| |
| |
| |
Dirk van Babylon
door Phil Cailliau
1. Biografie
Peter Benedictus Rufinus van Breusegem werd op 15 mei 1956 te Asse (België) geboren als enige zoon van Arsène van Breusegem, tandarts, en Louisa van Bossuyt, gedurende enkele jaren beheerder van een confectiebedrijf. Peter groeide op in Liedekerke (ten westen van Brussel). Zijn middelbare opleiding (Latijns-wetenschappelijke humaniora) volgde hij aan het Sint-Jozefscollege te Aalst. De multiple-sclerose van zijn moeder beïnvloedde zijn beroepskeuze: hij werd huisarts. Van 1974 tot 1981 studeerde hij geneeskunde aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Ondertussen liep hij stage in Zaïre en bracht hij werkbezoeken aan Kenya en Burundi. Van 1981 tot 1987 was hij in het Brusselse (Ukkel) werkzaam als huisarts in een duopraktijk.
Het uitschrijven van de Leo J. Krijnprijs was voor hem de aanleiding tot het schrijven van de roman De zwarte bruidegom. Om zijn professionele en literaire activiteiten strikt gescheiden te houden, koos hij voor het pseudoniem Dirk van Babylon. In 1986 won hij de prestigieuze debuutprijs. De onthulling van zijn ware identiteit door Jeroen Brouwers dwong hem ertoe zijn medische praktijk op te geven.
Sinds 1987 is Van Babylon voorzitter van The Foundation v.z.w. (waarvan hij tevens de stichter is), een organisatie die hulp biedt aan aidspatiënten en informatie verstrekt over deze ziekte. Hij is nog steeds actief als arts en is bedrijvig in de medische uitgeverij.
Aan een literair tijdschrift, een dag- of weekblad is hij niet verbonden.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Publieke belangstelling
Door de toekenning van de Leo J. Krijnprijs kon Dirk van Babylon vanaf zijn debuut rekenen op een ruime publieke belangstelling, die nog toenam door de polemiek met Jeroen Brouwers die de identiteit van de auteur onthulde. Van Babylon wordt beschouwd als een van de literaire beloften van de jaren tachtig in Vlaanderen. Op de televisie, in interviews en tijdens lezingen wordt hij uitvoerig aan het woord gelaten. Zijn preoccupatie met aids is daar natuurlijk ook niet vreemd aan. Van zijn eerste boek verschenen twee drukken.
| |
Thematiek
Van Babylons oeuvre is nog niet omvangrijk, maar de thema's en motieven zijn al duidelijk herkenbaar: seksualiteit (eerder dan homoseksualiteit), eenzaamheid, angst, verliefdheid, passie, verlangen, cultuur, aids.
De eerste twee romans kunnen worden beschouwd als een queeste. Het hoofdpersonage in De zwarte bruidegom besluit na een mislukte relatie op reis te gaan en een balans op te maken van wat er voor zingeving en troost voor hem mogelijk is. Hij onderneemt een zoektocht naar de verloren tijd, die niet de kinderjaren, maar de mytische zuivere tijd van voor de zondeval inhoudt. Hij blikt tevens vooruit, want het is hem er ook om te doen beter te kunnen functioneren in deze maatschappij. De hoofdpersoon is op zoek naar tederheid, liefde, vriendschap en naar verlichting in spirituele zin. Hij wil inzicht krijgen in zijn persoon, om zich te bevrijden van alles wat hem gevangen houdt (zijn angsten, neurosen, obsessies), om uiteindelijk een gelukkiger mens te worden. Het mirakel waarnaar de protagonist zo verlangt en dat gedeeltelijk wordt geconcretiseerd in de ontmoeting met de zwarte ‘prins’, is een abstractie: een mirakel kan geluk betekenen, of liefde, of genezing van een depressie. De hoofdpersoon streeft ernaar zich vrij te uiten in zijn onvaste seksuele geaardheid, met andere woorden op ethische wijze te kunnen leven zonder voortdurend in de marginaliteit te worden gedrukt.
In Carthago herrezen rent een arts van het ene huisbezoek naar de andere controle-opdracht en legt ondertussen zijn ziel bloot. Hij is het slachtoffer van zijn jachtige leven. De nodige
| |
| |
zielerust vindt hij slechts toevallig. Deze roman bevat ook de slopende strijd van een eenling tegen de aidspsychose. Het hoofdpersonage heeft te kampen met woede en verdriet om zijn machteloosheid als arts en als mens: hoe moet hij patiënten meedelen dat zij seropositief zijn en hoe kan hij hen helpen? Aan seropositiviteit en aids wijdt Van Babylon overigens ook een essay, Seks en Cultuur, dat zowel een ontmythologisering van en een grondig gedocumenteerd werk over deze ziekte is, als een politieke cultuurkritische tekst. In de kort daarna gepubliceerde roman De goede week, ten slotte, worden allerhande seksuele taboes te lijf gegaan. Het centrale thema is hier de coïtus in al zijn aspecten.
| |
Stijl
Dirk van Babylon schrijft een plastische taal, vol humor en ontroering. Hij maakt in zijn eerste twee romans gebruik van heel wat taalregisters en genres: advertenties, bijbelse en poëtische teksten, monologues intérieurs, toneelfragmenten, gedichten, brieven, dialogen, essays. Hij betrekt voortdurend de lezer bij zijn proza: voor hem is schrijven communicatie met het publiek. Hij combineert humor en ernst, maar een zekere grootspraak is hem niet vreemd. Er is wel een evolutie waar te nemen naar het vlotte verhaal. In De goede week, waarin de vertelling centraal staat, is er immers weinig ruimte voor experimenten met het ‘andere’ proza. Toch is ook daarin een gamma van stijlen aanwezig: van de boertige tot de verheven stijl.
| |
Techniek
Van Babylons verteltechniek is aanvankelijk erg beïnvloed door de mogelijkheden van de tekstverwerker. De auteur tikt zijn proza rechtstreeks op de computer. Alle tekstfragmenten kunnen met elkaar worden verbonden, onderling van plaats verwisseld, in elkaar gelast. De structuur van de eerste twee romans is op deze elektronisch-experimentele wijze ontstaan en is niet vooraf bedacht. Voor de auteur is de samenleving bovenal chaos: de onconventionele en nogal rommelige structuur van vooral De zwarte bruidegom, een boek waarin de lezer ertoe wordt aangespoord om te beginnen lezen waar hij dat wenst, is daar een illustratie van. Van Babylon verkiest de chaos, die ruimte laat voor individuele vrijheid, boven de orde. De compositie van De Brabantse Decamerone is veel strenger: in deze trilogie is geen plaats voor computerexperiment.
| |
| |
| |
Ontwikkeling
De eerste twee romans van Van Babylon zijn sterk autobiografisch. Terwijl De zwarte bruidegom nogal experimenteel, hermetisch en omslachtig is, en de auteur nog een zoekende houding verraadt, is Carthago herrezen al heel wat toegankelijker en directer betrokken op de maatschappij. Dit boek is minder solipsistisch en meer een aanklacht. Seks en Cultuur is een alarmerend, niet-specialistisch, medisch en cultuurkritisch essay, waarin aids als een ziekte en niet als een ‘straf’ wegens de decadentie wordt gezien. Van Babylon ziet in dit essay zichzelf als een metafoor van het culturele onbehagen: als auteur protesteert hij tegen de onverdraagzaamheid van de hedendaagse cultuur tegenover aids en tegenover iedereen die wegens zijn natuur of ras tot een minderheid behoort. De goede week, waarin tien vertellers aan het woord komen en dat gesitueerd wordt in 1995, is dan weer volop fictie. De persoonlijke betrokkenheid van de auteur bij maatschappij en cultuur is evenwel nog steeds even groot en zelfs bewuster van aard.
| |
Relatie leven/werk
Leven en werk zijn bij Van Babylon onlosmakelijk met elkaar verbonden. De auteur gaf zijn medische duopraktijk op en stortte zich in de aidshulpverlening, ondernam reizen naar Afrikaanse en exotische landen en was ontevreden met de beperkingen van zijn medische kennis. Hij leeft in onvrede met de cultuur en probeert zich in zijn dagelijks leven zo weinig mogelijk door de heersende moraal te laten binden. Al deze elementen worden teruggevonden in Van Babylons romans en essays, die in die mate naar zijn persoon verwijzen dat het vrij gemakkelijk is fictie van autobiografie te scheiden en een beeld te vormen van de mens Peter van Breusegem.
| |
Kunstopvatting
Voor Van Babylon is literatuur leven en moet zij over het leven gaan. In een geslepen taal moet op boeiende wij ze verteld worden. ‘Een spannende tekst veronderstelt dat de auteur meer van leven dan van lezen afweet’, stelt hij in zijn artikel ‘Een homogene literatuur van afwezigen’. Kunst, als een verheviging van levenservaringen, is er om het leven te intensiveren. Kunst wordt gecreëerd door een elite, die ook de maatschappij maakt. Zowel ethisch als esthetisch moet ze mooi zijn en sociaal relevant. Zij is erotisch, dramatisch, extatisch en moet voortdurend vernieuwend zijn omdat ze anders verstenend in plaats van inspirerend werkt.
| |
| |
| |
Traditie
Van Babylon kan het best worden gesitueerd in de traditie van schrijvers die, onder invloed van onder anderen Marcuse en van de psychotherapie, proberen inzicht te krijgen in de complexiteit van het individu in de technocratische samenleving. De schrijver noemt zijn trilogie De Brabantse Decamerone een post-jezuïtisch werk dat afstand neemt van het dogmatisme, dat terugkeert naar het heilige land van vóór de Contra-Reformatie. In elk geval hebben Van Babylons hoofdpersonen met elkaar gemeen dat ze zich niet zomaar willen onderwerpen aan de uniformerende cultuur. Via analyse van zijn personages probeert de auteur te komen tot een betere zelfkennis en daardoor tot bevrijding van alle sociale, psychologische en morele dwangmatigheid.
Met De goede week bevindt Van Babylon zich in het spoor van de uitvoerige vertellers (hij inspireerde zich hiervoor dan ook op Boccaccio). Zijn eerste twee romans horen qua compositie nauwelijks ergens bij. Het is inderdaad nog geen literaire traditie het creatieve proces van schrijven grotendeels te laten afhangen van de technische mogelijkheden van de tekstverwerker.
| |
Verwantschap
Het meest voelt de auteur zich verwant met schrijvers die hun tijdgeest verwoorden. Net zomin als hij kan worden geplaatst in één bepaalde traditie, is hij duidelijk verwant aan een of meer auteurs. Zijn oeuvre is overigens daarvoor nog te beperkt. Tot op heden wordt Van Babylon beschouwd als een buitenbeentje in onze literatuur. Boeken die zijn bewondering wegdragen zijn Het verdriet van België van Hugo Claus - omdat dit een boek is waarin een tijdgeest onder woorden wordt gebracht - en The catcher in the rye van Salinger, wegens het eigentijdse taalgebruik, het pathos en de gevoeligheid van de hoofdpersoon die met verbijstering naar de wereld kijkt.
| |
Visie op de wereld
Seks en Cultuur is voor Dirk van Babylon niet alleen een weergave van zijn mening over het groeiende aidsprobleem, maar ook een verwoording van zijn visie op de wereld. Van Babylon doet aan cultuurkritiek. De Westerse cultuur - en die in Vlaanderen is daarvan een afspiegeling - is nu meer dan ooit multiraciaal geworden. Heel wat etnische groepen leven in het Westen samen, elk met hun taal, geschiedenis, gewoonten en reli- | |
| |
gie, wat onvermijdelijk leidt tot cultuurschokken, die verrijkend kunnen zijn, maar veelal discriminatie aanwakkeren. De hedendaagse mens is ziek en angstig omdat het behouden van de eigen cultuur, met uitsluiting van wat vreemd en dus bevreemdend is, niet lukt. Daarenboven is hij economisch uitwisselbaar, waarbij in het gareel lopen de enig mogelijke oplossing is. Hij is gebonden aan een moraal die wordt opgelegd en gedateerd is. Van Babylon stelt daartegenover een ethisch verantwoorde levenshouding en een geëngageerde eerlijkheid die elke vorm van verknechting verwerpt. Hij neemt het op voor het individu dat protesteert tegen een samenleving die creatieve uitingen tegenwerkt in plaats van stimuleert. Elke minderheid moet worden gerespecteerd, mét haar taal, seksuele gewoonten, opvattingen, godsdienst. Een multiculturele samenleving is in elk opzicht rijker en boeiender dan een homogene, steriele cultuur.
| |
Kritiek
Dirk van Babylon wordt door de literaire kritiek zowel verguisd als bewonderd. Zijn debuut kreeg ruime aandacht, hoewel het aantal ernstige besprekingen aan de lage kant lag. De bekroning en Brouwers' artikel droegen zeker bij tot deze scheefgetrokken situatie. Bepaalde recensenten vroegen zich af of het boek de Krijnprijs wel verdiende en verwierpen het, vooral wegens de compositie en de omvang (420 pagina's). De auteur moest zich tevreden stellen met oppervlakkige besprekingen, enkele uitzonderingen niet te na gesproken. Carthago herrezen kon zich verheugen op een grondiger literair-kritische belangstelling. Opvallend is wel dat de structuur van deze roman door de ene criticus als bedachter en door de andere als chaotischer wordt bestempeld. Het is wel een feit dat Dirk van Babylon mag rekenen op een toenemende aandacht voor zijn werk.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Peter van Breusegem, Toekomst van de geneeskunde. In: De Grote Medische Larousse Encyclopedie (deel 1), Hasselt 1984, Heideland, pp. 370-479, E. |
Dirk van Babylon, De zwarte bruidegom. Antwerpen/Amsterdam 1986, Manteau, R. |
Dirk van Babylon, Polemiek. In: Knack, 4-2-1987, E. |
Dirk van Babylon, Carthago herrezen. Antwerpen/Amsterdam 1987, Manteau, R. |
Dirk van Babylon, Laat voor de lucht (In drie tijden). In: Het rijk der lichten. Verhalen. Antwerpen/Amsterdam 1988, Manteau, Werk van nu 5, pp. 15-36, V. |
Dirk van Babylon, Een homogene literatuur van afwezigen. In: De Vlaamse Gids, jrg. 72, nr. 3, mei-juni 1988, pp. 9-12, E. |
Dirk van Babylon, De vlucht naar Egypte. Antwerpen/Amsterdam 1988, Manteau, V. (later opgenomen in De goede week) |
P. van Breusegem, HIV, een smet op de geneeskunde. In: Huisarts Nu, jrg. 17, nr. 10, 20-10-1988, pp. 528-532, E. |
Dirk van Babylon, Seks en Cultuur. Antwerpen/Baarn 1989, HouteKiet, E. |
Dirk van Babylon, De Brabantse Decamerone. Boek 1. De goede week. Antwerpen/Amsterdam 1989, Manteau, R. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Piet De Moor en Paul Depondt, ‘Marcel Proust aanzie ik als mijn beste vriend’. In: Knack, 22-10-1986. (bespreking van en interview naar aanleiding van De zwarte bruidegom) |
Phil Cailliau, Dirk van Babylon, winnaar Leo Krijnprijs '86: ‘Wat ik te zeggen heb, kan ik alleen maar als ik mijn portie privacy heb’. In: De Morgen, 25-10-1986. (interview) |
Johan de Belie, Met Dirk van Babylon als gids. Post-Modernisme en Pre-Rafaëlitisme in de Vlaamse literatuur anno 1987 e.v. In: De Rode Vaan, 30-10-1986. (over De zwarte bruidegom) |
Carlos Alleene, Eros, humor en mirakels. Dirk van Babylon, opvallendste debutant. In: Elseviers Magazine, 1-11-1986. (over De zwarte bruidegom) |
Koen Florijn, Zonder waterverf. In: Turnhout Ekspres, 20-11-1986. (over De zwarte bruidegom) |
Michel de Koning, De zwarte bruidegom. Dirk van Babylon op zoek naar mirakel. In: Brabants Nieuwsblad, 21-11-1986. |
Jeroen Brouwers, Glas na glas aan diggelen. In: Haagse Post, 10-1-1987 en in: Knack, 14-1-1987. (over de Leo J. Krijnprijs, de onthulling van Van Babylons identiteit en over De zwarte bruidegom) |
Erik Vermeulen, ‘...en dat ik het even moeilijk vind als de rest van jullie, maar dat mijn neurose groeit tot een tekst’. In: Randschrift, jrg. 4, nr. 1, februari-maart 1987, pp. 11-12. (over De zwarte bruidegom) |
Jooris van Hulle, Eigenzinnig, zwaartillend. In: De Standaard, 21-2-1987. (over De zwarte bruidegom) |
P.V., Een log boek als debuutroman. In: De GAY Krant, februari 1987. (over De zwarte bruidegom) |
Y.R., De Zwarte Bruidegom. In: Wij, 6-3-1987. |
Koen Vermeiren, Een boek over neurose, narcisme en n'importe quoi. In: Ons Erfdeel, jrg. 30, nr. 1, 1987, pp. 113-115. (over De zwarte bruidegom) |
Phil Cailliau, Gesprek met Dirk van Babylon, Leo J. Krijnprijs 1986. In: Kreatief, jrg. 21, nr. 1, april 1987, pp. 2-18. (interview) |
Luc Rasquin, Dirk van Babylon. ‘Ik wil een maatschappij waarin de erotiek meer kans krijgt’. In: De Rode Vaan, 7-5-1987. (interview) |
Willy Copmans, Het verschil tussen een provinciale literatuur en deze op niveau. In: Nieuwsblad van Geel, 8-5-1987. (over De zwarte bruidegom) |
K. Beyens, Je wordt gesteriliseerd, opgezet!!. In: Deze week in Brussel, 17-6-1987. (interview over De zwarte bruidegom en The Foundation) |
Hugo Bousset, Babylonische spraakverwarring. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 132, nr. 8, oktober 1987, pp. 48-51. (over De zwarte bruidegom) |
Mark Vlaeminck, ‘Woelige relaties en woelig beroepsleven inspireren mij’. In: Het Nieuwsblad, De Gentenaar, 18-10-1987. (interview) |
Michel de Koning, Tweede roman Dirk van Babylon. Wat een schrijver lijden kan. In: Brabants Nieuwsblad, 18-12-1987. (over Carthago herrezen) |
Phil Cailliau, De kameleon en de hagedis. In: Kreatief, jrg. 21, nr. 5, december 1987, pp. 105-110. (over Carthago herrezen) |
Bruno Loyens, ‘Er moet gewoon plaats voor “anders” zijn.’ Dirk van Babylon herrezen. In: Graffiti, nr. 28, februari 1988. (interview) |
Koen Vermeiren, Het aidsvirus voor het gerecht gedaagd. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 133, nr. 3, april 1988, pp. 216-218. (over Carthago herrezen) |
Hugo Bousset, Dirk van Babylon: kameleontisch bestaan. In: Ons Erfdeel, jrg. 31, nr. 3, 1988, pp. 423-425. (over Carthago herrezen) |
Luc Timmermans, De Nieuwe Tachtigers. Dirk van Babylon: Carthago herrezen. In: Randschrift, jrg. 4, nr. 4/5, september-oktober 1988, pp. 10-11. |
| |
| |
Kees van Cuyk, Duidelijkheid en wartaal. In: De GAY Krant, 11-3-1989. (over Seks en Cultuur) |
Phil Cailliau, Een oproep tot kalmte aan de kruisvaarders en tot ontmythologisering en humanisering van het HIV en Aids. In: Kreatief, jrg. 23, nr. 1, april 1989, pp. 112-118. (over Seks en Cultuur) |
Eric Santos, Dirk van Babylon alias Dr. Peter van Breusegem. ‘Ik gruwel ervan een homoschrijver te zijn’. In: Homo- en lesbiennekrant, yrg. 15, mei 1989. (interview) |
Koen Vermeiren, Babylonische decamerone. In: De Standaard, 27/28-5-1989. (over De goede week) |
35 Kritisch lit. lex.
november 1989
|
|