De dichtwerken(1886)–W.J. van Zeggelen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Jaloezij. Een zangetje (Bij eene plaat van Mari ten Kate.) Jaloezij, jaloezij, Wie kent van de plaag zich vrij? Wie kan al de minneplagen Met een staal gemoed verdragen, Als de plaagzucht u begekt En je liefje van je trekt? Is het al uit jokkernij, Toch is 't hard, ja krenkend wreed. Jaloezij, jaloezij! Wie er van te praten weet! Jok of jool, jok of jool, Stooft je vriend je een zure kool, Temper toch dien gloed des harten; Want je grieven worden smarten, Als je goede luim bezwijkt En 't vertrouwen van u wijkt. Wie ook wane, wie ook dool, Liefde blijft een teeder spel. Jok of jool, jok of jool - Maar de jaloezij steekt fel! Lief en leed, lief en leed Zijn door 't minnezoet gekneed; [pagina 216] [p. 216] Maar je moet geen liefde bouwen Op een grond van zwak vertrouwen. Waar het hart verhooring vraagt, Moet de rede niet verjaagd; Is de plaagzucht nog zoo wreed, Denk dàn maar: ze hoort er bij. Lief en leed, lief en leed, Maar geen plaats voor jaloezij. 1853. Vorige Volgende