Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
(1998)–Ambrosius Zeebout– Auteursrechtelijk beschermdIX Deze uitgaveUit het voorafgaande moge al enigszins duidelijk zijn geworden, waarom juist hs. Eg. St., 55.473, hoewel onvolledig, is gebruikt bij het bezorgen van de tekst van dit reisverslag. De boekuitgaven kwamen niet in aanmerking daar de tekst een aanzienlijke bewerking door de drukker onderging. Hs. K.B. IV, 330 was ongeschikt omdat het veel te onnauwkeurig bleek te zijn. Hs. Namen, B.U., R. Mn B46 was mijns inziens toch minder geschikt omdat zijn taal al te veel verschilde van de wellicht meer oorspronkelijke zoals het oudste manuscript, hs. Eg. St., 55.473, die biedt. Het in hs. Eg. St., 55.473 ontbrekende laatste gedeelte van het reisverhaal heb ik, na ampele overweging, niet aangevuld met hs. Namen, B.U., R. Mn B46 maar met hs. K.B. IV, 330, hoewel dat relatief veel verbeteringen vereiste; zie de lijst van emendaties achterin dit werk. Van doorslaggevend belang leek mij immers dat een té grote breuk in de presentatie van de tekst voorkomen moest worden. Welnu, juist het ontbreken van veel naamvalsvormen in hs. Namen, B.U., R. Mn B46 zou volgens mij een sterk vervreemdend effect kunnen opleveren; het zou als het ware een sprong in de tijd kunnen veroorzaken. Het proces van taalverandering, hoe natuurlijk ook, moest in zo'n situatie dan ook wijken voor de twaalf, bij lange na niet zo hinderlijke overschrijffouten op de laatste bladen van hs. K.B. IV, 330. De indeling in acht boeken, die in de handschriften ontbreekt maar wél door Ambrosius Zeebout in zijn inleiding is vermeld, geschiedde op grond van de latere boekuitgave. De capittel-indeling werd, omwille van de overzichtelijkheid, daarmee gecombineerd en boven elk hoofdstuk expliciet aangeduid. De nummering der bladzijden is in de tekst telkens vetgedrukt tussen haken geplaatst. Wanneer een woord of een gedeelte daarvan onleesbaar was vanwege beschadiging van het papier, werd dat aangevuld en tussen vierkante haken geplaatst, zulks uiteraard na vergelijking met de beide andere handschriften en met de boekuitgave. Ook de initialen, welke als gezegd in hs. Eg. St., 55.473 ontbreken, zijn steeds tussen vierkante haken geplaatst; daarbij werden de in hs. K.B. IV, 330 aanwezige representanten als ‘bron’ gebruikt. Bij het oplossen der abreviaturen is telkens voor die oplossing gekozen, welke door de kopiist zelf als mogelijkheid was aangeduid, namelijk daar, waar hij een vaak afgekort woord voor het eerst voluit schreef. Uiteraard heeft dit geen betrekking op afgekorte naamvalsuitgangen. Allerlei kleine varianten in spelling, in woordvolgorde en soms in woordkeus zijn in deze uitgave niet opgenomen. Na vergelijking van ongeveer de helft van de tekst (verdeeld over het hele relaas) der handschriften ben ik tot de slotsom gekomen, dat de afwijkingen slechts zelden, en dan nog alleen in hs. Namen, een bete- | |
[pagina LIII]
| |
re lezing boden. In voorkomende gevallen werd daarvan melding gemaakt. Een aantal onmiskenbare verschrijvingen, waaronder enige dittografieën, is in een aparte lijst geplaatst. In deze uitgave is de spelling van de u en de v, evenals die van de i en de j, genormaliseerd en is het plaatsen van hoofdletters en van interpunctie aan het hedendaags gebruik aangepast. Samenhangend daarmee moest soms óók de afbakening van de zinnen gewijzigd worden. De aantekeningen zijn zo sober mogelijk gehouden. Ik heb er met name van afgezien - sporadische uitzonderingen daargelaten - allerlei woordbetekenissen te geven die de lezer zelf zou kunnen opzoeken in Verwijs-Verdam-Stoett, Middelnederlandsch woordenboek of in het Woordenboek der Nederlandsche Taal,Ga naar eind80 en de velerlei algemeen-christelijke c.q. Rooms-Katholieke termen en gebruiken toe te lichten die (in ieder geval tot voor kort) als bekend mochten worden verondersteld. Overigens geldt voor de wèl verstrekte annotaties de onvermijdelijke omstandigheid: wat voor de ene gebruiker welhaast vanzelfsprekende kennis betekent, is voor de andere een welkome verklaring van een duistere uitspraak. Voor een tekstbezorger is het bijgevolg telkenmale lastig de juiste beslissing te nemen, zeker wanneer hij zich moet begeven op zo diverse, soms zelfs ‘exotische’ terreinen als dit reisverhaal behelst. Aan Dr. A.H. de Groot uit Leiden ben ik veel dank verschuldigd voor zijn hulp bij de aantekeningen VIII, 67, 72, 74, 81, 84, 88, 89, 90 en 92. Mijn gevoelens van dankbaarheid echter ten opzichte van mijn vrouw die mij zo lange tijd en zo intensief met raad en daad heeft geholpen, kunnen moeilijk in woorden uitgedrukt worden. Mede dankzij haar is de hedendaagse presentatie mogelijk geworden van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele. |
|