Van minnen en sterven
(1990)–Cas Wouters– Auteursrechtelijk beschermdCas Wouters, Informalisering. Veranderingen in de omgangsvormen sinds 1930, in het bijzonder in Nederland. z.p., 1990
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: DISADA 1990: 153
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het proefschrift Informalisering. Veranderingen in de omgangsvormen sinds 1930, in het bijzonder in Nederland van Cas Wouters uit 1990, in een handelseditie verschenen onder de titel Van minnen en sterven. Informalisering van omgangsvormen rond seks en dood. Voor deze digitale weergave is de titel van de handelseditie aangehouden.
redactionele ingrepen
p. 281-297: De noten zijn bij de bijbehorende nootverwijzingen op de betreffende pagina's geplaatst. De kop ‘Noten’ en de paginanummers 281-297 zijn hierdoor komen te vervallen.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. 2) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
INFORMALISERING.
[pagina 3]
informalisering
Veranderingen in de omgangsvormen sinds 1930, in het bijzonder in Nederland
Academisch proefschrift
ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam, op gezag van de Rector Magnificus Prof. dr. S.K. Thoden van Velzen, in het openbaar te verdedigen in de Aula der Universiteit (Oude Lutherse Kerk, ingang Singel 411, hoek Spui), op 21 november 1990 te 15.00 uur
door
Casparus Adrianus Petrus Maria Wouters
geboren te Sint Michiels-Gestel
[pagina 4]
Promotor: Prof. dr. J. Goudsblom
Faculteit der Politieke en Sociaal-Culturele Wetenschappen
© 1990 Cas Wouters
Omslagontwerp Rick Vermeulen hw
isbn 09 351 0975 9
[pagina 5]
INHOUDSOPGAVE
dankwoord | 9 | |
inleiding | ||
1 | Over het ontstaan van dit boek | 11 |
2 | Over het bronnenmateriaal | 16 |
3 | Samenvatting en verantwoording | 18 |
i | is het civilisatieproces van richting veranderd? | 27 |
1 | Processen van civilisering en informalisering: de vraagstelling | 27 |
2 | Samenvatting van de civilisatietheorie | 30 |
3 | Criteria ter bepaling van de richting van civilisatieprocessen | 35 |
4 | Processen van emancipatie en informalisering | 39 |
5 | ‘Afname van contrasten, toename van variaties’ | 44 |
6 | Toenemende maatschappelijke dwang tot zelfdwang: individualisering | 45 |
7 | Toenemende identificatie van mensen met elkaar | 48 |
8 | Ambivalentie en de kansen voor het uiten van emoties | 50 |
9 | Voorlopige conclusies | 53 |
10 | Implicaties voor de civilisatietheorie | 54 |
ii | mijdingsgedrag en statusangst; onderhandelen met de swaan | 58 |
1 | Mijdingsgedrag en statusangst in de negentiende eeuw | 59 |
2 | Mijdingsgedrag en statusangst aan het begin van deze eeuw | 63 |
3 | Identiteit en zelfbeheersing | 66 |
4 | ‘Kalmte kan je redden’ | 71 |
[pagina 6]
5 | Processen van formalisering en informalisering | 72 |
6 | Statusangst en pleinvrees | 74 |
7 | Slot: de status van ‘bevelshuishouding’ en ‘onderhandelingshuishouding’ | 76 |
8 | Epiloog: statusangst en statusgeheimen | 77 |
iii | de gemoedsrust van de verzorgingsstaat: de staat als kostwinner | 80 |
1 | Van allen voor allen | 81 |
2 | Sociale klassen | 82 |
3 | De gemoedsrust van de verzorgingsstaat | 85 |
4 | Vergelijking met de Verenigde Staten | 88 |
5 | De staat als kostwinner | 90 |
6 | Conclusies | 93 |
iv | formalisering en informalisering: twee fasen in civilisatieprocessen | 96 |
1 | Terug naar ‘law and order’? | 96 |
2 | Informalisering als psychisch proces | 97 |
3 | Informalisering als lange-termijn sociaal proces | 99 |
4 | Het lange-termijnproces van informalisering: twee fasen in spiraalbeweging | 101 |
5 | Gezamenlijke en strijdige belangen; ondernemingsklimaat en overheidsklimaat | 103 |
6 | Druk van onder versus druk van boven; neerwaarts versus opwaarts perspectief | 108 |
7 | Nationalisering en regionalisering; het voorbeeld van taalgebruik | 111 |
8 | Slot | 116 |
v | formalisering na informalisering | 118 |
1 | Oude en nieuwe manierenboeken | 118 |
2 | Regels en idealen over de omgang tussen de seksen: 1930-1966 | 120 |
3 | Het hiaat in manierenboeken; de jongste informaliseringsgolf | 128 |
4 | De jongste regels en idealen over de omgang tussen de seksen: 1979-1990 | 130 |
5 | De vergelijking van oude en nieuwe manierenboeken | 135 |
6 | Van mannenbescherming naar zelfbescherming | 138 |
7 | Van afstand tot privacy | 142 |
8 | Conclusies | 146 |
[pagina 7]
vi | overheid en seksuele moraal; ministeriële nota's en onderzoeksrapporten | 150 |
1 | De nota over seksueel geweld | 150 |
2 | Van een bestrijding van ‘zedenverwildering’ naar een bestrijding van ‘seksueel geweld’ | 152 |
3 | Het ‘regeerings-rapport inzake het dansvraagstuk’ | 155 |
4 | De rapporten over seksueel geweld en seksuele intimidaties | 159 |
4a | Het rapport over seksuele intimidaties op het werk | 160 |
4b | Het prostitutierapport | 162 |
5 | De erotisering van het dagelijks leven | 164 |
vii | stewardessen en informalisering; naar een sociologie van emotieregulering | 168 |
1 | Hochschilds ‘sociologie van emoties’ | 169 |
2 | Zelfregulering: emotionele impulsen én tegen-impulsen | 170 |
3 | Emotie-arbeid in ontwikkelingsperspectief | 171 |
4 | De civilisering van emoties en informalisering | 172 |
5 | Geïrriteerde nostalgie | 174 |
6 | Interviews met Nederlandse stewardessen | 178 |
7 | Naar een sociologie van emotieregulering | 182 |
viii | informalisering in het rouwen en in de omgang met doden op de snijzaal | 186 |
1 | Het probleem van het rouwen | 187 |
1a | De nostalgische kleurstof van Ariès | 190 |
1b | Informalisering van het rouwen | 191 |
2 | De dood van onbekenden | 196 |
3 | Het anatomisch practicum | 197 |
3a | Afweer | 199 |
3b | Tekenen van verandering | 201 |
3c | Medische tradities | 203 |
ix | sterven en voortleven in nederland vanaf 1930; de regulering van macht en emoties aan het levenseinde | 208 |
1 | De periode van de ‘gewijde leugen’: 1930-1950 | 209 |
2 | De periode van overgang: 1955-1965 | 214 |
2a | Het medisch regime | 215 |
2b | Sterven | 218 |
3 | De periode na 1970: emancipatie van stervenden | 221 |
[pagina 8]
3a | Het medisch regime | 221 |
3b | Sterven | 224 |
4 | Discussie | 226 |
5 | Epiloog: veranderingen op langere termijn in de houding tegenover het sterven | 231 |
x | informalisering en het nederlandse vorstenhuis in de twintigste eeuw | 234 |
1a | Voorbestemming en zelfbestemming; druk en verdrukking | 234 |
1b | Persoon en functie; privé en openbaar | 240 |
1c | De dubbele functie van privacy | 242 |
1d | Privacy en het dramaturgisch perspectief | 243 |
2 | Vorstelijk gedrag in een fase van formalisering; twee kwesties | 247 |
2a | De ‘Ongehuwde-Partnerskwestie’ | 248 |
2b | De kwestie Mevrouw-Majesteit | 252 |
3 | Vorstelijk gedrag in het proces van informalisering | 254 |
4 | Slot | 255 |
xi | informalisering en sociale stratificatie in mondiaal perspectief | 257 |
1 | Groeit de kloof tussen arme en rijke landen? | 258 |
2 | Toenemende concurrentie, concentratie en vervlechting | 262 |
3 | Convergentie en divergentie; het voorbeeld van Oost-Europa | 266 |
4 | Politieke vertegenwoordiging en politieke onafhankelijkheid; een vergelijking | 268 |
5 | De nadagen van de ‘Anti-Koloniale Revolutie’ | 271 |
6 | De problemen van bevolkingsgroei, schuldenlast en westerse invloed | 272 |
7 | Slot: een realistisch ideaal | 280 |
noten | 281 | |
literatuur | 298 | |
summary | 307 |