en de zijde. Het is een kast vol dromen en wat spijtig kijk ik naar mijn eigenjurk van grijs gestreept katoen.
Ik kan me niet meer voorstellen dat ik die jurk eerst nogal aardig vond met de met rood gevoerde zakken en de zomerse boothals. Ook Gadia valt het verschil op en ze heeft medelijden met me. Zou ik misschien eens willen voelen wat het is een Druzenvrouw te zijn? Zou ik háár kleren willen dragen voor één enkele morgen?
Haar echtgenoot knikt dadelijk enthousiast en drijft alle mannen de deur uit. Gadia en ik zijn alleen in het half donkere vertrek met de grijze tegelvloer en de stapels geborduurde kussens die 's nachts op de grond worden gespreid en als slaapplaats dienen.
Het grijze katoentje laat ik achteloos vallen in een hoek van het vertrek. Gadia trekt voorzichtig het witsatijnen onderkleed met het geborduurde front over mijn hoofd. Dan neemt ze, haast eerbiedig, het overkleed van purperkleurig fluweel uit de kast. Het is laag uitgesneden zodat het geborduurde front van het onderkleed alle recht wordt gedaan. Ze vindt het effect niet kwaad.
‘Maar je bent wel dun,’ zegt ze, ‘veel te dun.’ En haastig vult ze me met sjaaltjes een beetje op, juist op die plaatsen waar een Europese vrouw haar best doet zo slank mogelijk te zijn.
De fluwelen mantel staat nu wijd uit zoals het hoort. Van die opvulsels zie je niets want ik krijg nog een zwartzijden schort voor met groene rozen aan de rand, een lang schort dat afhangt tot op de enkels net als het kleed.
Gadia geeft nu haar aandacht aan mijn hoofdtooi. Ze neemt een roze doek, geborduurd met rode en witte bloemen en bindt die over mijn haar. Wat wrevelig duwt ze mijn vingers weg als ik met niet te onderdrukken ijdelheid probeer een enkele haarlok onder de doek uit te laten komen.
‘Je bent toch getrouwd,’ zegt ze streng, ‘en een getrouwde vrouw tóónt haar haar niet als een meisje dat de aandacht van de mannen wil trekken.’
Ze neemt de witte, doorzichtige sluier en drapeert die over mijn voorhoofd. De slippen worden teruggeworpen over de schouders en verbergen kin en mond. Vanuit de spiegel kijken me twee ogen