Wees nieuwsgierig en leef langer
(1967)–Aya Zikken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
rustig in zakken of in zijde kleden, al naar het je goed dunkt. Wat de attentie van het publiek betreft zal dat niet het minste verschil maken. Maar neem nu eens zo'n gewone damesfiets aan de hand, een fiets zoals je er in Holland om de andere pas een aantreft en je krijgt dezelfde aandacht die je deel zou worden als je een met waterkruiken beladen ezeltje door de Kalverstraat van Amsterdam zou leiden. Als je dan ook nog door San Sebastiaan loopt op weg naar het station om daar de nachttrein naar Madrid te halen - alle wegen in Spanje leiden nu eenmaal vroeg of laat naar Madrid - dan loopt de hele manlijke jeugd van de stad met je mee om je uitgeleide te doen. Toch is deze belangstelling niet hinderlijk. De belangstelling gaat namelijk niet naar je zelf uit maar naar je fiets. En hoe ongewoon zo'n damesfiets ook mag zijn in een Spaanse stad, nooit zul je ook maar een glimp van spot in de jongensogen ontdekken, maar alleen onverholen bewondering voor dit technische wonder uit het noorden. Dit is een goede gelegenheid om je kennis van de Spaanse taal te verrijken met woorden die je in een woordenboek niet gauw zult vinden. Of vertelt úw woordenboek u soms wat het Spaanse equivalent is voor ‘mieters’ en ‘jofel’? En hoe zou je ooit met Spaanse jongens kunnen praten als je deze woorden niet kent? Mocht iemand dus ooit met een fiets aan de hand door een Spaans stadje lopen, laat hij zich dan niet haastig van zo'n stelletje nieuwsgierige jongelui proberen te ontdoen, hoe ze ook opdringen en het verdergaan moeilijk maken. Wanneer je hun iets vertelt over de Hollandse fietsen, over het aantal rijwielfabrieken dat er in Holland is, over al die fietsen die vroeg in de morgen het Amsterdamse verkeer belemmeren, dan is er alle kans dat je voor je verhalen beloond wordt met een paar spontaan overhandigde stuiters. Of misschien krijg je een in haast uit een heg ontvreemde wilde roos. En een van de kleine donkerogige haveloos geklede jongetjes zal je verlaten met een overtuigd: ‘Hasta la vista, señora! Tot weerziens in Holland!’ Want als hij groot is gaat hij daar naartoe. Om zúlke fietsen te leren maken! | |
[pagina 120]
| |
Maar denk ook niet te lang over deze charmante schooiertjes na want zodra je tegen middernacht op het station aankomt heb je alle aandacht nodig voor je fiets. Het vervoer op zich zelflevert weinig moeilijkheden op want de Spaanse Spoorwegen vervoeren een fiets gratis. De zaak is ervoor te zorgen dat je karretje ook werkelijk aan dat vervoer toekomt. Zodra de fiets op het perron staat, wachtend op de bagagewagen die nog niet aangekoppeld is, onttrekt een dichte haag van nieuwsgierige reizigers het rijwiel aan je bezorgde ogen. Met die fiets wil je ten slotte van Madrid naar Toledo fietsen, naar Aranjuez, naar Talavera, die fiets heb je niet voor niets meegenomen. Dan moet er net op zo'n moment een Amerikaanse student aan komen slenteren, die lang als hij is, een melancholieke blik over de Spaanse hoofden heen, op je fiets richt en je daarna medelijdend bekijkt. ‘Zo heb ik het ook geprobeerd,’ zegt hij hoofdschuddend. ‘Maar ik ben niet verder dan Barcelona gekomen. Daar zette ik mijn fiets op tien pas afstand van het loket, kocht een kaartje, draaide me om - en weg was de fiets!’ Terwijl hij verder slentert, zegt hij nog over zijn schouder: ‘Maar het idee is aardig, natuurlijk...’ Na zoiets ben je bereid je fiets met hand en tand tegen alle omstanders te gaan verdedigen maar op dat ogenblik rolt de trein binnen en je moet eerst slag leveren om een bescheiden zitplaats, ook al heb je die van te voren besproken. Wanneer na een kwartier die strijd beslecht is en je een plaatsje hebt veroverd inn een van de stampvolle coupés, dan rolt de trein al lang door het donkere Spaanse land en of de fiets met je mee rolt? Dat zul je dan wel merken in Madrid. Voorlopig heb je wel iets anders te doen dan je daarover zorgen te maken want zo'n treincoupé vol mensen in Spanje, dat is een gemeenschap op zich zelf en die gemeenschap stelt z'n eisen. Iedereen is ervan doordrongen dat men die hele nacht samen zal zijn. Men taxeert elkaar, men glimlacht en voor de rest van de nacht vormt men dan één grote familie met gemeenschappelijke belangen en gemeenschappelijke interessen. In zo'n coupé zitten natuurlijk alle mogelijke mensen bij elkaar. Een Pa die eruit ziet als welvarend zakenman met een dikke Ma, | |
[pagina 121]
| |
voor wie hij zich hartelijk uitslooft. Hij knielt voor haar neer, trekt haar schoenen uit en schuift haar met een liefkozend gebaar een paar makkelijke muiltjes aan de kleine voeten. Het echtpaar heeft twee dochters: Pilar en Julita (ze spreken het uit als Goelíta) en de jonge Julita heeft onmiddellijk de aandacht van een Spaanse Romeo waar ze - in tegenstelling tot wat je gehoord hebt over de beperkte mogelijkheden van de vrouw in Spanje - luidruchtig mee flirt over de hoofden van Pa en Ma heen. Dan is er nog een boer uit het Baskenland en zelf zit je in je hoekje overduidelijk de vreemdelinge te zijn. Eerst wordt er voorzichtig geïnformeerd uit welk land je komt. Holland? De gezichten klaren op. Maar dat is een prachtig land met af en toe luisterrijke overstromingen en een prettig volk. Sympathiek, heel sympathiek. Die vreselijke watersnood! Maar Spanje heeft veel gedaan voor Nederland, is het niet? Sinaasappelen gestuurd en zo. In een sfeer van verbroedering worden de meegebrachte etenswaren te voorschijn gehaald. Altijd weer hoor je vertellen dat de Spanjaarden louter voor de vorm elkaar iets aanbieden. En dat je in zo'n geval dan ook beleefd maar beslist moet weigeren iets te accepteren. Maar in een nachttrein kun je de ervaring opdoen dat vooral in zo'n kleine gemeenschap de Spanjaard een hartelijk mens is en zich integendeel minder om vormen bekommert dan de noorderling. De Baskische boer heeft een paar flessen wijn waarvan de hele coupé zonder plichtplegingen meedrinkt. Ma haalt uit haar rieten mand een doos met taartjes die - alsof dat vanzelf spreekt, eerlijk tussen alle aanwezigen wordt verdeeld. En wat doe jij als Hollandse. Je haalt de sanovites, de Edammer kaas te voorschijn en iedereen slooft zich uit deze combinatie te prijzen. Daarna kun je geen kwaad meer doen en je wordt voortdurend in het drukke gesprek betrokken. Nu is een gesprek in een nachttrein geen eenvoudige zaak. Tenminste niet wanneer je je gebrekkige kennis van het Spaans uit een boekje hebt. Maar er is één ding dat het makkelijker maakt deze medereizigers te begrijpen: de levendige gebaren waarmee ze elk verhaal onderstrepen. Omdat via de sanovites en de Edammer kaas het gesprek ge- | |
[pagina 122]
| |
komen is op de gerechten die elk land en elke streek kenmerken, vertelt de Baskische boer van een gerecht dat men speciaal in Baskenland maakt. Maar hij vertelt het niet alleen. Hij bereidt het gerecht zelf. Midden in de coupé zit hij druk te koken, met pollepels te zwaaien. Alles natuurlijk in theorie. Hij neemt een snufje van dit, een snuifje van dat. Hij roert in zijn denkbeeldige gerechten, ruikt eraan, proeft ervan. Dat gerecht heeft een prachtige naam. Barlalaio al Vincenza heet het en het bestaat hoofdzakelijk uit kabeljauw in tomatensaus gekookt. ‘Maar,’ zegt de Baskische boer, ‘je kunt het ook pil pil opdienen, dat wil zeggen gewoon in olijfolie.’ Ma, die uit Valencia blijkt te komen, gaat nu een schotel klaarmaken die Paella wordt genoemd. Het spreekt vanzelf dat je deze schotel ook voorgezet kunt krijgen in Madrid of in Granada maar van één ding kun je zeker zijn: alleen in Valencia kun je een werkelijk goede Paella krijgen. Het hoofdbestanddeel ervan is rijst maar dat is het juist: die moet je weten klaar te maken. ‘Kijk, zo gaat dat. Een beetje saffraan erbij, wat garnalen en een stuk kip.’ Ma weegt en roert en schilt nog een uitje. Dan lijkt het alsof er in de coupé een geur opstijgt - Iedereen snuift die geur op en knikt goedkeurend. Mmmmmm! Ja, en dan ben je zelf aan de beurt. Je medereizigers teleurstellen kun je niet. Ze hebben zich immers ook zo voor joú uitgesloofd. Maar hebben wij wel een echt nationaal gerecht? Beschrijf maar eens even in gebrekkig Spaans een goed-Hollands gerecht en als het je teveel wordt voor woorden, dan grijp je maar naar het gebaar. Pannekoeken bij voorbeeld. Dat is aanschouwelijk voor te stellen. Zo zit je dan midden in de nacht in een trein die je door een onzichtbaar Spaans landschap voert en je bakt pannekoeken. Kijk, een platte pan met een fikse steel. Nu eerst het beslag maken: meel, wat melk, een beetje water, een schepje zout en dan het ene ei na het andere. Nu ja, niet dat je in werkelijkheid ooit zóveel eieren zou gebruiken maar de nationale eer is wel een eitje of | |
[pagina 123]
| |
drie, vier extra waard. Nu roeren. Ah! Dat gaat zwaar! Voelt u wel? Nog wat melk erbij. Nog wat eieren - zo! Nu eerst de pan goed verwarmen. Dan een paar plakken spek erin. Hoor dat eens sissen! De hele coupé hoort het en zucht. Met aandacht kijken ze naar die koekepan die daar ergens midden in de ruimte zweeft. Nu met een flinke lepel het beslag in de pan doen. Even wachten. Dan met een mes de rand van de koek voorzichtig losmaken. Opletten. Nu komt het. Je neemt de steel in beide handen en hop! omhoog vliegt de pannekoek, nagestaard door zeven paar ogen. Bijna raakt hij het plafond maar natuurlijk net niet. Dat is ook de kunst en flop! daar ligt je pannekoek alweer in de pan, ditmaal op z'n andere zijde. Heel eenvoudig. Nog even laten doorbakken en daar heb je hem op je bord. Mmmmmmm! Het blijkt een openbaring te zijn. Het bakken van zo'n pannekoek, daar kun je een halve nacht over doorpraten. Het verdrijft de vermoeidheid. Het houdt de belangstelling in het leven staande. En wanneer je 's ochtends doodmoe in Madrid aankomt en je stapt uit om je fiets in ontvangst te nemen, dan zie je voor je uit je medereizigers lopen. De zakenman loopt daar, de moeder en de twee dochters. Aan een paar familieleden die hen zijn komen afhalen, vertelt Pa uitgebreid het pannekoekenverhaal. Wanneer ze voor je uit door de deur bij de uitgang gaan, kun je nog het spek horen sissen en als je in de Paseo de la Florida op je fiets stapt en nog even omkijkt, zie je hoe de zoveelste pannekoek omhoog gaat en hoe Pa hem deskundig opvangt in zijn triomfantelijk opgeheven koekepan... |
|