De dichtwerken(1886)–W.J. van Zeggelen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Jan die Lacht en Jan die Schreit. Een beeld van het schrikkeljaar 1848. Jan die lacht en jan die schreit: Overmoed en moedloosheid, 't Recht van meerderheid verbeurd, Tronen door het slijk gesleurd, Adelbrieven, och, wat nuts Voor een Jacobijnenmuts! Hermelijn, ja, komt er om Voor den ordeloozen drom; Rotsen liggen neergeveld Door een uur van woest geweld. Heer en knecht - geen onderscheid.... jan die lacht en jan die schreit. Hier en daar Sint-Veltendans In der bajonetten glans; Leer om leer en strijd om strijd, De eeuwenreeks haar nimbus kwijt: Parvenu's op 't hollend paard, Eed en bond tot nul verklaard; Knieval voor een schaduwbeeld; Vrijheidsliedjes rondgekweeld - Zwaard of kogel aan den man, Die ze niet goed zingen kan. Openbaarheid overal; Groote zondaars in den val; Voor verdrukking - ergernis; Eene ontwaakte Nemesis; Wetten - een kleingeestigheid... jan die lacht en jan die schreit. Schulden- en gewetenslast Reeds tot bergen opgetast; Duizend dokters voor de kwaal, [pagina 116] [p. 116] Maar de lijder krank en schraal; Mieren op een vuilnishoop; Diademen - schandekoop; Harmonie - maar in 't kanon; Krantennieuws - een rijke bron; 't Goed vertrouwen op de vlucht; Twist in leer, maar zonder vrucht; Hooge trots in 't haren kleed, Boei voor eigen val gesmeed, Blinde, die den blinde leidt.... jan die lacht en jan die schreit. De industrie vervloekt, vergood - Nijvre handen zonder brood. Heiligschennis, twijfelzucht; Drukperstelgen zonder tucht, 't Knielen eischend van de schaar Voor een Joodschen wandelaar. Kloeke strijders voor het recht - Lange weg en moede knecht; Harten leeg en hoofden vol, 't Godshuis tot een roovershol; Onderwerping - 't wonderkind. Bij verlichting stekeblind, Eenheids hooge theorie, Of ze stand houdt; - ga en zie; Hoe de wereld voor haar pleit... jan die lacht en jan die schreit. Zoo er nog een plekjen is, Waar uit spijt of ergernis, Waar, uit wreede bandloosheid, jan niet lacht en jan niet schreit; Waar nog orde en vrij ontzag Roersels zijn van 't vrij gedrag, Waar, bij dwang of slaafsche tucht, jan niet naar veraadming zucht; Waar de degelijke man Waarheid spreekt en hooren kan, Maar niet dwaas zijne oogen sluit, Als het kwaad de ontwikkling stuit; Waar hij doet, maar kalm en koen, Wat zijn hand ooit vindt te doen, Wars van iedren oproergier, Die geliefde plek zij hier, [pagina 117] [p. 117] Zoo blijv' jan onze oude jan, Handlend waar hij handlen kan; Nooit zij hij een slaafsche knecht, Maar aan orde en wet gehecht - Waarheid, vrijheid zij zijn pleit, 't Zij Jan lacht, hetzij hij schreit. Vorige Volgende