regelrecht uit Europa. Uri was vooruitgegaan, hij werkte al maanden in Beersheba. Ik stapte uit de bus en hij stond me op te wachten, precies zoals ik me dat had voorgesteld. Maar dat gezicht van hem! “Ben je nu helemaal gek geworden,” vroeg hij. Een en al ontzetting was die man. Een mooi welkom na al die tijd van koortsachtige voorbereiding en afwachting. Noe, tóf!’
Ze haalt haar schouders op. ‘Ik voelde me een monster. En dat terwijl ik me die dag met zoveel zorg voor hem had gekleed. Mantelpak laatste mode Wenen. Pumps met hoge hakken. Ragdunne kousen in seizoenkleur. Mijn geërfde zilveren oorhangers. Tasje van krokodillenleer. Kun je het je voorstellen? Zie je het voor je?’
Ik knik. Want ik zie het met gemak. Ilona is een heel vrouwelijke vrouw.
‘Maar je ziet het Beersheba uit die dagen niet,’ zegt zij. ‘En daar gaat het om. Mannen en vrouwen, beladen met gereedschap. Allemaal waren ze vrijwel eender gekleed in overalls die ertegen konden. Ze hadden laarzen aan hun voeten, verweerde gezichten, handen ruw van het harde werk, gebarsten lippen door gebrek aan water - en bij geen enkele vrouw een spoor van lipstick, nagellak en het parfum waarmee ik zo goed toegerust uit die bus stapte.
Daar in die dorpsstraat van vijftien jaar geleden stond ik gewoon voor gek.’
‘Terwijl je nu, precies zó gekleed, heel goed zou kunnen rondwandelen hier, zonder opzien te baren,’ begreep ik.
Ilona knikt: ‘Behalve als de sharav waait, zoals nu. Een Arabisch spreekwoord zegt dat tijdens de sharav alleen ezels zich op straat laten zien en dat klopt. Letterlijk zowel als figuurlijk.’
De volgende morgen voel ik me dan ook zo'n ezel als ik samen met een paar mensen van het landbouwkundig proeflaboratorium Rehovoth, in een jeep door de uitgestorven dorpsstraat rijd.
De bedoeling is in de streek die ten zuidwesten van Beersheba ligt de proefaanplantingen onder deze weersomstandigheden te controleren. Wat terneergeslagen kijk ik naar mijn geliefde peperboompjes. Niets is er over van de bekoring die het fijne groen anders aan de dorpsstraat geeft. Nu staan ze daar, spookachtig ver-