Zelfs toen ik de naam noemde van een meisje dat hem in die dagen tot het dichten van liefdessonnetten had gebracht, knikte hij alleen tevreden maar ging er niet op door.
In mijn verdere omgang met hem kwamen steeds meer momenten waarop ik mij verwonderde over zijn gebrek aan nieuwsgierigheid. Hij vroeg nooit waarom iemand kwam, waarom iemand wegging, waarom iemand een rouwband droeg of zijn arm in verband had. Hij aanvaardde alles wat hij zag en hoorde als vanzelfsprekend en dit was in wezen geen onverschilligheid. Hij was hartelijk genoeg maar er kwamen nu eenmaal nooit vragen in hem boven. De behoefte iets te veranderen, te verbeteren, het zich zelf of anderen prettiger te maken ontbrak daardoor bij hem totaal.
Voor hem bestond er geen waarom, waardoor, waarheen, waartoe. Eerst dacht ik: dit is nu de volmaakt gelukkige mens. Hij vraagt niet meer dan hem wordt voorgeschoteld. Hij accepteert. Altijd is hij in rust. En een tijdlang probeerde ik die bijzondere eigenschap bij mezelf aan te kweken. Maar ik viel altijd weer uit mijn rol. Als ik tijdens een wandeling met hem langs de slingerende rimboepaden een slang zag wegschuifelen, vroeg ik me af: waar leeft zo'n beest van, wat zou ik hebben moeten doen als ik hier op deze afgelegen plek door dit giftige soort was gebeten? Ik was ervan overtuigd dat mijn vriend op een steen in de zon was gaan zitten wachten tot het gif zijn werk had gedaan.
Als ik een dode vogel zag liggen op het pad, zei ik dadelijk: ‘Hee, hoe zou dat nu komen? Heeft een bunzing hem gepakt. Maar nee, die vallen geen vogels aan. Is hij uit het nest gevallen? Daar is hij te groot voor. Gaan vogels zomaar midden op een voetpad dood van ouderdom? Zijn er tropische vogelziekten? En ik voelde de zon niet meer, rook de kemoening niet langer en zag niet meer waarlangs ik liep.
Voor hem was het gewoon een wegschuifelende slang, een dode vogel. Hij pakte de vogel zonder nadenken op en wierp hem in de struiken. Na een jaar kwam ik weer eens langs zijn afgelegen buitenpost. Zijn houten huis was leeg, onkruid woekerde over de trappen die naar zijn voorgalerij voerden. Zijn assistent vertelde