Gedichten(1840)–Jacob van Zevecote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] III. Sardanapalus in de vrouwen werkkamer. 't Verstant is slecht, daer sonde recht. Siet eenen grooten vorst in 't Spinhuys hier geseten, Die al zijn mogentheyt en krachten heeft vergeten; Hy die soo machtig was, is nu soo seer verblint, En van verstant berooft, dat hy met vrouwen spint. Met dat des menschen geest is van het vleys bedrogen, En onder het gebiet van dertelheyt gebogen; En vliegt niet meer om hooch; berooft van kracht en wil, Wijckt gansch van zijn begin, bemoeyt sich mette spil. Vorige Volgende