In de speeluren(1850)–A.L.H. Ising, W.J. van Zeggelen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Verboden vrucht. Ik was onlangs bij Evert-oom En klom er in den kersenboom; Het was wel tegen ooms verbod; Maar 'k was op kersen zoo verzot, Dat ik mijn vrees voor straf verwon En plukte wat ik plukken kon. Juist kwam de tuinman in den tuin, Ik klom wat hooger naar de kruin, En wist van angst niet wat te doen, 'k Verschool mij onder 't digte groen; 't Was schemeravond; bovendien Kan de oude Jan niet ver meer zien. Ik vreesde - had hij mij bespeurd - Hij had mij naar mijn oom gesleurd, En 'k weet, waar deze wat verbiedt, Daar is oom gansch zoo maklijk niet. Wis zou de tuin naar allen schijn Voor lang voor mij gesloten zijn; [pagina 66] [p. 66] En de ergste straf nog zou daarna Mij zeker wachten bij Papa. Ik gluurde Jan na waar hij liep, Tot eindlijk oom, o vreugd! hem riep. 'k Was van mijn stuk af door den schrik, 'k Zakte af, maar op dat oogenblik Brak juist een tak, 'k viel naar beneên En och, ik brak mijn linkerbeen. Vier weken lig ik thans te bed, Mijn broeders hebben dolveel pret. Wat ik hun vreugde soms benijd! Wee mij, 't is juist vacantietijd; Dat zetten, foei, het deed zoo zeer! Daar lig ik nu in spalken neêr! En eer ik van mijn peuluw kom, Is heel de lieve zomer om. Ik heb nu tijd om na te gaan Hoe duur die grap mij kwam te staan, En 'k denk met menig diepe zucht: Wat gaf mij die verboden vrucht? Ach, was het proeven suikerzoet, De nasmaak is als gal en roet. Vorige Volgende