Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken (1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken
Afbeelding van De dichtwerkenToon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (5.36 MB)

XML (1.35 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken

(1886)–W.J. van Zeggelen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Wie is Zij?

 
In Polen leefde een lieve meid,
 
Blond, blozend, licht van tred,
 
En, als de meisjes wel eens zijn,
 
Wat schalk en wat koket;
 
Blank was heur welgevormde hals
 
En rozerood haar koon;
 
Het ijl bonnetje droeg ze vlug,
 
Het keursje stond haar schoon;
 
Het kleurig rokje hing aan 't lijf
 
In breede plooien neer,
 
En 't kleine voetje, dat men zag,
 
Beloofde nog iets meer;
 
Haar oog was tintlend van genot,
[pagina 132]
[p. 132]
 
Als van een dartel kind,
 
En toch was ze om heur lief gelaat
 
Bij jong en oud bemind;
 
En sprak men haar, bij strenger blik,
 
Niet vrij van ijdelheid,
 
Men weet wat al de jeugd vermag,
 
Wanneer ze koost en vleit:
 
De strengheid sluit ze de oogen dicht,
 
De koelheid wekt zij op,
 
De stugheid weert ze van zich af,
 
De vreugde voert ze in top.
 
Het meisje werd het troetelkind
 
Van alle soort van liên,
 
De vreemdling, die de maagd niet zag,
 
Had Polen niet gezien;
 
Ze huppelde door 't gansche land,
 
Lachte ieder vriendlijk toe,
 
En waar ze kwam, daar was de vreugd
 
En 't harte wel te moe.
 
Maar - zoo als 't soms den menschen gaat
 
Van hooggevierden naam,
 
Ze fladdren voort en verder voort,
 
Op wieken van de faam. -
 
Het kind, dat Polen had gekweekt,
 
Werd Polen ras te min;
 
Ze toog in 't eind met pak en zak
 
De wijde wereld in.
 
Bohemen nam haar liefdrijk op
 
Bij menig vreugdeblijk,
 
En weldra was heur naam verspreid
 
Door 't machtig Oostenrijk.
 
Ze drukte straks Itaaljes grond,
 
Toog over sneeuw en ijs,
 
Nadat zij eerst was ingehaald
 
In Londen en Parijs.
 
Daar werd ze wat gefatsoeneerd,
 
Kreeg ze andre kleeren aan,
 
En koeterde zoo'n weinig Fransch:
 
- Monsieur, kan niet verstaan!
 
Het reizen smaakte 't lieve kind:
 
Niet lang ter zelfder stee,
 
Werd ze in heur onbestemde vaart
 
Een ware routinee.
 
't Ging voort en voort, en altijd voort,
 
Vermaard door gansch Euroop,
[pagina 133]
[p. 133]
 
En waar ze zich maar kijken liet,
 
Daar liep de jeugd te hoop.
 
Ook Holland heeft ze toegelonkt,
 
Ook Holland nam haar op;
 
De vreugd sprong hupplend haar te moet
 
In wals en in galop:
 
Ze kwam aan 't hof en in salons,
 
Trad burgerhuizen in,
 
En werd, waar zij verschijnen mocht,
 
Gevierd als koningin.
 
Men sprak van haar met veel respect
 
In klub en krant en kring:
 
Geen vorst, geen veldheer, geen Tom Thumb
 
Waar zulk een roep van ging;
 
Heur naam werd dra een modenaam,
 
En hoed en doek en das -
 
't Had geen bon ton, wanneer het niet
 
Naar haar betiteld was.
 
Men vond haar elegant en schoon,
 
Bedreven en bekwaam,
 
En 't kind, dat nauwlijks staamlen kon,
 
Sprak staamlend reeds heur naam.
 
Maar zoo als 't in de wereld gaat -
 
De faam ook zweeft voorbij,
 
En wie dit lot ervaren mocht
 
Bij gloed en glans - ook zij.
 
Eene andre deerne, doch wier naam
 
'k Bescheiden hier niet noem,
 
Werd, licht bekoord door zulk een vlucht,
 
Naijvrig op haar roem;
 
Ook zij reisde al de landen af
 
En, wuft als ons geslacht,
 
Werd aan de mededingster soms
 
De zegepalm gebracht.
 
Ik ben geen rechter in die zaak;
 
In kennis en praktijk
 
Ben ik, waar 't zulke dames geldt,
 
Aan Paris niet gelijk.
 
Doch mocht het zijn dat de eene macht
 
Vaak de andere verdrijft,
 
Licht dat het Poolsche maagdelijn
 
Nog roems genoeg verblijft.
 
Nog toeft ze vreedzaam hier te land
 
En vindt er gul onthaal
 
En schenkt heur lach aan oud en jong,
[pagina 134]
[p. 134]
 
Bij zilverzoete taal.
 
Wel reisde er menig vreempje rond
 
En noemde zich naar haar,
 
Maar 't echte schoon komt beter uit
 
Als 't prijkt naast valsche waar.
 
Nog iets: wel mooglijk ziet ge haar
 
Op eenig zoet festijn,
 
En mocht dit wezen: 'k wed, ze zal
 
U niet onwelkom zijn.
 
Al is nu 't nieuwe er wat van af,
 
Nog blijft ze gul en goed,
 
En wie 't acces haar weigren zal,
 
Wellicht dat gij 't niet doet.
 
Wie weet wat dra haar lot zal zijn,
 
Waar alles komt en gaat!....
 
En nu de naam van 't Poolsche wicht?
 
Raadt, danseresjes, raadt!
 
1846.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken