De dichtwerken(1886)–W.J. van Zeggelen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 193] [p. 193] De Liefste Last. Aan eene jonge moeder met haar lieveling op den arm. Wil hij u te ontworstlen trachten - 't Springertje in zijn tweede jaar? Vrouw, de jongen wordt te zwaar Voor uw luttle lichaamskrachten. Dansend op den moederarm, Moet ge 'm torschen en bespieën; Op en neer van moeders knieën.... Maakt hij u niet moe en warm? Schoon ge uw antwoord niet verheelde, Schoon ge ‘ja’ knikt op die vraag, Draagt ge toch geen last zoo graag, Als dien last vol moederweelde. Ja, we weten 't wat gij torscht, Last!... Kunt ge ons dat woord vergeven? Zie mij, zegt ge, als 't jeugdig leven Ademt aan mijn dankbre borst! Last! De lichaamskracht kan falen - Moedersterkte wankelt niet, Waar zij 't leidend steunpunt biedt - Zou er andre kracht bij halen? Zelfs als 't jongsken u ontwast Zal uwe onvermoeidheid spreken, Door Gods leiding af te smeeken, Moeder, voor uw liefsten last. 1853. Vorige Volgende