De dichtwerken
(1886)–W.J. van Zeggelen– Auteursrecht onbekend
[pagina 286]
| |
Vragen zorg en overleg;
Wat die levenseischen griefde,
Moet, als steen des aanstoots, weg.
De oude wet werd opgeheven,
De oude vorm te niet gedaan -
De oude zonden zijn gebleven:
't Eigen Ik staat boven aan.
Wee, waar d' argloosheid haar schreden
Niet bestuurde of nauw bedwong:
Menig loop werd afgesneden
Door een afgerichten sprong.
Volken, vorsten, steden, staten
Hebben al te vaak geleerd:
Dat de list heel mooi kan praten
En de hebzucht graag regeert.
't Recht moog trouw en eerbied vragen,
Maar houdt waakzaamheid geen wacht,
Och, het ligt zoo ras verslagen
Door de sluwheid of de kracht.
't Oog moet over d' erfgrond wijden,
't Oude wachtwoord heeft nog vat,
Heeft nog vat op onze tijden:
't Poesje rooft zoo licht je schat!
Wie behoedzaam is wordt krachtig
Voor gevaar of ongeval,
Ieder zij den raad gedachtig,
Groot en klein - maar klein vooral;
't Is maar zaak om 't aan te stippen,
Wat de wereld al weervoer;
's Is maar: boer pas op je kippen,
Want de kat ligt op den loer.
1869.
|
|