Gedichten(1840)–Jacob van Zevecote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] LIII. De geit eene kuip melks omwerpende. Het einde toont wie dient gekroont. Ghy die aensiet dit beelt, leert niet hooveerdig wesen, Al hebt ghy veel gedaen daer ghy om wert gepresen; Doch gaet stantvastich voort, maeckt dat uw' levens lest Van vrome mannen wert gehouden voor het best. Ick hebber veel gekent die haer verdiende fame Verduysterden daer naer, bevleckten haren name, Wat helpt een tobbe melcks gegeven van een geyt, Als zy die weerom stort door haer moetwilligheyt? Vorige Volgende