In de speeluren(1850)–A.L.H. Ising, W.J. van Zeggelen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Het wormpje. Een wormpje zat verscholen En spon zijn draadje fijn, Hij was een needrig wormpje En praalde niet met schijn. Hij koos in 't groen een hoekje, Ach, matig was zijn deel; Zijn eischen waren weinig, Zijn giften waren veel. Het draadje was gesponnen, Hij leî zich rustig neêr, En, diep in 't groen gedoken, Spon hij geen draadje meer; Maar dra ontluikt hij weder Verjeugdigd, vrij en vlug, In andere gedaante, Met wiekjes aan den rug. Hij geeft aan 't oude nestje Een dankbare afscheidsgroet, En vliegt een ander leven Heel vrolijk te gemoet. [pagina 29] [p. 29] Nu zweeft hij over bloemen, Blikt soms eens naar beneên, En daalt en fladdert verder, Wij weten niet waarheen. Wij zullen ook herleven, Na 't einde van ons werk, Dan zijn wij zonder banden, Dan zijn wij vrij en sterk. Maar deugd moet ons geleiden Tot zulk een heerlijk lot, Vol vreugde, vol verrukking, Vol ongekend genot. Dan willen wij naar de aarde, Hoe lief ons thans, niet weêr, Maar leven zonder einde Bij onzen lieven Heer. Vorige Volgende