Gedichten(1840)–Jacob van Zevecote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] LXVII. Een man en een bussel verstrooide pylen, welke hy een voor een breekt. Versaemde macht heeft dobbel kracht. De pylen die my eerst te samen niet en weken, Kan ick wel een voor een oock sonder moeyte breken. Den loosen kieckendief valt dan de vogels aen Als hy om eenen roof haer siet te samen staen. Is 't dat ghy wilt de stat van uwen vyant winnen, Maeckt dat de borgers eerst tweedrachtig sijn van binnen. Noyt vyant doet soo veel met kracht of argelist, Als quaet doet aen een stat den borgerlicken twist. Vorige Volgende