| |
| |
| |
Frank Martinus Arion
door K. Beekman
1. Biografie
Frank Martinus Arion, pseudoniem van Frank Efraim Martinus, werd op 17 december 1936 geboren te Curaçao. Op Curaçao doorliep hij de middelbare school. In 1955 kwam hij naar Nederland. Hij deed staatsexamen in Den Haag. Arion studeerde Nederlandse letteren in Leiden. Hij voltooide deze studie in 1970. In 1971 werd hij wetenschappelijk medewerker aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. In 1972 vervaardigde hij een bibliografie van het Papiamentoe. Momenteel werkt Arion in Suriname aan het Instituut voor de opleiding van leraren.
Arion schreef poëzie in het Papiamentoe en het Nederlands en publiceerde in november 1957 in Antilliaanse Cahiers de gedichten ‘Stemmen uit Afrika’. Hij was redacteur van het strijdbare Ruku, algemeen cultureel tijdschrift voor de Nederlandse Antillen, dat in juni 1969 voor het eerst verscheen en een jaar later werd opgeheven. Verder publiceerde hij incidenteel in Black Orpheus, De Groene Amsterdammer, de Volkskrant, Haagse Post en N.R.C. Handelsblad. Daarbij ging het voornamelijk om reportages, recensies en voorpublikaties uit eigen werk.
In 1973 behoorde Arion tot de deelnemers aan ‘Poetry International’ in Rotterdam. In 1973 ook verscheen zijn eerste roman Dubbelspel. Hij ontving er in 1974 de Van der Hoogtprijs voor (duizend gulden), die hij schonk aan de Anti-Apartheidsbeweging Nederland en de Boycot-Outspanactie. Van Dubbelspel werden tot en met 1979 ca. 15000 exemplaren verkocht. In 1975 volgde de roman Afscheid van de koningin. In 1979 verscheen Nobele wilden. Arion verrichtte
| |
| |
er al in 1972 onderzoek voor en reisde naar Zwitserland en Martinique. Deze ervaringen en die als tolk in Lourdes verwerkte hij in het boek.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Visie op de wereld / Visie op literatuur
Een van de mogelijkheden om Arions werk te bekijken, is vanuit diens eigen literatuuropvatting. Arion onderscheidt drie functies in zijn literaire werk: een afbeeldingsfunctie, een vermaaksfunctie en een kritisch-informatieve functie. Wat het eerste betreft, aan Dubbelspel en Afscheid van de koningin liggen de koloniale toestanden van Nederland en de Antillen ten grondslag, aan Nobele wilden de koloniale situatie op de Franse Antillen, de Caraïbische eilanden Martinique en Guadeloupe. Arion combineert deze afbeeldingsfunctie met een kritisch-informatieve functie door de werkelijkheid in tegenstellingen, tegenspraken en vanuit verschillende standpunten belicht weer te geven. Zo laat hij in Nobele wilden verschillende standpunten botsen: ‘Het boek is een vat vol tegenstrijdigheden’, aldus Arion in de Volkskrant van 13-10-79. Verder draagt Arion zijn maatschappelijke ideeën uit via zijn romanfiguren. De personages moeten niet alleen voor zichzelf staan: ‘je moet er iets van de samenleving in zien’ (de Volkskrant 6-7-74). Ook moet een toekomstperspectief worden geopend: ‘ik beschrijf de situatie verkennend. Ik maak onderscheid tussen wat er is en wat ik graag zou willen’ (ibidem). Voor de realisatie van de afbeeldingsfunctie en de kritisch-informatieve functie maakt Arion dus gebruik van bepaalde middelen, te weten typeringen en tegenstellingen, welke op verschillende plaatsen tot uitdrukking worden gebracht in tegengestelde motieven en thema's, in oppositionele zienswijzen en in meerduidigheden, die een tegenstelling bevatten.
Hoewel Arion het verschaffen van kritische kennis over de werkelijkheid als primaire functie van literatuur beschouwt, toont hij zich bepaald niet afkerig van een vermaaksfunctie van literatuur, waarbij spanning, afwisseling, agitatie en sensatie een rol spelen. Hij maakt zelfs opzettelijk gebruik van traditionele verteltechnieken. ‘Ik hanteer bekende middelen en zo kom ik rustig bij de burger binnen om hem dan te bombarderen met nieuwe inzichten over de lagere klasse’ (HP 26-6-74), aldus Arion. Wat die bekende middelen zijn, wordt duidelijk uit de opmerking bij het schrijven van Afscheid van de koningin, Arions tweede roman: ‘Het wordt
| |
| |
weer zo'n afgerond verhaal waar ik buiten sta. Mijn mening als schrijver is niet belangrijk’ (de Volkskrant 6-7-74). Anders gezegd, het verhaal moet een hechte eenheid vormen.
| |
Verteltechniek
Arion structureert zijn romans in overeenstemming met het door hem gehuldigde eenheidspostulaat. Volgens sommige critici leidde dit zelfs tot overgeconstrueerde romans. Voor Dubbelspel gebruikte Arion de tijd als compositiecriterium. De roman bestaat uit drie delen: ‘De morgen en de ochtend’, ‘De middag en de schemering’ en ‘De schemering’. Deze drie delen worden gevolgd door ‘Naspelen’, waarin commentaar op de gebeurtenissen in de drie delen wordt geleverd.
Afscheid van de koningin bestaat uit vijf delen, opgebouwd op grond van tegenstellingen en overeenkomsten. In deel I, ‘De dans om hout’, staat de Koningin der Nederlanden centraal, in deel V, ‘De strijd om orchideeën’, de Afrikaanse Koningin van de Orchideeën; in deel II, ‘The Battle of Africa’, staat de ik-figuur Sesa tegenover de kleurlinge Gadisha, in deel IV, ‘The Battle of “South Africa”’ staat hij tegenover de blanke Naomi. Deel III, de spil, handelt over ‘The Battle of Holland’, waarin Nederland als kolonialistisch en racistisch land wordt voorgesteld.
Nobele wilden is opgebouwd uit drie delen: ‘De verbeelding aan de macht!’, een briefwisseling tussen Julien, Ursula en Mabille, ‘Bananen huilen niet’, een verhaal in de hij-vorm betreffende Julien en ‘De macht der verbeelding’, bestaande uit een schema van een studie over Bernadette Soubirous en het vervolg van het verhaal uit het tweede deel.
Arion vergast zijn lezers op nogal wat meerduidigheden. In Dubbelspel kan de titel op verschillende manieren worden uitgelegd. ‘Dubbelspel’ is behalve een technische term in het dominospel - ‘Wanneer de steen van de winnaar aan beide einden van het spel aansluit, wint hij changá, dubbelspel’ (p. 99) - ook een term waarmee aangeduid wordt dat men in een willekeurige spelsituatie met twee spelers tegen twee andere spelers aantreedt. Tijdens het dominospel speelt de taxichauffeur Boeboe Fiel samen met de deurwaarder Manchi tegen de ex-zeeman Janchi en de ex-Shell-man Chamon. Laatstgenoemden staan in dubbel opzicht tegenover de eersten. Ze vestigen een nieuw wereldrecord in domino ten koste
| |
| |
van hun tegenstanders en ze zetten Boeboe Fiel en Manchi horens op: Janchi heeft een verhouding met Solema, de vrouw van Manchi, Chamon met Nora, de vrouw van Boeboe Fiel. ‘Dáár die tien/nul en híer dit gruwelijke bedrog van Solema. Dubbelspel’ (p. 354). Daarbij gaan Boeboe Fiel en Manchi letterlijk ten onder: Chamon doodt Boeboe Fiel uit noodweer, Manchi pleegt zelfmoord. Eigenlijk blijft alleen Janchi, de idealist van het gezelschap, overeind. Hij vertegenwoordigt het elementaire politieke bewustzijn van het volk. Samen met de Europese, politiek bewuste Solema geeft hij gestalte aan het ideaal van een socialistische coöperatie.
Afscheid van de koningin heeft een polyinterpretabele titel in dit opzicht, dat er in het eerste deel het afscheid van de koningin der Nederlanden, zijnde de representante van het kapitalisme, in het vijfde deel de koningin van de orchideeën, vertegenwoordigster van het socialisme, onder kan worden verstaan.
In Nobele wilden klinkt herhaaldelijk de leus: ‘De verbeelding aan de macht!’ Het blijkt dat deze leus op diverse wijzen kan worden uitgelegd. Bij Bernadette Soubirous ging het om een religieuze fantasie (p. 13), voor Ursula's psychiater is het een advies aan zijn patiënte om te gaan schrijven (p. 37), Ursula gebruikt de leus in verband met haar erotische fantasieën over Julien (p. 44), Julien duidt er een politieke wens mee aan, namelijk om zich voor de wereld in te zetten (p. 60), hetzelfde geldt voor Mabille die uitroept: ‘De verbeelding aan de macht! Martinique moet vrij!’(p. 120) Café-eigenaar Varin duidt er het verlangen mee aan communisme en katholicisme verenigd te zien (pp. 212-213, 349). Dorpsdichter en dorpsgek Cardenal II gebruikt de leus als literair en politiek program (pp. 160, 229). Hij varieert de leus met ‘Schoonheid aan de macht!’ (pp. 482, 341-342) De droom van Bernadette, waarmee ze zich heeft ‘bevrijd uit haar knechtschap’ (p. 141), stemt overeen met andere dromen en fantasieën in het boek, namelijk dat er sprake is van een ideaal, een verlangen naar gemeenschap in de ruimste zin van het woord. Herhaaldelijk worden seksualiteit, religie en politiek met elkaar in verband gebracht. Zo ziet Julien de droom van Bernadette, de verschijning te Lourdes, als een
| |
| |
‘model’ van een ideale wereld (p. 317). Zijn verlangen om naar het klooster terug te keren om als ‘nobele wilde’ de rooms-katholieke kerk van binnenuit te vernietigen, wordt uitgelegd als het verlangen naar een jeugd vol idealisme: ‘De jeugd is wild en de jeugd is nobel’ (p. 460).
| |
Thematiek
De romanfiguren bij Arion staan niet alleen op en voor zichzelf, zij functioneren ook als sociaal of psychologisch type; zij staan met andere woorden voor een bepaalde categorie mensen in de samenleving, bijvoorbeeld die groep mensen die het idealisme van 1968 heeft beleefd en daar een kleine tien jaar later mee worstelt (Nobele wilden). De personages uit Dubbelspel representeren de lagere klassen van de Antilliaanse bevolking. Daarbij vinden generaliseringen plaats in de trant van: de Curaçaoënaar is lui, dom, vol passie, individualistisch en weinig wilskrachtig (De Roo 1980, pp. 77-79). Voor dit gedrag worden vervolgens maatschappelijke en economische oorzaken aangegeven. De in Europa geschoolde Solema staat voor de progressieve, socialistische vrouw, wier ideaal het is de maatschappelijke structuur te veranderen (p. 70). Ook in Afscheid van de koningin is het een vrouw die de idealistisch-revolutionaire denkbeelden verwoordt: de koningin van de orchideeën. In Nobele wilden krijgt Mabille deze idealistische rol toebedeeld: Mabille staat voor de vrouw die revolutionaire theorieën in praktijk wil brengen, haar opponent Julien laat de linkse ideeën slechts in theorie bestaan, hij is filosofisch revolutionair (p. 178), terwijl Ursula ze alleen lijkt te gebruiken voor een persoonlijke toenadering tot Julien. Vrouwen, zij het niet alle, krijgen van Arion vaak een progressieve rol toebedeeld. In een interview licht Arion zijn belangstelling voor de positie van de vrouw in zijn werk toe. Hij is gericht ‘op wat vrouwen doen, omdat het vanuit zo'n moeilijke positie moet gebeuren’ (De Roo 1980, p. 91). Afscheid van de koningin werd opgedragen ‘Aan vrouwen met moed’.
| |
Verteltechniek
Het werk van Arion bevat tal van tegenstellingen: persoonlijke tegenstellingen in Dubbelspel, politieke tegenstellingen in Afscheid van de koningin en soms tegengestelde interpretaties van de leus: ‘De verbeelding aan de macht!’ in Nobele wilden.
| |
| |
Tegenstellingen en tegenspraken te over in Arions werk. In Stemmen in Afrika staat blank tegenover zwart, waarbij zwart goed en wit slecht heet. De harmonische levenswijze van de neger wordt tegenover de decadente beschaving van de blanke gezet. In Dubbelspel: arm tegenover rijk (pp. 10-11), Europeaan tegenover Antilliaan, blank tegenover gekleurd (p. 18), conservatief tegenover progressief (pp. 15, 61, 64, 65), een inzameling voor bomen in Israël op de boomarme Antillen (pp. 74-75), of algemener gezegd: koloniserenden tegenover gekoloniseerden. In Afscheid van de koningin en Nobele wilden gaat het grotendeels om dezelfde opposities. Ook in deze boeken staan maatschappelijke tegenstellingen centraal. Zo wordt in Nobele wilden Frankrijk niet alleen voorgesteld als de kolonisator van Martinique en Guadeloupe, maar binnen Frankrijk, heet het, speelt Parijs dezelfde rol ten aanzien van het Zuiden.
De door Arion gepresenteerde en geproblematiseerde tegenstellingen kunnen van thematische aard zijn of een kwestie van visie, van verschil in standpunt. Om dat laatste uit te drukken bedient hij zich van tegengestelde opvattingen van personages, bijvoorbeeld inzake de gebeurtenissen in het roemruchte jaar 1968 door respectievelijk Ursula, Mabille en Julien in Nobele wilden, of door commentaar op het vertelde in ‘Naspelen’ van Dubbelspel. Kolonialisme, rassen- en klassenconflicten, zij vormen het constante bestanddeel in Arions werk, waarin alleen de heerser en het slachtoffer soms verschillen.
| |
Stijl
Over het taalgebruik in Arions werk, of dit nu de poëzie dan wel het proza betreft, zijn de critici doorgaans zeer goed te spreken. Zij prijzen vooral de eenvoud van de gebruikte taal - in de inleiding bij de tweede druk van Stemmen uit Afrika zegt Arion expliciet naar ‘onschuldig taalgebruik’ te hebben gezocht - en zij tonen waardering voor taalgrapjes en ironie. Minder enthousiast toont men zich ten aanzien van de omslachtigheid waarmee personages worden geïntroduceerd via uitvoerige beschrijvingen, zoals in het eerste deel van Dubbelspel. Ook de nadrukkelijkheid waarmee aandacht wordt gevraagd voor de ideeën en uitspraken van de personages in Afscheid van de koningin en Nobele wilden vindt geen genade in de ogen van verschillende critici.
| |
| |
| |
Stroming
In de atlas van de Nederlandse letterkunde Ik probeer mijn pen (1979) beperkt men zich ertoe Frank Martinus Arion, Tip Marugg en Boeli van Leeuwen in één adem te noemen. Ze zijn kortweg bijgezet onder het hoofd ‘De Antillen’. Jos de Roo heeft zich meer moeite gegeven bij de bepaling van de plaats die het werk van Arion inneemt te midden van de werken van andere Antilliaanse auteurs. Ook hij bespreekt Arion samen met Tip Marugg en Boeli van Leeuwen, maar hij gaat verder. Niet alleen doordat hij er ook Cola Debrot, Chris Engels en Charles Gorsen bij betrekt, maar vooral omdat hij in zijn Antilliaans literair logboek (1980) argumenten geeft voor de door hem gelegde verbanden.
Allereerst stelt hij dat Arions werk aansluit bij het Caribische panafrikanisme. De kenmerken daarvan vindt De Roo terug in Stemmen uit Afrika: de verheerlijking van Afrika als culturele voedingsbodem voor de wereld, de gunstige interpretatie van het Afrikaanse verleden, de trots van het negerzijn en de verheerlijking van de geïntegreerde sensuele persoonlijkheid van de neger. Dat hij zich zeer betrokken voelt bij het Caribische gebeuren blijkt verder thematisch uit Nobele wilden.
Met de blanke Antilliaanse auteurs heeft Arion gemeen dat hij de hoofdfiguren in zijn werk de normen in zichzelf laat zoeken, althans vanaf Afscheid van de koningin. Net als de hoofdfiguren van de blanke Antilliaanse auteurs die, levend op Curaçao, geen normen meer hanteren die aansluiten bij die van de conservatieve blanken, laat Arion de groepsnormen los. Dat zou, volgens De Roo, het kenmerk van de Caribische literatuur zijn: ‘de groep schrijvers die het psychische integriteitsthema centraal heeft staan. Daarbij spreekt een sterke sociale betrokkenheid en een voorkeur om mensen door redenatie schaakmat te zetten’ (De Roo 1980, p. 101).
Uiteindelijk bepaalt het criterium dat de literatuur-historicus hanteert wie met Arion is te vergelijken. Zo kan men zijn literatuuropvatting op grond van de kritisch-informatieve functie die hij aan zijn werk hecht in verband brengen met die van J.F. Vogelaar of Lidy van Marissing (Beekman 1978). Met betrekking tot de door hem gebruikte technieken en de gedachte dat men dingen verandert door de meningen
| |
| |
van mensen te veranderen, wijkt hij echter weer van deze auteurs af (De Roo 1980, p. 91). Wat betreft zijn ideeën over de werkelijkheid en de kritische informatie die hij wil overdragen in ‘de reportagevorm’ (De Roo 1980, p. 89), sluit Arion nog het meest aan bij auteurs als Harry Mulisch en vooral Louis Paul Boon.
| |
Kritiek
Over Stemmen uit Afrika lieten de critici zich positief uit. Men sprak in het algemeen lovend over Dubbelspel. Afscheid van de koningin daarentegen viel een tamelijk negatieve ontvangst te beurt. Naar de mening van verschillende critici doet deze roman te geconstrueerd aan en heeft Arion in een boek dat meer weg heeft van een politiek pamflet dan van een roman te veel problemen tegelijkertijd willen aansnijden: rassentegenstellingen, klassentegenstellingen, tegenstellingen tussen volkeren, en andere. Gemengde gevoelens bij Nobele wilden. Voor zover het negatieve reacties betrof, werd dit geweten aan politieke vaagheid, aan de gecompliceerde opbouw en aan de zwakke karaktertekening. Naast deze opmerkingen waren, zoals gezegd, vooral kritische geluiden ten aanzien van de stijl te vernemen.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Frank Martinus Arion, Stemmen uit Afrika. In: Antilliaanse Cahiers, jrg. 3, nov. 1957, nr. 1, GB.
(Heruitgave: Rotterdam 1978, Flamboyant). |
Frank Martinus, Bibliografie van het Papiamentu, bevattende titels en beschrijvingen van de meeste werken die in het Papiamentu verschenen zijn vanaf het vroegste begin tot heden,..., met voorts een geselecteerde bibliografie van studies en artikelen over het Papiamentu. Samengest. door -. Curaçao enz. 1972, Bibliografie. |
Frank Martinus Arion, Dubbelspel. Amsterdam 1973, De Bezige Bij, R. |
Frank Martinus Arion, Sisyphiliaans Alpinisme tegen miten. Den Haag 1974, BZZTôH, G. |
Frank Martinus Arion, Afscheid van de koningin. Roman. Amsterdam 1975, De Bezige Bij, R. |
Frank Martinus Arion, Nobele wilden. Roman. Amsterdam 1979, De Bezige Bij, R. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Hugo Pos, ‘Dubbelspel’: vol vitaliteit. In: Het Parool, 11-8-1973. (over Dubbelspel) |
Gerrit Komrij, Domineren op Curaçao. In: Vrij Nederland, 25-8-1973. (over Dubbelspel) |
Karel Soudijn, Een Antilliaans drama. In: N.R.C. Handelsblad, 5-10-1973. (over Dubbelspel) |
Aldert Walrecht, Domineren in de West. In: Ons Erfdeel, jrg. 16, 1973, nr. 5, pp. 100-103. (over Dubbelspel) |
John Jansen van Galen, Schrijver Frank Martinus Arion: ‘Ik wil de domme burger bereiken, maar niet met een dom boek.’ In: Haagse Post, 26/29-6-1974. (interview) |
Lidy van Marissing, Antilliaan Arion: ‘Ik schrijf mooie boeken over arme mensen’. In: de Volkskrant, 6-7-1974. (interview) |
W. Woltz, Dubbelinterview. In: N.R.C. Handelsblad, 26-10-1974. |
J.F. Vogelaar, Een sociaal-psychologische roman over de Nederlandse Antillen. In: Konfrontaties. Kritieken en kommentaren. Nijmegen 1974, SUN, pp. 66-72. (over Dubbelspel) |
Reinjan Mulder, De goede mens van Arion. In: N.R.C. Handelsblad, 17-10-1975. (over Afscheid van de koningin) |
Kees Fens, Tante Nel gaat in ontwikkelingshulp. In: de Volkskrant, 25-10-1975. (over Afscheid van de koningin) |
Hugo Pos, De privé-oorlog van Arion. In: Het Parool, 1-11-1975. (over Afscheid van de koningin) |
Gerrit Komrij, Revolutionairen en ouders van nu op stap. In: Vrij Nederland, 22-11-1975. (over Afscheid van de koningin) |
Clara Eggink, Veel waarheid, te veel gekeuvel - nieuwe roman van Frank Martinus Arion. In: Bzzlletin, jrg. 30, nov. 1975, pp. 43-44. (over Afscheid van de koningin) |
K. Beekman, Nederlandse prozadebutanten uit de periode 1972-1976. Een aanzet tot een geschiedenis van literatuuropvattingen. In: Raster, jrg. 5, 1978, pp. 54-61. |
Arie Visser, Onschuldige stemmen. In: N.R.C. Handelsblad, 20-7-1979. (over ‘Stemmen uit Afrika’) |
Lidy van Marissing, Fantasie als wapen. In: de Volkskrant, 13-10-1979. (interview naar aanleiding van Nobele wilden) |
Paul de Bruin, Interview met Frank Martinus Arion. In: N.R.C. Handelsblad, 19-10-1979. (naar aanleiding van Nobele wilden) |
Barber van de Pol, Het zwarte gezicht van Afrika. In: N.R.C. Handelsblad, 23-10-1979. (over Nobele wilden) |
Hugo Pos, Arion zet aan tot denken. In: Het Parool, 16-11-1979. (over Nobele wilden) |
Jacques Kruithof, De verbeelding schijnt aan de macht te moeten. In: Vrij Nederland, 29-3-1980. (over Nobele wilden) |
Leo Geerts, Lourdes, het arrogante graf der verbeelding. In: De nieuwe, 9-5-1980, nr. 841, p. 19-22. (analyse van het hele oeuvre van Arion tot en met Nobele wilden) |
Jos de Roo, Antilliaans literair logboek. Zutphen 1980, De Walburg Pers, (bevat een analyse van het hele oeuvre van Arion tot en met Nobele wilden en een interview met de auteur en geeft aan welke plaats het oeuvre inneemt in de Caribische literatuur) |
Andries van der Wal en Freek van Wel, Met eigen stem; Herkenningspunten in de letterkunde van de Nederlandse Antillen. Den Haag 1980. (p. 103-114 over het gehele werk van Arion) |
3 Kritisch lit. lex.
maart 1981
|
|