De nodige singels en pleinen
(1966)–Koos van Zomeren– Auteursrechtelijk beschermdKoos van Zomeren, De nodige singels en pleinen. De Arbeiderspers, Amsterdam 1966
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De nodige singels en pleinen van Koos van Zomeren uit 1966.
redactionele ingrepen
p. 5: de kop ‘De nodige singels en pleinen’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 84: ergenis → ergernis: ‘een diepe zucht van verveling en ergernis’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, 2, binnenkant achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
Koos van Zomeren
De nodige singels en pleinen
[pagina 1]
DE NODIGE SINGELS EN PLEINEN
[pagina 3]
KOOS VAN ZOMEREN
DE NODIGE SINGELS EN PLEINEN
ABC-BOEKEN AMSTERDAM MCMLXVI
[pagina 4]
Omslag: Jannie van Zomeren.
Copyright 1966 by N.V. De Arbeiderspers, Amsterdam.
[ achterplat]
Dit is de tweede roman van de thans 20-jarige Koos van Zomeren, die eerder als dichter debuteerde met de in de kritiek zeer geprezen Giraffebundel ‘De wielerkoers van Hank’. Stond in zijn eerste roman ‘Terloops te water’ (Grote ABC) de eenzaamheid van de jeugd centraal, thans wordt het breukgebied tussen jeugd en volwassenheid in kaart gebracht. De hoofdfiguur, de jonge Cyprian, voelt dat hij het geluk met zijn vrouw Toosje moet onderwerpen aan de krachtproef van een lange winterreis.
Koos van Zomeren verstaat de kunst Cyprians nerveuze vervreemding waar te maken door middel van een subtiel spel tussen realiteit en absurdisme. Het verloop van Cyprians merkwaardige Odyssee is verre van willekeurig. De gebeurtenissen weerspiegelen tot in details zijn mentale ontwikkeling.
Cyprian reist langs de vreemde standplaatsen die de diverse stadia van zijn leven markeren. Hij belandt in het stadje waar hem in het café Victoria de vriendschap wacht van Alexander - zeg maar Lex! - Doets en diens vader, de oude veerbaas. De zwerftochten en curieuze avonturen die Cyprian beleeft, voeren hem door een land aan gene zijde van de werkelijkheid, tegen een, soms surrealistisch, scherp getekend decor, waardoorheen Van Zomeren met volgehouden trefkracht de harde waarheid van dit boek schrijft.
790/130 - Nummer 59