Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
(1998)–Ambrosius Zeebout– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina VIII-IX]
| |
[pagina X]
| |
[pagina XI]
| |
InleidingI Het belang van dit reisverhaalTvoyage-van Mher Joos van Ghistele,Ga naar eind1 het verslag van de reis die de Gentse edelman Joos van Ghistele van eind 1481 tot medio 1485 heeft ondernomen door de landen van het Midden-Oosten en het Middellandse-Zeegebied, heeft niet altijd een even grote belangstelling ondervonden. Dit relaas, dat niet door hemzelf noch door zijn kapelaan en reisgenoot Jan van Quisthout, maar door een zekere Ambrosius Zeebout werd teboekgesteld, is gedurende meer dan 250 jaren in bibliotheken begraven en nagenoeg vergeten geweest. In die tijdsspanne werd ook het aantal exemplaren in boek - of handschriftvorm al minder en minder. Toch is dit verhaal in de eerste helft der 16e eeuw zeer populair geweest en hebben er toen nogal wat afschriften door de Nederlanden gecirculeerd. Deze omstandigheden althans moeten de Gentse drukker Hendrik van den Keere ertoe bewogen hebben - blijkens een desbetreffende opmerking in diens voorwoord tot de lezer - in 1557 van dit reisverslag een boekuitgave te bezorgen. Ook de herdrukken die het werk reeds in 1563 en 1572 beleefde, getuigen in niet mindere mate van de gretigheid waarmee het bij het lezend publiek van de 16e eeuw onthaald werd. Vanaf die tijd echter taant de interesse voor dit reisavontuur sterk; het verzinkt in een bijna volstrekte vergetelheid tot 1836, het jaar waarin A. Schayes een enthousiaste beschouwing erover deed verschijnen. Na de volledige (zestiende-eeuwse) titel van het verhaal te hebben gegeven, verklaart hij: ‘L'ouvrage dont nous venons de donner le titre est, sans contredit, un des plus remarquables et des plus importants, de tous ceux de ce genre, écrits au moyen-âge. Nous avons parcouru toutes les relations de voyages de cette époque, aucune ne donne des détails aussi circonstanciés et aussi exacts que celle de Van Ghistele, sur les contrées de l'Orient que ce voyageur a visitées’.Ga naar eind2 Deze verstrekkende woorden, aan het begin van zijn betoog als een klaroenstoot geuit, zullen tevens de toonzetting gaan vormen voor allen die na hem over Tvoyage van Mher Joos van Ghistele hebben geschreven. Immers: plaatst men aanvankelijk dit verhaal van Ambrosius Zeebout in waarde nog slechts náást de befaamde Peregrinationes in Terram Sanctam van Bernhard von Breydenbach, later wordt het er zelfs uitdrukkelijk bóven gesteld.Ga naar eind3 En voorts: komt de dithyrambe aanvankelijk alleen uit de literair-historische hoek, later zullen ook vertegenwoordigers van de etnologie en de oriëntalistiek zich in deze lofzang laten horen.Ga naar eind4 Het is dan ook niet verwonderlijk dat sinds 1836 al meer dan eens, impliciet of expliciet, de wens te kennen is gegeven tot een heruitgave van dit hoogst opmer- | |
[pagina XII]
| |
kelijke reisverhaal te komen.Ga naar eind5 Lang, al te lang wellicht, kon echter daaraan geen gehoor worden geschonken; dat hierbij de grote omvang van het relaas een belangrijke hinderpaal heeft gevormd, ligt voor de hand. |
|