Gedichten(1840)–Jacob van Zevecote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] XXV. De overmeersterde Fortuin wordt aen haer rad gebonden. Die 't al doorsiet onigaet verdriet. Aensiet hier de Fortuyn, die onder haer doet beven De menschen bynaer al, die in de werrelt leven, Vast liggen op een rat, een rat dat hier ontrent Verraders ommebringt, en boose roovers schent. Die neerstich heeft doorsien den gront van alle saken, Kan van de snoo fortuyn sich selven meester maken, En legt haer, als hy merckt haer valsch onstuymig hert, Vast op haer eygen rat daer zy gebonden wert. Vorige Volgende