je natuurlijk toch wel in die Calle de Cuchilieros waar de bussen staan die naar Talavera vertrekken.
‘Niemand reist met een bus,’ heeft de man van het inlichtingenbureau gezegd. Nu ja, niemand! Geen toerist tenminste.
De bus is stampvol, zo vol zelfs dat je er niet meer met je fiets en tassen bij kunt. Maar dan is er een guardia civil in zijn groene uniform die beleefd uitstapt en je zijn zitplaats afstaat. Hij zelf zal dan wel met de volgende bus reizen.
Je rijdt dan eindelijk de stad uit en de bus trekt het bij toeristen nog te weinig bekende land van de Estremadura in.
Enkele dorpen verderop, stappen een paar mensen uit en komt er een guardia civil binnen die vlak naast je gaat zitten. Je kunt dan weer eens tot de ontdekking komen hoe sterk onze meningen over mensen en dingen beïnvloed worden door een toevallige ontmoeting. Want deze man in uniform laat er geen gras over groeien maar begint dadelijk aan een streng verhoor.
‘Gewone toeristen reizen niet in bussen. Uit welk land komt u dan wel. Waar gaat u heen? Er zit zeker een camera in die tas op uw schoot. En die fiets bovenop de bus is van u? Daarmee gaat u zeker dwars door het binnenland rijden? En dan maar foto's maken en er zeker over schrijven?’
Hij fronst zijn wenkbrauwen en je krijgt het benauwd.
‘Mág dat hier dan niet?’ roep je ten slotte, ‘is dat hier soms verboden?’
‘Welnee!’ Hij glimlacht opeens stralend tegen je. ‘Iedereen in dit land mag doen wat hij wil. Kijk maar eens uit het raampje,’ zegt hij.
Zijn groene arm wijst naar buiten waar de ene boomgaard tegen de andere ligt, waar de omgeploegde aarde tussen de bomen bedekt is met stenen en waar alle hellingen, ondanks die stenen, bedekt zijn met graan.
‘Is het niet prachtig?’ vraagt hij trots.
Ja, het is prachtig. De roodbruine aarde. Het graan tussen de stenen. Maar in de kleine dorpjes waar de bus stopt midden in de modderpoel die het dorpsplein vormt en waar de stenen huisjes