Het gheestelyck maeghden-tuyltjen toe-geeyent aen alle Godt-soekende maeghden
(1708)–Elisabeth van Wouwe– Auteursrechtvrij
[pagina 214]
| |
Stemme: Geluckigh Hondeken geluckigh beestjen. (ofte) Peeternelleken die sou gaen trouwen.HEt Evangelie melt acht Saligheden,
Daer Christus selver predickte sijn woort;
Soo wie is arm van geest dat hem met reden
Het Rijck des Hemels eeuwigh toebehoort.
2. Sy sullen oock de Hemelen vervullen,
En saligh wesen die sachtmoedigh zijn,
Want sy de aerd' in vrede besitten sullen,
En hier oock Heer over hun passi zijn.
3. Saligh zijn sy al die hier droevigh wesen
Want sy sullen eeuwigh den troost ontfaen,
Wanneer haer lichaem met de ziel verresen
In bljischap voor het aenschijn Godts sal staen.
4. Saligh zijn sy die hier hongerigh dorsten
| |
[pagina 215]
| |
Naer d'eere Godts en sijn rechtveerdigheyt:
Godt salse in den quaden dagh verlossen,
En haer versaden inder eeuwigheyt.
5. Saligh zijn sy die hier laeten béerven
Aen haeren naesten hun bermhertigheyt,
Want sy sullen bermhertigheyt verwerven
Van Godt als haere ziel uyt 't lichaem scheyt.
6. Saligh zijn sy die suyver zijn van herten
En tot exempel zijn van alle lien,
Want sy sullen verlost van druck en smerten
Het aenschijn Godts in alle eeuwen sien.
7. Saligh zijn sy al die vredsamigh wesen,
Want sy sullen met vreughden zijn genaemt.
Godts lieve Kinderen weerdigh gepresen
In d'Hemelsche gelori ongeblaemt.
8. Saligh zijn sy die hier vervolgingh lijden
Om de rechtveerdigheyt, oft om Godts woort,
Want Christus heeft geseyt tot hun verblijden
| |
[pagina 216]
| |
Dat hun het Rijck des Hemels toe-behoort.
9. Wilt dan ô Christen ziel kloeckmoedigh
De deught en d'eere Godts hier dessendeert:
Soo sult g'u eeuwelijck in Godt verblijden,
En den vervolger sal worden verneert.
|
|