Met fijne geuren zeeg verkwikkend de avond.
Ik opende het portière en hielp de dames uitstappen. Irène en ik traden hen na. Zij wiegelde de dunne schouders. Een hinde leek ze mij. Ik was ontroerd door het geheim, door den woordeloozen dialoog, welke op mij woog in zaligheid.
- Irène, fluisterde ik zacht, Irène....
Ik huiverde bij het verklanken van haar zoo lieven naam en meende hem als een zucht, ook als een heimelijke streeling gezegd te hebben. Ik trilde.
Zij wendde zich bruusk om. Hooghartig. De oogen vlammend van woede.
Ik duizelde nog voor zij iets sprak. Ik had mij vergist:
- Chauffeur, beet ze.
Alleen dit eene, dit smadelijk eene.
Mijn val was diep. Onder zoo'n imperatieven toon sloeg ik de oogen neer, dorst haar niet aan te kijken. Waagde het ook niet haar te volgen. Ik nam het plaatsje achter het stuurrad in, omknelde het en beet me de lip tot bloeden. Ik was verloren. Ik was even nabij het geluk geweest, - maar, overmoedig, schandelijk getuimeld. Ikarus.
- Zij telefoneerde dadelijk naar de fabriek om een anderen chauffeur, daar zij van mijn