zwak was, om zijn geweer te hanteren, leidde hij toch de aanval op een gevaarlijk punt, waardoor de voorpost werd gered.
Toen hij kort daarna weer in staat was, zelf zijn vierponder af te vuren, trof hem een tweede ongeluk. Een vijandelijke kogel ging zó rakelings langs zijn borst, dat zijn buis aan flarden werd gescheurd, terwijl hijzelf als door een wonder ongedeerd bleef.
Er werd die Maandag tegen Secheli fel gevochten en de Boeren hielden hun woord, ze leverden de schelm een grote hoeveelheid peper, veel meer dan hem lief was.
Maar al was het een zware strijd, het doel werd toch bereikt en stormenderhand wisten de Boeren de Kaffers van de berg te verdrijven, waar zij zich hadden genesteld.
En de moordenaar Moselele viel de Boeren toch in handen, al hadden ze hem dan ook, in figuurlijke zin, uit Secheli's maag moeten halen.
Aan dit voorval zat nog een onverkwikkelijke geschiedenis vast.
Hoe kwamen de Kaffers toch aan geweren en kogels?
Scholtz en Kruger wisten op die vraag wel een antwoord te geven.
Dicht bij de plaats, waar Secheli zijn verblijf had, woonde destijds de bekende zendeling Livingstone en deze voorzag de Kaffers van wapenen.
Na afloop van de strijd zond commandant Scholtz, Teunis Pretorius met enkele mannen naar de woning van Livingstone. De zendeling was niet thuis, doch Pretorius wist zijn woning open te maken en toen vond hij een complete werkplaats voor het repareren van vuurwapenen. Ook vond hij veel oorlogsmateriaal, dat Livingstone voor Secheli had opgeslagen.
Pretorius keek vreemd op, toen hij deze ontdekking deed en de commandanten Scholtz en Kruger waren heel boos op Livingstone. Nu begrepen ze, waarom die rakker van een Secheli zo'n praats had durven hebben. Hij voelde zich sterk, omdat de zendeling achter hem stond.
Pretorius nam alles mee en toen Livingstone thuis kwam, vond hij zijn woning opengebroken en het arsenaal verdwenen. Deze vreemde geschiedenis is nooit opgehelderd. Wel is Livingstone kort daarop naar Engeland teruggekeerd en