De dichtwerken(1886)–W.J. van Zeggelen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Neen en Ja. (Een studieproefje ter voordracht). Kleine kleuter, moedersgekje, Danst Klaas-Vaak niet om je heen? Moet klein jantje naar zijn bedje? Is hij moegedribbeld? - Neen! Moet ons Jantje naar de hondjes? Moet hij dansen met mama? Wil hij 't Hansje nog eens hebben? Of een schepje suiker? - Ja!! Pieter, ben jij acht of negen? Wie is sterker, jij of Leen? Kreeg jij laatst van Leen voor 't lapje? Jij bent immers kleiner? - Neen! [pagina 176] [p. 176] Smaakt je bootram niet veel beter Dan de rotting van papa? Vind je 't ook niet wijs, als meester Tegen kermis 't school sluit? - Ja! Jonge juffrouw, heeft dat beursje Met uw hartje ook iets gemeen? Is 't voor een van uw vriendinnen? Hm! toch voor geen vriendje? - Neen. Slaat men, jonge heer, op 't kostschool U niet wat nauwlettend gâ? Snak je niet naar de academie - Naar een kast, een rijpaard? - Ja! Schoone Mina, blijft uw zuster Met haar liaison tevreên? Wie zal nu de beurt eens krijgen, Mina, is er kijk op? - Neen! Karel, vriend! haast ben je mondig - Jongen, denk je al om een gâ? Denk jij dan wel eens om Mina? Attrappez Champagne? - Ja! Kiest ge, Amice, 't vrijersleven, Of ducht ge ook een blauwe scheen? Hebt ge nimmer 't hoofd gestooten Bij verliefde plannen? - Neen! Wel, mevrouw, is niet uw lievling Al de rijkdom van uw gâ? Schat gij niet uw moederweelde Boven iedre vreugde? - Ja!! Zeg mij, dame, stemt de schouwburg U niet dankbaar en tevreên? Maakt die shawl u niet gelukkig, En die pracht van meubels? - Neen. Heer baron, die ridderkruisen, Die ge gaardet voor en na, Doen zij u de borst niet zwellen Van genot en glorie? - Ja! [pagina 177] [p. 177] Oude blinde ziel, vergaat gij Niet in tranen en geween? Voelt gij u niet diep verlaten In een duistre wereld? - Neen. Blikt gij met het oog naar boven Dankbaar het verleedne na? Wacht gij met een stil vertrouwen Op het uchtenddagen? - Ja!! 1851. Vorige Volgende