heer: ‘Wat? Ga je nu al weg. Maar er is hier nog veel meer te zien. Je hebt de kinderfarm nog niet bekeken, het bos dat we bezig zijn aan te leggen en de manier waarop we de velden bevloeien - je hebt onze volksdansen nog niet gezien en je zou nog op een tractor langs de grapefruitboomgaarden gaan.’
‘Als je naar het noorden reist,’ zei de zoöloog die me een hele avond met microscoop en dikke plaatwerken had ingewijd in de flora en fauna van Israël, dan moet je het moerasgebied om het Hulameer heen beslist niet overslaan. En let op de vissen in het meer van Tiberias. Je weet wel die kamvissen waarvan ik je vertelde, het soort dat de eieren in de bek uitbroedt en daar de visjes nog een tijdlang blijft koesteren tot ze uitzwermen. Als je naar de Negevwoestijn gaat zie je misschien de roos van Jericho waarover we hebben gepraat.’
‘En die zeven soorten vergiftige slangen,’ zei ik. Want die waren me beter bijgebleven dan de roos van Jericho.
‘De zwarte cobra bij voorbeeld waarvan er pas nog een gevangen is in de eetzaal van Sede Bokèr (er kwamen daar natuurlijk wel vaker slangen in de eetzaal maar met deze cobra was men toch wel bijzonder blij geweest).
‘Als je toch in de woestijn bent,’ zei een ander, ‘moet je vast naar die rijkste bedoeïen van allemaal gaan. Nee, geen man met twaalf vrouwen. Een man die op een fiets door de woestijn rijdt. Hij is daar hét wonder. Ook mag je de markt op donderdag in Beersheba niet missen en je gaat toch zeker naar Sodom om er te zwemmen in de Dode Zee en naar de oase van Eingeddi? Maar in elk geval moet je de bustocht door de woestijn naar het uiterste zuiden maken - het duurt maar een uur of negen. Toen ik er de laatste maal mee reisde werden we beschoten vanuit de bergspitsen van Jordanië - nu is de weg verlegd en de enige stoornis die overblijft is de busradio die meestal Arabische muziek voortbrengt.’
Ook de krant wist mij te vertellen dat er nog meer te zien was in Israël. Mijnheer Rogosin, stond er, heeft besloten in het kale gebied van Ashdod Yam, waar tot nu toe praktisch geen huis stond, een fikse rayonfabriek op te zetten.