Mey-spel op verovering en herovering van de Schenkenschans
(2013)–Jan Zoet– Auteursrechtelijk beschermdOplevend geweldHet in 1621 afgelopen Twaalfjarige Bestand had niet geleid tot een verdere verzoening tussen de oorlogvoerende partijen. Integendeel, nadat de Spaanse koning Filips III was overleden trad zijn zoon Filips IV op de voorgrond, die allerminst een vredelievende houding aannam. Spanjes eer en aanzien moesten weer worden hersteld, zowel in Europa als in de koloniën. Met zijn nieuwe favoriet, Gaspar de Guzman, hertog van Olivares, zijn voornaamste raadgever, en de aanvankelijk succesvolle bevelhebber Spinola gaf hij de oorlog weer een nieuw elan. Op diverse fronten, Duitsland, Portugal, Italië, werd er gestreden, maar door een chronisch gebrek aan geld bleven successen uit. Een totale inlijving van de Republiek zat er ook niet meer in, maar de Noordelijke Nederlanden tot een voor Spanje voordelige vrede te dwingen was het doel van verdere oorlogshandelingen. Omdat een totale landoorlog te duur was, werd de Spaanse vloot versterkt met het doel de Republiek zoveel mogelijk materiële schade toe te brengen. Belangrijk voor Spanje waren de zuidelijke Nederlanden, maar het aanvankelijke plan voor een invasie in Vlaanderen liet Filips schieten. Hij riep Spinola naar Brussel om daar een groot leger op te bouwen. In die periode werden diverse vestingen in het oosten en zuiden van de Republiek door hem veroverd. In 1625 overleed de reeds lange tijd niet meer zo slagvaardige stadhouder Prins Maurits. Frederik Hendrik, zijn halfbroer, nam het roer over en volgens een goed in elkaar gestoken plan werden verschillende grenssteden heroverd. De zuidelijke grenzen waren daarmee weer veilig gesteld. In mei 1635 verklaarde Frankrijk de oorlog aan Spanje. De Republiek had al in februari de verplichting aangegaan Frankrijk bij een inval in de Zuidelijke Nederlanden te steunen. Spanje hield echter stand, maar richtte zich niet verder op Frankrijk. Spanje bemoeide zich steeds minder met de Vlaamse gewesten, maar concentreerde zich op Brussel. De jongere broer van Filips IV, de Kardinaal Infante Ferdinand van Oostenrijk, werd aldaar de opvolger van de inmiddels overleden landvoogdes Isabella. Naar de strategische inzichten van Olivares diende men van Brussel uit de strijd aan te gaan met de Republiek om deze zoals gezegd tot vrede te dwingen. Men kon daarbij rekenen op hulp van Ferdinands Keizerlijke troepen en tevens de steun van de zuidelijke Nederlanden. De plunderingen van Tienen door de Franse en Staatse legers hadden de stemming doen omslaan ten gunste van Spanje. Na het tot staan brengen van de Frans-Nederlande invasie van 1635 kon het Spaanse leger, dat ruim 70.000 man telde, zich richten op het oostelijk gedeelte van de Republiek. Ga naar voetnoot+ |
|