| |
| |
| |
Maarten Asscher
door Ton Brouwers
1. Biografie
Maarten (Martinus William Benjamin) Asscher werd geboren op 29 juni 1957 te Alkmaar. Hij groeide op in zijn geboortestad en in Oosterbeek. Na de middelbare school (Stedelijk Gymnasium Arnhem) studeerde hij rechten in Leiden en Amsterdam, met auteursrecht als specialisatie. Vervolgens is hij bijna achttien jaar werkzaam geweest in de literaire uitgeefwereld, eerst als directieassistent bij J.M. Meulenhoff, de uitgeverij waar hij opklom tot adjunct-directeur (1989-1992) en directeur (1992-1998). Hierna vervulde hij zes jaar de functie van directeur Kunsten op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in Den Haag. In het voorjaar van 2005 werd hij directeur van boekhandel Athenaeum te Amsterdam.
Asscher woont met zijn gezin in Amsterdam. Hij heeft een jongere broer. Zijn vader, mr. BJ. Asscher, was onder meer werkzaam als advocaat in Alkmaar, rechter in Arnhem en rechtbankpresident in Amsterdam.
Het debuut van Maarten Asscher verscheen in 1988: De zonnewijzer. Twaalf poses, poëzie in een bibliofiele uitgave. Bij een grote uitgever (Contact) volgde vier jaar later de prozabundel Dodeneiland. Essays, columns, verhalen, recensies en artikelen van zijn hand zijn ook afzonderlijk in diverse dag- en weekbladen en literaire tijdschriften verschenen, onder andere NRC Handelsblad (achterpagina), de Volkskrant, Vrij Nederland, Maatstaf, Optima, Raster, Tirade, Ons Erfdeel, Armada en De Gids. Van 1999 tot 2004. was hij redacteur van het laatstgenoemde tijdschrift. Asscher heeft bovendien poëzie en literair proza vertaald. Een aantal van zijn eigen boeken is beschikbaar in Duitse vertaling.
| |
| |
Naast zijn werk en schrijverschap vervult Asscher talloze bestuurlijke functies. Hij is lid van de raad van toezicht van de Anne Frank Stichting en van het Institut Néerlandais in Parijs, en lid van de adviesraad van het Instituut voor Informatierecht (Universiteit van Amsterdam). Bovendien is hij bestuurslid (geweest) van onder meer Stichting CPBN, Stichting Amsterdam Vluchtstad, Stichting Spui 25, Stichting Frans Kellendonk Fonds, Stichting Vrienden van het Joods Historisch Museum en Stichting Het Toneel Speelt.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek
Het schrijverschap van Maarten Asscher wordt gekenmerkt door aandacht voor romantische thema's en motieven gekoppeld aan een eigentijdse belangstelling voor bespiegeling, goede smaak en levenskunst. De romantische inslag blijkt uit een voorkeur voor het scheppen van verhalen en essays waarin zaken als het verleden, het mediterrane, het funeraire of het gotische op de voorgrond treden. Veel van zijn verhalen spelen zich af op een eiland, met als hoofdfiguur een bezoeker die al snel na aankomst op een mysterie stuit. De toon van zijn proza is steeds beschouwend en vormelijk, maar ook monter en mild ironisch. Deze dubbele, deels tegengestelde gerichtheid - ernst en bespiegeling naast spel en lichtvoetigheid - maakt de eigen aard van dit werk uit.
| |
Techniek / Thematiek
Menig verhaal en beschouwing van de auteur gaat uit van een concreet, aan de historische werkelijkheid ontleend gegeven, zoals een feit, een foto, een object of een document. Bovendien vormt de wereld van schrijvers en literatuur vaak een belangrijk element in de verhaalstof. De intrige is veelal gericht op de interpretatie van een bepaalde gebeurtenis uit het verleden of de reconstructie van een toedracht, waarbij de grens tussen werkelijkheid en fantasie nogal eens vervaagt.
| |
Thematiek
In dit opzicht is Dodeneiland (1992) programmatisch. Twee van de vier stukken hieruit hebben een essayistische insteek. In de titelbeschouwing staat het Griekse eiland Zakynthos centraal. Dit eiland, dat van Homerus tot Lord Byron en Edgar Allan Poe met de wereldliteratuur is verbonden, heeft vooral in de negentiende eeuw enkele vooraanstaande Griekse dichters voortgebracht. In schetsen van hun leven concentreert Asscher zich vooral op omstandigheden rond hun dood en laatste rustplaats. Het andere essay is gewijd aan verwikkelingen rond de dood en het graf van Oscar Wilde in Parijs.
Maar ook in de twee overige stukken uit deze debuutbundel staat de reconstructie van een geschiedenis centraal. Omdat hierin een ‘ik’ figureert die met eenzelfde bevlogenheid een eiland bezoekt en betrokken raakt bij mysteries die daar leven, wordt niet meteen duidelijk dat deze verhalen vooral uitgaan
| |
| |
van de verbeelding. Zo beseft de ik-figuur van ‘De vuurtorenwachter’ - een gotische vertelling over een groot aantal schipbreuken nabij het kanaaleiland Sark - pas aan het einde dat hij door een ‘koortsachtige eilandromantiek bevangen was’. Als een toevallige passant wordt de naamloze ik-figuur in ‘De brief’ erfgenaam van een geheimzinnige wetenschappelijke bibliotheek op het mediterrane eiland Frontera. Op dit bijna onbewoonde (fictieve) eiland in de zon slijt hij vervolgens zijn leven als in een idyllische droom: als beheerder van een grote collectie prachtig gebonden boeken met fraaie titels - die allemaal blijken gevuld met lege bladzijden.
De samenhang tussen de vier stukken uit Dodeneiland is vervat in de titel: ze gaan uit van een fascinatie voor de dood, het verleden en het eiland als een in zichzelf besloten kosmos. In Strindbergs dood (1995) keren deze aspecten terug. In deze bundel is er in elk verhaal sprake van een ik-figuur die door een bezoek aan een eiland (zoals Malta), het zien van een foto (zoals van een ontmoeting tussen twee beroemde kunstenaars) of het bij toeval in aanraking komen met een bijzonder historisch object (een brief, een sigaar van Mahler, een schilderij van de dood van Strindberg) te maken krijgt met een duister aspect van het verleden, dat hij vervolgens probeert te ontraadselen. Daarbij stuit deze solitaire figuur steevast op onzekerheden, verzonnen details of verdraaiingen van feiten, en hierdoor rijzen er ook voor de lezer steeds weer vragen: Bestaat het genoemde eiland wel in het echt? Is er inderdaad een foto van de ontmoeting tussen de twee beroemde kunstenaars? Is hier sprake van een historische of een verzonnen situatie? De verhalen laten aldus zien dat ons werkelijkheidsbesef vooral uit mogelijkheden en interpretaties bestaat. De dood en het verleden zelf zijn open, zonder betekenis, en uiteindelijk alleen nog toegankelijk vanuit de kunst of de verbeelding. Metaforisch krijgt dit in de bundel gestalte in het lege doek dat in het titelverhaal de dood van Strindberg moet verbeelden.
Naast het verleden en de eilandromantiek spelen het toeval en de klassieke mythologie eveneens een grote rol in Het uur en de dag (2005). In deze vlot vertelde roman vormt Kreta het decor voor het ontstaan van een liefdesrelatie tussen Galia Romazy,
| |
| |
ex-fotomodel uit Parijs, en Arthur Edelkort, docent literatuur uit Amsterdam. De twee ontmoeten elkaar rond 1980 op het Griekse eiland bij een wederzijdse vriend, die een vervallen woning in een verlaten olijfboomgaard wil opknappen. Al snel blijkt echter dat deze exotische plek besmet is omdat er ten tijde van de laatste wereldoorlog een Duitse commandopost was gevestigd; de plaatselijke bevolking wil niet dat er op de fundering van het verwoeste pand een nieuw huis wordt gebouwd. Na verwikkelingen die uitmonden in het compromis om het huis elders op het terrein te bouwen, komt de kwestie tot een oplossing. Zo'n twintig jaar later kopen Galia en Arthur, die inmiddels een kind hebben, het huis van hun vriend. Arthur wil de grote wereld achter zich laten om ‘op een primitieve manier’ van vrouw en kind te genieten. In plaats van voor de hectiek van West-Europa kiest hij voor de idylle van het Griekse eiland. Zijn mijmeringen over kennis, egoïsme, carrière en individualisme voegen een bespiegelende laag toe. Naast de plot rond Galia en Arthur is er de subplot van het oorlogsverleden, dat op onvermoede wijze met Galia's leven en de bewuste eilandlocatie verbonden blijkt te zijn. Door het alwetende vertelperspectief gaat dat verband overigens aan de personages zelf voorbij en aan het eind weten alleen de lezer en de verteller ervan.
| |
Techniek
De geregeld terugkerende procedés in de vertelkunst van Asscher - verstrengeling van plotlijnen, uitgekiende dosering van informatie, manipulatie van het vertelperspectief - dragen bij aan de geleidelijke ontvouwing van het verhaal of maken een verrassende ontknoping mogelijk. De zeggingskracht van Julia en het balkon (1997) schuilt zelfs geheel in de manipulatie van het vertelperspectief. De uit eenentwintig korte schetsen opgebouwde novelle draait om een foto van Julia Hanson, een jonge vrouw die van het Empire State Building in New York is gesprongen en dood op een auto ligt. Door diverse omstanders en bekenden van Julia aan het woord te laten, zoals haar vader, haar hospita en de maker van de foto, biedt de novelle vanuit eenentwintig standpunten een reconstructie van de toedracht. Het verzonnen verhaal heeft overigens wel weer een op de werkelijkheid berustende insteek: in de met ‘MA’ ondertekende proloog vertelt de auteur over zijn fascinatie voor de bewuste
| |
| |
krantenfoto, die hij ‘jaren geleden’ bij toeval ergens had gezien en die sindsdien door zijn hoofd was blijven spoken.
| |
Ontwikkeling
In het werk van Asscher treedt de neiging tot speelse omgang met genre, fictionaliteit, verteltechniek en literaire traditie in toenemende mate op de voorgrond. Wel kiest de auteur gaandeweg vaker voor proza dat op eigen beleving is gebaseerd, zoals tot uiting komt in Dingenliefde (2002), Bekentenissen van een nieuwsgierig mens (2008) en H2Olland (2009). Maar ook in deze literaire non-fictie staan een persoonlijke schrijftrant en een experimentele gerichtheid centraal.
| |
Relatie leven/werk
In Dingenliefde dienen alledaagse objecten als aanleiding voor bespiegelingen. Het gaat vooral om de subjectieve, intieme, historische of symbolische waarde van op zichzelf onbenullige voorwerpen als een hotelsleutel of een zwembroek. De essays verwijzen naar het leven van de auteur, zijn voorkeuren en zijn verlangen naar zelfkennis. De keuze voor het mediterrane als verhaalmotief, zo blijkt, heeft een concrete basis in zijn leven: ‘Als ik een jaar de Middellandse Zee niet zie, dan is het alsof achter in mijn hoofd of hart iets losraakt dat nodig weer op zijn plaats moet worden vastgemaakt.’ Een andere beschouwing is aan de hand van een voorwerp gewijd aan zijn grootvader en diens voorliefde voor techniek, kunst, boeken en muziek. Zo verwijst de auteur in menig stuk uit de bundel naar mensen uit zijn persoonlijke omgeving of naar eigen belevenissen. Deze autobiografische dimensie blijft overigens ondergeschikt aan de overkoepelende thematiek (‘liefde voor dingen als restanten van het verleden’) en draagt dan ook eerder het karakter van een retorische strategie, bijvoorbeeld om de lezer vanuit een persoonlijke invalshoek bij het onderwerp te betrekken.
De essaybundel H2Olland, over de innige band van Nederland met het water, kan het best als een mengeling van geschiedschrijving, journalistiek en essayistiek worden omschreven. De beschouwingen behandelen grote en kleine verhalen rond het genoemde thema, zoals de Watersnoodramp, de Elfstedentocht, de Afsluitdijk, Schiermonnikoog en de uiteenlopende betekenis van water voor de drie grootste Nederlandse steden. Andere essays zijn gewijd aan watermolens, de bemoeienis van de kroonprins met wateraangelegenheden en de recente trend
| |
| |
om flesjes drinkwater te kopen. De onderlinge samenhang schuilt verder vooral in de levendige toon, waarbij subjectieve commentaren, persoonlijke voorkeuren en ook het ludieke - zoals al in de titel naar voren komt - niet worden geschuwd.
| |
Visie op de wereld / Kunstopvatting
Het werk van Asscher verwijst vanuit een vrijzinnig humanisme naar het belang van goede smaak, het verleden, kunst en mooie of betekenisvolle dingen. Als de wereld al begrepen kan worden, dan dient dat op een literaire manier te gebeuren, vanuit een creatieve aandacht voor taal, beleving en bespiegeling in brede zin. Illustratief hiervoor zijn de klassieke persoonlijke essays in Bekentenissen van een nieuwsgierig mens, waarin een vraag, een gedachte of een (lees)ervaring de opmaat vormt voor een algemene beschouwing, een levensles, dan wel een getuigenis van savoir-vivre. De auteur vraagt zich bijvoorbeeld af wat de beste leeftijd is voor het schrijven van een autobiografie, of stelt dat men elke dag zo intens zou moeten leven dat wat er gebeurt, ‘altijd speciaal lijkt te zijn’. Zo komt ook zijn belangstelling voor romantische thema's als de dood, het verleden en het mysterieuze niet voort uit existentiële wanhoop of verwarring, maar veeleer uit nieuwsgierigheid en de behoefte om de geheimen van het leven te exploiteren als verhaalstof.
In Asschers werk gaat schatplichtigheid aan conventionele, realistische vertelkunst samen met reflectie daarop, wat aanleiding is tot het aftasten van grenzen tussen werkelijkheid en fantasie, het uitproberen van uiteenlopende prozavormen en spel met genreconventies en intertekstualiteit. Deze formele aandacht staat centraal in het poëticale gedicht ‘Q.E.D’ (Nachtvraat, 2002), waarin wordt verwoord dat de vorm ‘de meest inhoudelijke/ methode van beschouwen’ is:
Alle kunst is bezig met de verlokkingen
| |
| |
Dit ‘cliché’ krijgt mogelijk in de vorm ‘de gedaante van het goddelijke’, ‘want in de vorm schuilt de idee/ ja zij zijn één/ voor wie wil blijven kijken’.
| |
Stijl
De hier gememoreerde concentratie komt in dit werk op stilistisch niveau tot uiting in bondig, verzorgd taalgebruik. De bespiegelende toon leidt tot proza dat tegelijk intiem en licht afstandelijk is. Het gebruik van metaforen is schaars, maar zodra ze wel voorkomen hebben ze vaak een visuele inslag. Voorbeelden hiervan zijn liftdeuren als een sluiter (Julia en het balkon), het contrastrijke effect van een geopende koelkast in het donker (zoals in het titelgedicht van Nachteraat) of de eindeloze suggestie die uitgaat van een leeg schilderij of een bibliotheek met blanco boeken.
| |
Verwantschap / Traditie
De verhalen en essays van Asscher staan meer in een internationale literaire traditie dan in een typisch Nederlandse. Sommige verhalen ademen een ouderwetse negentiende-eeuwse sfeer, zoals ‘De vuurtorenwachter’. Andere herinneren eerder aan de postmoderne verhaalkunst van Jorge Luis Borges (‘De brief’), de experimenten met stijl van Raymond Queneau (Julia en het balkon) of de aan het toeval gewijde romankunst van Paul Auster (Het uur en de dag). De persoonlijke essays in Dingenliefde en Bekentenissen van een nieuwsgierig mens doen denken aan werk van Franse auteurs over levenskunst, zoals Michel Onfray en Roger-Pol Droit (Dernières nouvelles des choses, 2003). Maar H2Olland, het eerste meer specifiek aan Nederland gewijde boek van Asscher, sluit weer meer aan bij de traditie van de literaire journalistiek. Hiernaast bestaan er uiteraard ook individuele overeenkomsten met werk van hedendaagse Nederlandse schrijvers. De romantische voorliefde voor eilanden herinnert bijvoorbeeld aan het werk van Boudewijn Büch. De montere toon en de neiging tot proza-experimenten doen enigszins denken aan werk van leeftijdgenoot Dirk van Weelden. En de brede culturele belangstelling die spreekt uit de essays van Rudy Kousbroek, vormt ongetwijfeld een bron van inspiratie voor het nuchtere, beschouwende karakter van de essays van Asscher.
| |
Publieke belangstelling / Kritiek
Met uitzondering van Het uur en de dag zijn de boeken van Asscher tot dusver nauwelijks herdrukt. Zijn schrijven is misschien te wisselend voor een grote lezersschare. Nieuw werk
| |
| |
wordt doorgaans in de pers besproken, al gaat het zelden om lange recensies. Veel critici zijn wel geneigd om zijn werk behoedzaam en respectvol tegemoet te treden. Zo is er waardering voor zijn beheerste schrijfstijl, het vernuft van een verhaal, het ‘elegant spel met historische feiten en literaire verzinsels’ (Gerrit Jan Zwier), of ‘de vasthoudende fascinatie van zijn personages voor een onderwerp’ (Doeschka Meijsing). Vooral de verhalen in Strindbergs dood onderscheiden zich volgens critici door hun raffinement of aanstekelijke gedrevenheid. Er bestaat minder waardering voor aspecten van vertelstijl in sommige verhalen, zoals de geloofwaardigheid van plot, dialoog of personages. In dit opzicht schiet volgens veel recensenten vooral De verstekeling (1999) tekort, een postmoderne vertelling over een persoonsverwisseling op een luchthaven en de daaruit voortvloeiende vervreemding. De essaybundels krijgen bij verschijnen relatief weinig aandacht in de pers, al wordt de stijl ervan (‘zwierig’, ‘gepolijst’, ‘trefzeker’) vrijwel steeds geprezen.
| |
Ontwikkeling
Het schrijverschap van Maarten Asscher heeft geresulteerd in een reeks uiteenlopende teksten, die gaandeweg juist in hun diversiteit opvallend hecht met elkaar verweven blijken te zijn. Vooral sinds Julia en het balkon wijkt vrijwel ieder nieuw boek van zijn hand qua vorm of genre sterk af van de voorganger ervan. Zowel in fictie als non-fictie blijft de auteur aldus getuigen van een behoefte aan uitdaging, van een verlangen naar spel met plot, stijl en de lezer. Door deze gerichtheid wint dat werk aan samenhang, als een meer en meer in zichzelf besloten wereld van tekst. Anderzijds wordt die wereld zo doelbewust opengehouden - als een vrije ruimte voor weer andere experimenten en nieuwe avonturen in tekst.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Paul Valéry, Het kerkhof bij de zee = Le cimetière marin. Gevolgd door Palm = Palme. Vertaling en nawoord Maarten Asscher. Amsterdam 1987, Meulenhoff, G. (vert.) |
Maarten Asscher, De zonnewijzer. Twaalf poses. [Bedum] 1988, Exponent, GB. |
Primo Levi, Op een onzeker uur. Gedichten. Vertaling Maarten Asscher en Reinier Speelman. Amsterdam 1988, Meulenhoff, GB (vert.). |
Spiegel Internationaal. Moderne poëzie uit 21 talen. Redactie Maarten Asscher en Laurens Vancrevel. Amsterdam 1988, Meulenhoff, Bl. |
Maarten Asscher, Revanche. Twaalf sonnetten. [Bedum] 1991, Exponent, GB. |
Maarten Asscher, Dodeneiland. Vier geschiedenissen. Amsterdam 1992, Contact, EB/VB. (deels opgenomen in Strindbergs dood) |
Maarten Asscher, De brief. Vught 1993, Zolderpers, V. (eerder in Dodeneiland) |
Maarten Asscher, Verbarium. XXVI gedichten. Amsterdam 1994, Bert Bakker, GB. (opgenomen in Nachtvraat) |
Land in zicht. De mooiste eilandverhalen uit de wereldliteratuur. Redactie en nawoord Maarten Asscher. Amsterdam 1994, Prometheus, Bl. (2e druk: 1996, Ooievaar) |
Maarten Asscher, Strindbergs dood. Verhalen. Amsterdam 1995, Prometheus, VB. |
Het woordenboek van De duivelsverzen. Redactie Maarten Asscher e.a. Amsterdam 1996, Contact, EB. |
Maarten Asscher, Julia en het balkon. Een novelle in eenentwintig bedrijven. Amsterdam 1997, Prometheus, N. |
S. Dresden, Het vreemde vermaak dat lezen heet. Een keuze uit de essays. Redactie Maarten Asscher e.a. Amsterdam 1997, Meulenhoff, Meulenhoff Editie 1610, Bl. |
Maarten Asscher, De verstekeling. Novelle. Amsterdam 1999, Meulenhoff, Meulenhoff Editie 1778, N. (licentie-uitgave: Den Haag 2000, Stichting Uitgeverij XL, nr. 636) |
Maarten Asscher, Dingenliefde. Amsterdam 2002, Augustus, EB. |
Maarten Asscher, Nachtvraat. Amsterdam 2002, Augustus, GB. |
Maarten Asscher, Het uur en de dag. Amsterdam 2005, Augustus, R. (licentie-uitgave: Den Haag 2006, Stichting Uitgeverij XL, nr. 1264) |
Maarten Asscher, Bekentenissen van een nieuwsgierig mens. Amsterdam 2008, Augustus, EB. |
Maarten Asscher, H2Olland. Op zoek naar de bronnen van Nederland. Amsterdam 2009, Augustus, EB. |
Fernando Pessoa, Heimwee naar vereeuwiging. De Engelse gedichten. Vertaling Maarten Asscher en August Willemsen. Amsterdam 2010, De Arbeiderspers, GB. (vert.) |
Eeuwige trouw. De mooiste huwelijksverhalen. Redactie en inleiding Maarten Asscher. Amsterdam 2010, Wereldbibliotheek, Bl. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Hans Warren, Geraffineerd spel op het Dodeneiland. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 20-3-1992. (over Dodeneiland) |
Alle Lansu, Een bibliotheek gevuld met gebonden dummies. In: Het Parool, 4-4-1992. (over Dodeneiland) |
Carel Peeters, Niets pathetischer dan de werkelijkheid. In: Vrij Nederland, 11-4-1992. (over Dodeneiland) |
Willem Kuipers, Literatuur op vakantie. In: de Volkskrant, 15-5-1992. (over Dodeneiland) |
Gerrit Jan Zwier, Een duivelse vuurtorenwachter. In: Leeuwarder Courant, 15-5-1992. (over Dodeneiland) |
Doeschka Meijsing, Trillend naar een eiland. Ongewone verhalen van Maarten Asscher. In: Elsevier, 16-5-1992. (over Dodeneiland) |
Peter van Bruinmeien, Met Fellini heb ik niet veel. In: Het Parool, 5-3-1994. (interview over Verbarium) |
Hans Warren, Diepe gedachten over kleine dingen. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 25-3-1994. (over Verbarium) |
Peter de Boer, De hartslag van de tijd. In: Trouw, 15-4-1994. (over Verbarium) |
Alle Lansu, De sigaar van Mahler. In: Het Parool, 17-3-1995. (over Strindbergs dood) |
Cornald Maas, Ik haat mezelf wanneer ik slaap. In: de Volkskrant, 17-3-1995. (interview over Strindbergs dood) |
Doeschka Meijsing, Avontuurlijke precisie. ‘Strindbergs dood’ van Maarten Asscher. In: Elsevier, 1-4-1995. |
Joris Gerits, Verhalen van M. Asscher. In: De Morgen, 5-5-1995. (over Strindbergs dood) |
Hans Warren, Asscher houdt zijn essays spannend. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 12-5-1995. (over Strindbergs dood) |
Filip Devos, Spelen met fiktie. Het onwaarschijnlijke geestesoog van Maarten Asscher. In: De Standaard, 24-8-1995. (over Strindbergs dood) |
Hans Warren, Geslaagde fantasie op Empire State Building. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 28-2-1997. (over Julia en het balkon) |
Jeroen Vullings, Stem na stem na stem. In: Vrij Nederland, 1-3-1997. (over Julia en het balkon) |
Arnold Heumakers, Samenspel van suggesties. In: NRC Handelsblad, 14-3-1997. (over Julia en het balkon) |
Onno Blom, Koor van verhalen over gevallen vrouw. In: Trouw, 18-4-1997. (over Julia en het balkon) |
Doeschka Meijsing, Krimi-novelle. Bij Maarten Asscher heeft niemand schuld. In: Elsevier, 25-5-1997. (over Julia en het balkon) |
Jeroen Overstijns, [Recensie]. In: De Standaard, 12-6-1997. (over Julia en het balkon) |
Onno Blom, Een heer kijkt nooit uit het raam. In: Trouw, 23-4-1998. (interview over literatuur en uitgeverschap) |
Jeroen van der Kris, Maarten Asscher: dichter tussen beleidsnota's. In: NRC Handelsblad, 15-6-1998. (biografisch) |
Alle Lansu, Vliegveldnovelle. In: Het Parool, 3-9-1999. (over De verstekeling) |
Arjan Peters, Ongewenste metamorfose. In: de Volkskrant, 3-9-1999. (over De verstekeling) |
Max Pam, Josef K. op Schiphol. In: HP/De Tijd, 10-9-1999. (over De verstekeling) |
Onno Blom, In het toilet op Schiphol krijgt David Melba een klap op zijn kop. In: Trouw, 18-9-1999. (over De verstekeling) |
Arnold Heumakers, Politiek correct vertellersvernuft. In: NRC Handelsblad, 24-9-1999. (over De verstekeling) |
Annemiek Neefjes, Een persoonlijkheid als vliegtuighal. In: Vrij Nederland, 25-9-1999. (over De verstekeling) |
Joris Gerits, Toeval bestaat wel. In: De Morgen, 1-12-1999. (over De verstekeling) |
Jan Kees Kokke, ‘Ik zou in elk genre een boek willen schrijven.’ In: Het Financieels Dagblad, 24-8-2002. (algemeen interview) |
Arjan Peters, Autobiografie in dingvorm. Reisje langs persoonlijke bezittingen van Maarten Asscher. In: de Volkskrant, 6-9-2002. (over Nachtvraat en Dingenliefde) |
Janet Luis, Eerbetoon aan een bleke vlek. In: NRC Handelsblad, 20-9-2002. (over Dingenliefde) |
| |
| |
Arie van den Berg, Autobiografie, prullen, pronkstukken, emblemen. Het ding als geheugen. In: Vrij Nederland, 21-9-2002. (over Dingenliefde) |
Robert Anker, Hoeveel pistolen had Lord Byron? In: Het Parool, 4-10-2002. (over Dingenliefde) |
Atte Jongstra, Schrijver en boek. In: Leeuwarder Courant, 4-10-2002. (over Dingenliefde) |
Jacq Vogelaar, [Recensie]. In: De Groene Amsterdammer, 26-10-2002. (over Dingenliefde) |
Aleid Truijens, Dat heerlijke Kreta. Debuutroman van Maarten Asscher. In: de Volkskrant, 14-1-2005. (over Het uur en de dag) |
T. van Deel, Een huis op Kreta, leven bij het moment. In: Trouw, 15-1-2005. (over Het uur en de dag) |
Fleur Speet, Het uur is meer dan de dag. In: Het Financieele Dagblad, 15-1-2005. (over Het uur en de dag) |
Jeroen Vullings, Dicht bij de Olympus. In: Vrij Nederland, 15-1-2005. (over Het uur en de dag) |
Daniëlle Serdijn, Platgetreden paden. In: Het Parool, 20-1-2005. (over Het uur en de dag) |
Elsbeth Etty, Fotomodel leert denken. In: NRC Handelsblad, 21-1-2005. (over Het uur en de dag) |
Kees 't Hart, Say no more. In: De Groene Amsterdammer, 28-1-2005. (over Het uur en de dag) |
Jaap Goedegebuure, Op de mediterrane golfslag. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 2-2-2005. (over Het uur en de dag) |
Atte Jongstra, Pluk het uur, niet de dag. In: Leeuwarder Courant, 11-2-2005. (over Het uur en de dag) |
Willem Otterspeer, Het leven wandelt onder je raam door. In: de Volkskrant, 14-1-2005. (over Bekentenissen van een nieuwsgierig mens) |
Fleur Speet, Nieuwsgierig rondsnuffelen. In: Het Financieele Dagblad, 26-4-2008. (interview over Bekentenissen van een nieuwsgierig mens) |
Dirk Leyman, Een wereld vol geurige geheimen. In: De Morgen, 28-5-2008. (over Bekentenissen van een nieuwsgierig mens) |
Aleid Truijens, Prins Pils en de Waterwolf. In: de Volkskrant, 1-5-2009. (over H2Olland) |
123 Kritisch lit lex.
november 2011
|
|