en er ging van haar een andere sfeer uit. Misschien was ze betoverend maar gelukkig was ze niet liefelijk. Daarvoor had ze een te uitbundig plezier in wat ze deed en zag, daarvoor reageerde ze te fel.
Op een dag, toen ik haar liet schrikken, werd ze boos en haar eerst zo gave gezicht leek plotseling uiteen te vallen in op één slag oudgeworden stukken: een verwrongen mond die een niet meer gaaf gebit bloot gaf, gefronste wenkbrauwen, een gerimpeld voorhoofd en slap omlaaghangende kin. Ik wist toen opeens dat zij de heks was en tegelijk de prinses. Door die ontdekking leek ze heel dierbaar te worden, iemand waar je altijd van zou kunnen houden.
Op mij raakte ze, op haar manier, bijzonder gesteld. Wanneer ze een paar dagen was weggebleven, kwam ze altijd terug met allerlei mij onbekende lekkernijen. Eens gaf ze me een mandje waarin gedroogde bladeren en kruiden lagen. Na het baden moest ik me met een mengsel van de vochtig gemaakte bladeren en kruiden inwrijven. Dan zou ik zeker zo mooi worden als zij.
‘Maar awas, non! Niemand laten zien, hoor!’
Het gevlochten mandje met veelbelovende inhoud vergoedde mij het feit dat ze zich altijd weer vrolijk maakte over mijn lelijkheid. Schaterlachend legde ze de glanzende tressen van haar diepzwart haar tegen mijn kortgeknipt donkerblond en liet mij zien hoe ik wel zou kunnen zijn met zwart haar dat tot over mijn schouders hing. Soms deed ze een lint om haar uiterst dun middel en legde het daarna om het mijne.
‘Jij bent dikker!’ riep ze dan triomfantelijk en wees me, rood van het lachen, hoe dik mijn middel wel zou zijn als ik nog een hoofd groter was geworden en net zo lang als zij. Om mij te troosten als ik vol afkeer in de spiegel keek en daar al het dikke monster meende te zien dat ik over enkele jaren zou zijn, begon ze me die lessen te geven.
Ze leerde me hoe ik moest gaan zitten op het puntje van een stoel, hoe ik door een licht buigen van het hoofd kon groeten. Veel zorg besteedde ze aan mijn manier van knielen: de voeten moesten op een bepaalde wijze neergezet worden, de rug moest recht zijn,