haal uit, of één der mannen vroeg, of de strijd tegen Mapela zijn laatste oorlog tegen de Kaffers was geweest.
‘Nee mensen,’ zei Paul Kruger, ‘dat was zeker niet de laatste strijd. Nauwelijks was ik terug van de oorlog tegen Mapela, of ik moest op commando tegen Montsioa. Die meneer woonde op het Hoge Veld, tussen Schoonspruit en Marico, aan de Harts-rivier.
Gedurende een zeer koude winter, waarin veel sneeuw was gevallen, had deze Kafferkapitein de aardigheid uitgehaald, om een grote partij vee van de Boeren te stelen. Ook had de onverlaat een aantal van onze mensen vermoord en toen de zomer aanbrak, vluchtte de rakker met zijn buit naar Setlagoli in Betsjoeanaland, dat Engels gebied is.
We trokken er met ons commando op uit en toen we dicht bij Setlagoli gekomen waren, kregen we last van een geweldige zwerm sprinkhanen, waardoor het zonlicht verduisterd werd. Deze sprinkhanenzwerm hadden de Kaffers ook gezien en toen de stofwolken van ons Commando opstegen, dachten zij, dat dit nog altijd de sprinkhanen waren. Zodoende konden we ongemerkt hun stad naderen, voordat zij op tegenweer bedacht waren.
Generaal Pretorius zond mij naar de stad met de boodschap, dat Montsioa maar eens heel gauw het gestolen vee moest teruggeven.
De Kafferhoofdman was echter niet in die stad aanwezig en dus moest ik doorrijden naar de hoofdstad. Doch vóór ik daar was aangekomen, vielen de Kaffers plotseling mijn mannen aan. Ik zelf reed een eind vooruit en geraakte daardoor in een netelige positie. Mijn paard was doodmoe, ik kon dus niet aan vluchten denken en, om niet de aandacht der Kaffers te trekken, liet ik het dier stapvoets lopen.
Toen de voorste Kaffers vlak vóór mij waren, kwamen vier Boeren naar mij toe jagen en daardoor ontdekten de Kaffers mij pas. Nu, toen kreeg ik het te kwaad met die heren.
Onmiddellijk gaf ik mijn paard de sporen en bestormde hen, om de Kaffers in de waan te brengen, dat mijn paard nog in goede conditie was.
Deze list gelukte volkomen. De Kaffers keerden zich snel om en zodoende had ik met de vier Boeren gelegenheid, mij weer bij de hoofdtroep te voegen.
Ik liet toen mijn uitgeput paard bij het vee, dat bij ons com-