie over De stem van mijn moeder formuleert. Soms is die laatste groep in de meerderheid (De eeuwigheidskunstenaar), soms in de minderheid (De stem van mijn moeder). Al met al lijken de beide kampen, ieder vrij stellig in hun afwijzing of omarming, elkaar redelijk in evenwicht te houden.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Abdelkader Benali, Bruiloft aan zee. Amsterdam 1996, Vassallucci, R. (14e druk 2000, Contact, Pandora Pocket) |
Abdelkader Benali, De ongelukkige. Amsterdam 1999, Vassallucci, T. |
Abdelkader Benali, Kerstmis in Oostende. Leiden 1999, Kooyker Ginsberg / Verwijs, V. (opgenomen in Berichten uit Maanzaad Stad) |
Abdelkader Benali, Berichten uit Maanzaad Stad. Amsterdam 2001, Vassallucci, VB. |
Belofte aan de wereld. Bloemlezing over het kind. Samenstelling Abdelkader Benali. Breda / Den Haag 2001, De Geus / Novib, Bl. |
Abdelkader Benali, Yasser. Amsterdam 2001, Vassallucci, T. (bewerkt tot Jasser. Een monoloog) |
Abdelkader Benali, De langverwachte. Amsterdam 2002, Vassallucci, R. (tweede, herziene druk 2003; 10e, herziene druk 2005, Meulenhoff / de Volkskrant, Bekroond Europa 3; 13e druk 2006, Ooievaar; 14e druk Naarden 2008, United Media Company) |
Abdelkader Benali, De Argentijn. Rotterdam 2002, Aristos, R. |
Abdelkader Benali, Jasser. Een monoloog. Amsterdam 2002, Vassallucci, T. (herziene uitgave van Yasser, tweede druk 2006, De Arbeiderspers) |
Abdelkader Benali, Onrein. De vader, de zoon en de hond. Amsterdam 2003, Vassallucci, T. |
Abdelkader Benali, Gedichten voor de zomer. Amsterdam 2003, Uitgeverij 521, Sandwich reeks 5, GB. (grotendeels opgenomen in Panacee) |
Abdelkader Benali, Floes, dar, daba, miskien, bak. Of: het mes in het exotische meisje. In: Optima, jrg. 21, nr. 4, augustus 2003, pp. 212-217, E. |
Abdelkader Benali, De Malamud-roman. Amsterdam 2004, Vassallucci, N. |
Abdelkader Benali, Aan Maarten, of pastorale overdenkingen tijdens een avondwandeling tussen de kevers. Amsterdam/Leiden 2004, Meulenhoff / De Kler, G. |
Abdelkader Benali en Herman Obdeijn, Marokko door Nederlandse ogen 1605-2005. Amsterdam 2005, De Arbeiderspers, VB/EB. |
Abdelkader Benali, Laat het morgen mooi weer zijn. Amsterdam 2005, De Arbeiderspers, R. |
Abdelkader Benali en Michaël Zeeman, Wie kan het paradijs weerstaan? Amsterdam 2006, De Bezige Bij, Br. |
Abdelkader Benali, Panacee. Amsterdam 2006, De Arbeiderspers, GB. |
Abdelkader Benali, Berichten uit een belegerde stad. Amsterdam 2006, De Arbeiderspers, D. (opgenomen in Oost = West) |
Abdelkader Benali, Feldman en ik. Amsterdam 2006, De Arbeiderspers, R. |
| |
| |
Abdelkader Benali, Marathonloper. Amsterdam 2007, De Arbeiderspers / Het Sporthuis, R. (5e, herziene druk 2011) |
Abdelkader Benali, Een oom uit Kasjmir. Goes 2007, COS Zeeland, N. |
Abdelkader Benali, De soefi. Amsterdam 2007, VU Uitgeverij, N. |
Abdelkader Benali, The Funeral that Will Be just like a Wedding. In: Ahmet Altan e.a., Standing Tall in Babel. Rekkem 2007, Ons Erfdeel, E. |
Abdelkader Benali, De eeuwigheidskunstenaar. Amsterdam 2007, De Bezige Bij, R. |
Abdelkader Benali, De grammatica van een Niemand. Naarden 2008, B for Books, E. |
Abdelkader Benali, De stem van mijn moeder. Amsterdam 2009, De Arbeiderspers, R. |
De Nederlandse kinderliteratuur in 100 en enige verhalen. Samenstelling Abdelkader Benali. Amsterdam 2009, Prometheus, Bl. |
Abdelkader Benali, Zandloper. Amsterdam 2010, De Arbeiderspers / Het Sporthuis, R. |
Abdelkader Benali, De weg naar Kaapstad. Afrika en het WK voetbal in 2010. Amsterdam 2010, De Arbeiderspers / Het Sporthuis, D. |
TXT. Alles is mogelijk in zestien verhalen. Samenstelling Abdelkader Benali. Amsterdam 2009, Stichting CPNB, Bl. |
Abdelkader Benali, Het Museum van de Verloren Geliefden. Amersfoort 2009, KAdE, V. |
Abdelkader Benali, Ramen en deuren. Met beeldend werk van Nanne Meulendijks. Bergschenhoek 2010, Match Books, V. |
Abdelkader Benali, De dood van Iwan I. Leiden 2010, Antiquariaat Klikspaan, V. |
Abdelkader Benali, Oost = West. Reizen door de Arabische wereld en het Westen. Amsterdam 2011, De Arbeiderspers, EB. (bevat onder andere een bewerking van Berichten uit een belegerde stad) |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Wieneke Kok, ‘In Marokko was ik misschien wel geitenhoeder geworden’. In: Trouw, 28-9-1996. (interview) |
Hans Goedkoop, Een borrelende smeltkroes van stijlen. In: NRC Handelsblad, 25-10-1996. (over Bruiloft aan zee) Marije Vlaskamp, Hier is de model-Marokkaan. In: Het Parool, 5-4-1997. (interview) |
Jeroen Vullings, We zien wel waar het uitkomt. In: Vrij Nederland, 5-4-1997. (over Bruiloft aan zee) |
Judith Koelemeijer, literatuur moet ernstig zijn, dacht ik toen nog. Benali's ‘Bruiloft aan zee’ is ‘best wel een Marokkaans boek geworden’. In: Vrij Nederland, 10-5-1997. (interview) |
Xandra Schutte, ‘Ik ben net een voddenraper’. In: De Groene Amsterdammer, 14-5-1997. (interview) |
Frans Roggen, Bezeten burleske. In: De Morgen, 18-7-1997. (over Bruiloft aan zee) |
Edwin Krijgsman, Nu al een gefêteerd schrijver. Abdelkader Benali. De kritiek ontdekte me pas ná de Libris-nominatie. In: Tijdschrift Schrijven, jrg. 1, nr. 4, juli-augustus 1997, pp. 22-24. (interview) |
Ellen de Jong, ‘Die droom wilde ik tot verhaal maken’. Gesprek met Abdelkader Benali. In: Kreatief, jrg. 32, nr. 1, maart 1998, pp. 42-48. (interview) |
Tonny van Winsen, Over ‘Bruiloft aan zee’ van Abdelkader Benali. In: Diepzee, jrg. 15, nr. 3, 1998, pp. 26-27. |
Ton Anbeek, Fataal succes. Over Marokkaans-Nederlandse auteurs en hun critici. In: Literatuur, jrg. 16, nr. 6, november-december 1999, pp. 335-342. |
Jacqueline Bel, ‘Zo groot als ik nu ben, ben ik nog nooit geweest’. In gesprek met Abdelkader Benali. In: Armada, jrg. 5, nr. 18, januari 2000, pp. 112-119. (interview) |
Arnold Heumakers, De lyriek spat rond. In: NRC Handelsblad, 23-3-2001. (over Berichten uit Maanzaad Stad) |
Jeroen de Preter, Benali gebundeld. Flutverhalen in holderbolderstijl. In: De Morgen, 4-4-2001. (over Berichten uit Maanzaad Stad) |
Elisabeth Lockhorn, Het speelkwartier is voorbij. In: Vrij Nederland, 27-10-2001. (over Yasser) |
Hans Oranje, Shakespeare heette eigenlijk Sjeik al Kabir. In: Trouw, 3-11-2001. (over Yasser) |
Pieter Steinz, Het woord is aan de foetus. Abdelkader Benali schrijft een hollebollegijs van een boek. In: NRC Handelsblad, 22-2-2002. (over De langverwachte) |
Kees 't Hart, Grote kunst. Abdelkader Benali. In: De Groene Amsterdammer, 23-3-2002. (over De langverwachte) |
Jonathan Huseman, Vijf grootouders, verre neven en een rij-instructeur. In: Trouw, 3-2-2002. (over De langverwachte) |
Menno Schenke, Woordelijke lol uit Theater Benali. Dromerig realisme in tweede roman Abdelkader Benali. In: Algemeen Dagblad, 22-2-2002. (over De langverwachte) |
Annemiek Neefjes, Abdelkader Benali's kompas. In: Vrij Nederland, 23-2-2002. (over De langverwachte) |
Margot Dijkgraaf, ‘Rushdie is een schrijver van de menselijke komedie’. In: Margot Dijkgraaf, Het beslissende boek. Nederlandse en Vlaamse schrijvers over het boek dat hun leven veranderde. Amsterdam 2002, pp. 19-22. (interview) |
Sietse Meijer, Je hoorde overal: Oek, Oek, Oek. In: Het Parool, 10-5-2003. (interview) |
Arjan Peters, Ik zeg liever op papier dat man en vrouw gelijk zijn. Zoiets roepen in een moskee werkt niet. In: De Morgen, 28-1-2004. (interview) |
Dominique Caubet, Shouf Shouf Hollanda. Marokkaans-Nederlandse kunstenaars in het Nederlandse culturele leven. Breda 2006. (interview) |
Cor Vos, Abdelkader Benali. In: Cor Vos, IJsberen en zitvlees. Schrijvers en dichters over hun schrijfproces. Amsterdam 2004, pp. 124-129. (interview) |
Henriette Louwerse, Wie zijn neus schendt... Bouazza en Benali neuzen in Shakespeare.
|
| |
| |
In: Arie Gelderblom e.a. (red.), Neerlandistiek de grenzen voorbij. Woubrugge 2004, pp. 237-247. (over jassen) |
Arjen Fortuin, Raad van de verhalendokter. Abdelkader Benali beteugelt de gave des woords. In: NRC Handelsblad, 25-2-2005. (over Laat het morgen mooi weer zijn) |
Max Pam, Bergen in het vlakke land. In: HP/De Tijd, 25-2-2005. (over Laat het morgen mooi weer zijn) |
Alan Peters, De honderdste minnaar. Abdelkader Benali gaat in nieuwe roman ‘zo min mogelijk op zoek naar betekenis’. In: de Volkskrant, 25-2-2005. (over Laat het morgen mooi weer zijn) |
Thomas van den Berg, Absurd sprookje. In: Elsevier, 26-2-2005. (over Laat het morgen mooi weer zijn) |
Rob Schouten, Een snoer van levensverhalen. Abdelkader Benali en de nieuwe Nederlandse losheid. In: Trouw, 26-2-2005. (over Laat het morgen mooi weer zijn) |
Tomas Vanheste, Helend modderbad. In: Vrij Nederland, 12-3-2005. (over Laat het morgen mooi weer zijn) |
Marja Pruis, E la nave va. In: De Groene Amsterdammer, 25-3-2005. (over Laat het morgen mooi weer zijn) |
Emma Brunt, Schrijven is vaak een schitterend ongeluk. In: Het Parool, 11-6-2005. (interview) |
Iris Pronk, Ze hopen dat ik schrijf over vliegende tapijten. Het manuscript: Abdelkader Benali. In: Trouw, 9-7-2005. (interview) |
Arjan Peters, Mehdi Ajoeb drinkt Roosvicee. In: de Volkskrant, 14-10-2005. (over De langverwachte) |
Max Pam, Roddels uit Rome. In: HP/De Tijd, 17-3-2006. (over Wie kan het paradijs weerstaan?) |
Ilja Leonard Pfeijffer, De pathos scheppen we er vanaf. In: NRC Handelsblad, 4-8-2006. (over Panacee) |
Peter de Boer, Dichten zonder denkfabrieken. In: Trouw, 30-9-2006. (over Panacee) |
Bart Beirlant, Een kruis meer of minder. In: De Standaard, 6-10-2006. (over Berichten uit een belegerde stad) |
Eric Bracke, De geur van zure melk en bommen. In: De Tijd, 7-10-2006. (over Berichten uit een belegerde stad) |
Martin Sommer, Voor een hamburger de oorlog in. In: de Volkskrant, 20-10-2006. (over Berichten uit een belegerde stad) |
Wineke de Boer, Alleen nog voetbal op tv. Ontspoorde toekomstroman van Abdelkader Benali. In: de Volkskrant, 1-12-2006. (over Feldman en ik) |
Max Pam, Non-communicerende vaten. In: HP/De Tijd, 1-12-2006. (over Feldman en ik) |
Jeroen Versteele, Dit is een tijd voor schrijvers en denkers. In: De Morgen, 6-12-2006. (interview) |
Arjen Fortuin, Hup, mee in de turbomaalstroom. In: NRC Handelsblad, 8-12-2006. (over Feldman en ik) |
Bas Belleman, Verwarde ik mezelf niet met een vriend van een vriend? In: Trouw, 9-12-2006. (over Feldman en ik) |
Jeroen Vullings, Altijd prijs bij Benali. In: Vrij Nederland, 9-12-2006. (over Feldman en ik) |
Mark Cloostermans, Benali: ‘Al mijn boeken zijn de uitkomst van een openingszin’. In: De Standaard, 15-12-2006. (interview) |
Hans Hoenjet, Schrijver met twee paspoorten. In: HP/De Tijd, 13-4-2007. (interview) |
Daniëlle Serdijn, Atletiek zit de Marokkaan niet in het bloed. In: de Volkskrant, 13-4-2007. (over Marathonloper) |
Thomas van den Bergh, 42.195 meter. In: Elsevier, 28-4-2007. (over Marathonloper) |
Pieter Steinz, Wat is de lengte van uw kerfstok? In: NRC Handelsblad, 27-7-2007. (over De eeuwigheidskunstenaar) |
Thomas van den Bergh, Hoera Harry. In: Elsevier, 28-7-2007. (over De eeuwigheidskunstenaar) |
Mark Cloostermans, Het eeuwige leven. In: De Standaard, 21-9-2007. (over De eeuwigheidskunstenaar) |
Sjoerd-Jeroen Moenandar, Hoe Allah verdween uit Oostende. In: Tom Sintobin en Koen Rymenants (red.), Aan dezelfde zee. Oostende in de Nederlandse literatuur. Leuven 2007, pp. 197-203. (over Kerstmis in Oostende) |
Sjoerd-Jeroen Moenandar, ‘Genoeg materiaal voor een geboorte’.
|
| |
| |
Verhaal en identiteit in Abdelkader Benali's ‘De langverwachte’. In: Elke Brems e.a. (red.), Achter de verhalen. Over de Nederlandse literatuur van de twintigste eeuw. Leuven 2007, pp. 370-383. (over De langverwachte) |
Daniëlle Serdijn, Gekidnapt in naam van Thomas Stearns Eliot. In: de Volkskrant, 29-2-2008. (over Munya) |
Pieter Steinz, T.S. Eliot, het best bewaarde geheim van de Oriënt. In: NRC Handelsblad, 7-3-2008. (over Munya) |
Mark Cloostermans, De pen, een bevende kompasnaald. Het werk van Abdelkader Benali. In: Ons Erfdeel, jrg. 51, nr. 4, 2008, pp. 40-47. |
Sjoerd-Jeroen Moenandar, Iemand anders worden. Het werk van Abdelkader Benali als verzet tegen een ‘identiteitsindustrie’. In: Ethische perspectieven, jrg. 18, nr. 4, december 2008, pp. 574-585. |
Edith Koenders, In een blond koninkrijk je familie-taart bakken. In: de Volkskrant, 13-3-2009. (over De stem van mijn moeder) |
Jan Luijten, Briljante bastaarden. In: De Groene Amsterdammer, 13-3-2009. (over De stem van mijn moeder) |
Elsbeth Etty, Losse kiekjes van een familietragedie. In: NRC Handelblad, 13-3-2009. (over De stem van mijn moeder) |
Jann Ruyters, Als je sprong was je zoon af. In: Trouw, 14-3-2009. (over De stem van mijn moeder) |
Jeroen Versteele, ‘Niemand gooit zijn normen en waarden overboord’. In: De Morgen, 18-3-2009. (interview) |
Max Pam, Abracadabra. In: HP/De Tijd, 27-3-2009. (over De stem van mijn moeder) |
Jeroen Vullings, Bokkesprongen, stijlbreuken, kitsch. Onevenwichtige nieuwe Benali. In: Vrij Nederland, 28-3-2009. (over De stem van mijn moeder) |
Mark Cloostermans, Een cactus neuken. In: De Standaard, 3-4-2009. (over De stem van mijn moeder) |
Annemarié van Niekerk, Moeders erkenning kan niemand missen. In: Trouw, 9-5-2009. (over De stem van mijn moeder) |
Irene Start, Lopen op zand. Benali schrijft over veel meer dan rennen alleen. In: Elsevier, 9-1-2010. (over Zandloper) |
Hassnae Bouazza, Diepgang uit een dobbelbeker. In: Vrij Nederland, 6-2-2010. (over Zandloper) |
Ine Roox, Vervoermiddel voor dromen. In: De Standaard, 11-6-2010. (over De weg naar Kaapstad) |
Peter Vermaas, Voetbal leek net het recept voor een wereldrevolutie. In: NRC.NEXT, 11-6-2010. (over De weg naar Kaapstad) |
Hans Muys, Wereldkampioenschap voetbal leidt tot stroom boeken over Zuid-Afrika. In: De Morgen, 16-6-2010. (over De weg naar Kaapstad) |
Greta Riemersma, Interview met Abdelkader Benali. In: de Volkskrant, 9-4-2011. |
Jos Palm, Dat kleine stukje aarde. In: Trouw, 23-7-2011. (over Oost = West) |
125 Kritisch lit. lex.
mei 2012
|
|