Gedichten(1840)–Jacob van Zevecote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] XXXIII. Bacchus en Pegasus. De wijn met maet, de menschen baet. Siet Bacchus op een ton met eenen kroes geseten, Die vol van Rijnschen wijn de sorgen doet vergeten, Siet Pegasus by hem zijn wiecken t'samen slaen, Bereet om op den top van Phaebi berg te gaen: Den geest die sich altijt met water moet versaden, Is slaperig en swaer, met traegheyt overladen; Maer als zijn slap gemoet is door den wijn ontwaeckt, Geen hemel is soo hoog daer hy niet toe en raeckt. Vorige Volgende