Volledige werken (2 delen)
(1876)–Eugeen Zetternam– Auteursrechtvrij
[pagina 1020]
| |
Redevoeringen. | |
[pagina 1021]
| |
Over eene verbintenis tusschen alle dorpen van Vlaamsch-Belgie.
| |
[pagina 1022]
| |
Immers het werkend deel der Vlaamsche beweging is te klein om niet in alle politieke ondernemingen te mislukken; en, daar het te ontmoedigend zou zijn steeds vruchteloos aan het volkslievend werk der Vlaamsche beschaving te blijven voortarbeiden, dienen er maatregelen, krachtige maatregelen genomen te worden. Noch Antwerpen, noch Gent mogen alleen de uitdrukking onzer beweging blijven; geheel Vlaamsch-België moet medewerken, en dan alleen, wanneer ieder iets aan zijne onafhankelijkheid zal toegebracht hebben, zal men kunnen zeggen: De Vlamingen hebben hunnen plicht gedaan! Het is waar, er is reeds eene kleine poging beproefd om al de Vlamingen aan hunne ontslaving te doen medewerken: het Taalverbond, eene verbintenis tusschen maatschappijën, is samengesteld. Doch, hoewel wij dit verbond als der letterkunde zeer nuttig beschouwen, zij het ons geoorloofd te doen opmerken: 1o dat er in Vlaamsch-België een aantal steden en dorpen zijn, waar geene Vlaamsche genootschappen bestaan, en dat diensvolgens geene inwoners dier steden of dorpen van het Taalverbond deel kunnen maken; 2o dat een verbond tusschen personen, in politieke zaken nuttiger, ja krachtiger is dan eene verbintenis van maatschappijën.Ga naar voetnoot(1) Een persoon is vrij in zijn doen en laten; hij heeft slechts éénen wil. Als hij eens iets voorgenomen of beloofd heeft, als hij eens eene verplichting heeft aangegaan, dan voert hij dit onberispelijk uit; immers, hij alleen is voor zijne daden verantwoordelijk en draagt er de gevolgen van. - Hoe gansch verschillend gaat het in een genootschap! daar is noch wil, noch verbintenis, noch kracht om een besluit onwrikbaar uit te voeren! Alles is er zoodanig algemeen; de verantwoordelijkheid weegt er dusdanig op ieder, dat zij inderdaad op niemand meer weegt. Daarbij, er moet toevallig in een genootschap slechts één invloedrijke persoon zijn, die van het Gouvernement afhangt, of eene winstgevende plaats verlangt; en zie daar het gansche genootschap tot schandige ondadigheid gedoemd! Over het algemeen is dus een persoon onafhankelijker en bijzonder krachtdadiger (plus énergique, zegt de Franschman) dan eene maatschappij. Daarom verlangen wij eene individuëele verbintenis tusschen al de Vlamingen, zoo wel die der steden en dorpen waar geene genootschappen bestaan als degene, welke in hunne verblijfplaats van eenen literarischen kring deel maken. Allen zijn zij Vlamingen, en allen moeten zij hunnen steen bijbrengen, tot het voltrekken van het nationaal gebouw dat wij oprichten. Wel is waar, kunnen al de bewoners van dorp of stad geene verbonden zijn; maar dit is ook niet noodig; voor een dorp is één inwoners reeds voldoende; want één moedige Vlaming, die onze zaak grondig begrijpt, is bekwaam om heel zijne streek in vrijheidlievenden gloed te ontsteken. - Hebben degene, welk hier in Gent Flaminganten genoemd worden, dit niet in naburige dorpen gezien? | |
[pagina 1023]
| |
Doch, opdat een Vlaming in zijne propagende zou gelukken, moet hij ondersteund zijn door eene diepe overtuiging; moet hij de bewijsstukken kunnen leveren der feiten, der vernederingen, door welker aanhaling hij het gevoel van eigenwaarde in zijne toehoorders ontsteken wil. Daarom, men begrijpt dit, zijn er dagbladen noodig... Doch wie weet niet in welken beklagenswaardigen toestand het Vlaamsche journalismus verkeert? Wie weet niet dat de polemiek, de echt Vlaamsche polemiek daarin bijna onbekend is?Ga naar voetnoot(1) Zulke beklagenswaardige, zulke nadeelige leemte zou moeten aangevuld worden. Echter is het stichten van een Vlaamsch blad vooralsnu, onmogelijk: wij hebben Vlaamsch-België zien sterven, en het is te vreezen dat in deze twistvolle tijden, het nieuwe dagblad ook wel schielijk het graf in dalen zou... Dit gevaar dient vermeden te worden; wij kunnen op eene voordeelige wijze in het gebrek der echt Vlaamsche bladen voorzien. In plaats van eene gazette te doen verschijnen, laten wij eene uitgaaf van vlugschriften regelen! Dat iedermaal, wanneer er iets ten nadeele van het Vlaamsch zou gebeuren, dat iedermaal, zeggen wij, een vlugschrift dit nieuws brenge tot in de onbekendste streken van Vlaamsch-België; het brenge tot daar, waar een Vlaming niet meer weet dat hij in een Vlaamsch land woont, dan op den tijd als de belastingen ingezameld worden, en als de milicie het onschuldig bloed der burgerskinderen opeischt. Alsdan, wanneer iedere krenking onzer rechten, op die wijze aan de verbondenen en door hen (zooals wij later zien zullen) aan heel het Vlaamsche land bekend zal worden; als onze Vlaamsche broeders daardoor hunne eigenwaarde zullen hebben gevoeld; als zij, in het politieke leven opgeleid, zelven hunne representanten zullen kiezen en geen opruier van deze of gene partij de stembus vullen zal; alsdan, herhalen wij, zullen de Vlamingen geëerbiedigd worden. Want, en niemand zal dit betwisten, de kiezingen veranderen de representanten, deze de ministeriën en ministers en representanten worden ongaarne veranderd. - Van wien men schade lijden kan, dien ontziet men! Nu zullen wij de wijze aanroeren, waarop wij dit nieuwe verbond zouden willen samengesteld zien, opdat men er nut uit trekke. Er zou een centraal bestuur gevormd worden dat het reglement zou vaststellen, en verbondenen aan zou werven, gelijk het bij | |
[pagina 1024]
| |
het stichten van het Vlaamsch Gezelschap hier te Gent is geschied. Dit centraal bestuur zou onwederroepelijk handelen, zou van zijne daden geene rekenschap moeten geven, doch zou verplicht zijn aan het land bekend te maken, dat het in werking is. Misschien werpt men hier op: dat zulk bewind in ons rustig België geene plaats verdienen mag; doch wij zullen hierop vrijmoedig antwoorden: dat al de partijen die lijden, alle volkeren die uit hunne vernedering willen opstaan, alle natiën, welke in beweging komen - om te gelukken - een dictatorschap noodig hebben. Hierin is begrepen dat de dictators mannen moeten zijn door het vertrouwen des lands vereerd.Ga naar voetnoot(1) Dit beduidt niet dat zij niet mogen beknibbeld worden; want wie heeft nog niet opgemerkt dat in al de landen, waar de vrije pers hare goede vruchten voortbrengt, zij ook eenieder met haar venijn bezwalkt? Doch, wij hebben het allen gezien, wij hebben het bijna allen ondervonden: haar venijn kwetst wel, maar doodt niemand! Overigens zou het onredelijk zijn iemand te beknibbelen, onder wiens leidraad het geene verplichting is zich te plaatsen, en daar het centraal bestuur, onafhankelijk van een ieder, op zich zelf het verbond samenstelt, kan daar niemand tegen wil of dank deel van maken. De misnoegden komen er dus niet bij, en zijn zij ongelukkiglijk tusschen het verbond geraakt, dat zij er dan in Gods naam, zonder morren, weder uitgaan. Er zullen voor die verbintenis altoos leden genoeg zijn; de ontevredenen, die toch niet dan eenige mislukte letterkundigen zouden wezen, maken toch het grootste deel der Vlamingen niet uit. Het Comiteit is gelast met het inzamelen en het verbruik der gelden.Ga naar voetnoot(1) Iedermaal dat er, door welke administratie, door welke autoriteit ook, iets ten nadeele der Vlaamsche intresten zou verricht worden, is het Comiteit verplicht daar, bij middel van brochuren of losse gedrukte bladen, verslag en uitleg van te geven aan al de verbondenen, die dan ook door dat mot d'ordre verplicht worden dit bekend te maken aan magen, aan vrienden, aan kennissen. Ieder doorgrondt dat die rondstrooiing, dat die bekendmaking der grieven eene der grootste verplichtingen der verbondenen moet zijn; want het is op die wijze dat bijna iedere Vlaming moet te weten komen, wat er ten opzichte van zijnen stam in België geschiedt. Ook iedermaal dat er ergens in de Vlaamsche gewesten eene kiezing plaats zal hebben, moet het Comiteit voor eenen Vlaamschen candidaat zorgen, en alle mogelijke middelen gebruiken om hem te doen gelukken. Het geld van het verbond zal de onkosten bestrijden, en jaarlijks zal het Comiteit aan het land rekening doen van zijne gelden. | |
[pagina 1025]
| |
Die rekening zal geschieden om alle opspraak te vermijden en om te bewijzen dat de Vlaamsche schrijvers, die over het algemeen, tot hier toe, alles uit zelfopoffering deden, voortgaan met belangloos voor het algemeen welzijn te zorgen. Dit zijn de algemeene regelingen, welke wij aan dit verbond toewenschen. Voorzeker zouden wij in diepere uitleggingen moeten treden; doch de tijd heeft ons ontbroken om ze voor te bereiden. Daarbij is ons voorstel niets dan een wenk. Een vindingrijk hoofd kan het misschien benuttigen; een ondernemend man kan het misschien nakomen. Hoe het ook zij, het is ons genoeg te hebben aangeduid, dat er mogelijkheid bestaat om onze Vaderlandsche beweging in al de streken van ons land te doen ondersteunen, dat er mogelijkheid bestaat om algemeener te werken. De letterkundigen kunnen alleen de beweging niet blijven uitmaken. Te lang reeds hebben zij alléen voor de volksrechten gestreden. Er mag niet meet van onze zaak gezegd worden, gelijk een representant in eene gemeenzame samenspraak zich schampachtig heeft laten ontvallen: ‘Dat de Vlaamsche beweging een geharrewar van belangzuchtige letterkundigen is.’ Men moet weten dat geheel Vlaanderen zijne onafhankelijkheid begeert; dat onze beweging de wil der Vlaamsche natie is; en als men daar eens van overtuigd zal zijn, als men daar niet meer aan twijfelen mag, dan is de grootste stap gedaan ter verkrijging van volksrecht en eigenheid! |
|