Triumphus Cupidinis. Encomium matrimonii. Nederlantsche poëmata(1628)–Joan Ysermans– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 290] [p. 290] Sonet op de vraghe. VVaerom Godt in't beghin schiep Hemel ende Aerde. Ga naar margenoot+ WIe is hier van vernuft, soo wijs, soo cloeck gheacht? Die Godts oordeelen, can begrijpen, oft door-gronden, Den Goddelijcken raet, heeft meest schijnt goet gheuonden Den Hemel, en de aerd' te maken doort vvoordt, cracht: Na dat Godt had voorsien, dat Adam onbedacht, Soud' vallen (licht verleyt in grouwelijcke sonden: Oock dat eē Maeghdens deucht, en sijn Soons liefd', en wonden, Versoenen souden weer het menschelijck gheslacht. Heeft hy den grooten al, gheschapen in ses daghen, Door sijnen Soon beweght, en om het groot behaghen, Dat hy had in die soud' vrouw' moeder sijn en maecht. Godt schiep (segh'ick, den al om daer in te verheffen Sijn eenich Soon bemint, dats Christum en daer neffen Sijn Moeder die hem heeft van voor t' beghin behaeght. FINIS. margenoot+ Genesis c. 2. Igitur perfecti sunt coeli & terra, & omnis ornatus eorum cōpleuitque Deus die septimo opus suum quod fecerat: & requieuit die septimo ab vniuerso opere quod patrarat. Vorige Volgende