KOETAI
Het is zeer opmerkelijk bij de koetai 's dat ze vier ogen hebben Hun ogen zijn in tweeen verdeeld. Daardoor kunnen ze, als ze vlak bij het wateroppervlak zwemmen zowel boven als onder het water kijken. Ze leven in troepjes in riviermondingen en bij het strand of op de modderbanken. Je kunt ze gemakkelijk zien omdat ze aan het oppervlak zwemmen. De koetalvrouwtjes leggen geen eitjes, maar baren levende jongen. Het mannetje heeft een speciale veranderde vin om de vrouwtjes te kunnen bevruchten. Ze worden ongeveer 30 cm lang.
Gelukkig was het geen diep water en kon de man zijn hoofd droog houden. Hij schreeuwde, want hij voelde dat er aan alle kanten in zijn tenen, zijn kuiten en zijn billen gebeten werd. Het was een geluk voor hem dat er geen pireng bij was. In de bomen langs de oever leek het wel vuurwerk, zo sprongen en dansten met klapperende vleugels, honderden vogels rond. Toen de man uit het water gekropen was bemerkte hij dat hij geen enkele wond had, want de vissen hadden hem alleen maar met hun lippen gebeten en niet met hun tanden. Op de kant zag hij een mooi visje liggen spartelen. Die had zijn vreugdesprong wat al te groot genomen. De visser lachte, hij zou dus niet helemaal zonder toespijs thuiskomen.
Net toen hij zijn hand uitstak schrok hij geweldig van een grote witte vogel die vlak voor hem neerstreek. Het was een koereiger, die met zijn snavel het visje beetpakte en wegvloog Boven het water liet de reiger het visje los, dat haastig zijn vrienden achterna zwom. Woestkwaad greep de man zijn geweer om de reiger te schieten. Maar opeens doken vanuit de bomen tientallen vogels op hem af. Ze vlogen vlak om zijn hoofd, zodat hij niet kon richten. Een vogel ging op zijn hoofd zitten en trok hem met zijn snavel stevig aan de neus. De man liet zijn geweer vallen en rende schreeuwend weg, alsof hij door honderd jorka's achterna werd gezeten. De vogels wierpen zich op het geweer en met tientallen tegelijk kregen zij het omhoog, vlogen er mee boven het water en lieten het vallen. 's Avonds waren alle mensen van het dorp naar de hut van de verjaagde visser gekomen. Muisstil zaten zij in een grote kring te luisteren naar wat hij had meegemaakt. Hij vertelde hoe winti's en jorka's hem bijna hadden gedood. Maar hij kon toch moeilijk de waarheid vertellen: dat hij door de vogels bij de neus was genomen.
De volgende dag bemerkten de mensen dat er geen vissen in het water waren.
De hele kreek was leeg. Toen begonnen ze onder elkaar te fluisteren, dat die man ongeluk over hun dorp had gebracht.