Ook de melkvoorziening van Coimbra gebeurt op die manier. Vroeg in de ochtend gaat een vrouwelijke melkboer door de dan nog stille straten van de stad. Ze is makkelijk te herkennen aan haar witte jas met een groot lichtblauw schort voor, de witte hoofddoek en de enorme melkbus die ze, zonder haar handen daarbij te gebruiken, blijkbaar met gemak in evenwicht houdt.
Maar terwijl zij door de straten loopt en overal aan de nog gesloten huizen klopt om haar melk te verkopen, voornamelijk bij de restaurants en hotels, gaan de vrouwen van de Mondego naar de markt.
Bij de ingang van die markt worden ze gecontroleerd, moeten een bewijsnummer afgeven en pas daarna kunnen ze eenplaats zoeken onder het afdak dat hun waren tegen de zon moet beschermen.
Heel wat uren later lopen zij terug over de houten Mondegobrug, ditmaal met de manden leeg. En deze zelfde vrouwen zie je in het middaguur tot de enkels in de rivier staan, nu met manden vol wasgoed, dat ze, na in de rivier gewassen te hebben, te bleken leggen op het fijne zand langs de oever.
Zo hecht is de rivier verweven met hun bestaan dat niemand beter dan een vrouw van de Mondego de legenden kan vertellen die voor een groot deel de bekoring van de rivier uitmaken.
Hier aan de oevers van de Mondego, in het moerassige bos in de uiterwaarden, het Choupal of populierenbos, heeft zich heel wat afgespeeld.
Dichtbij leefde eeuwen geleden Ines de Castro en haar Don Pedro, de Portugese Tristan en Isolde, een liefdespaar waar de literatuur van veel landen zich eeuwenlang mee bezig heeft gehouden.
‘En één ding is zeker,’ vertellen de vrouwen van de Mondego, terwijl ze ongestoord doorgaan met het wassen van hun kledingstukken, ‘deze rivier die al veel gebouwen heeft verzwolgen en die dreigt Coimbra te verwoesten door inundatie zoals Lissabon eens verwoest werd door een aardbeving, deze zelfde Mondego is goed voor wie de liefde kent. Want de legende zegt dat eens twee geliefden langs deze weg gevlucht zijn voor de wraak van een boze