- Durf je aan God te zeggen wat het is?
- Ja - God weet, dat ik het niet kan uitdrukken.
Op dat oogenblik werd de deur geopend en de moeder trad naar buiten. Ze was gekleed in een lang wit hemd en een blauw nachtjak. Om haar hoofd had ze een donkeren doek geslagen. Ljoeba en Petja weken niet van de plaats waar ze stonden.
- Ljoeba - zei de vrouw, ga in huis.
Het meisje antwoordde niet.
- Is Petja gekomen om je te verleiden? Haar stem klonk scherp en spottend.
- Je hebt nog een moeder - ga in huis.
- Nee - zei ze - ik blijf bij hem.
- Kind, is een man zóó gauw klaar met je? Een man die een vrouw en vier kinderen heeft. Je weet toch wat je doet? Of ben je bezeten? ga vóór mij naar binnen.
- Ik ga met Petja mee.
- Wou je voor één nacht met hem in den hooiberg slapen en morgen als een vuile kat bij mij terug komen?
Ze schudde haar hoofd, ernstig. - Morgen niet. - Toen keek ze Petja aan en hij zag dat ze bereid was. Hij nam haar hand en ze liepen weg, snel en zacht, met wijde stappen.
De moeder riep hun niet meer achterna.
*