| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk XVIII.
De vrouw in betrekking tot de algemeene gezondheid.
In de hand der vrouw - en der vrouw alleen - liggen gezondheid en ziekte van haar gezin.
Florence Nightingale.
Wilden onze vrouwen, moeders en dochters maar leeren hoe de gezondheid te bewaren en te bevorderen, hoe spoedig zouden wij de dokters kunnen missen! Gezondheidsleer moest op alle scholen onderwezen worden.
Dr. Richardson.
Onder de vele en gewichtige zorgen, die een goede huisvrouw vrijwillig op zich neemt, bekleedt die voor de gezondheid een eerste plaats. Zij heeft voortdurend te waken voor versche lucht, voor goed en gezond voedsel, voor doelmatige spijsbereiding, voor gezonde en geschikte kleeding, voor zindelijkheid, en zoo voort; en soms nog voor verstandige ziekenverpleging en het weren van besmetting. De kindermeid heeft feitelijk de gezondheid der haar toevertrouwde kleinen in hare hand, en de keukenmeid kan beter ziekten voorkomen dan de dokter.
‘In den strijd tegen ziekte,’ zegt een bekend geneesheer,
| |
| |
‘is niets van zoo groot belang als de ijverige medewerking eener verstandige huisvrouw. Van de vrouw verwachten wij zindelijkheid en luchtverversching, en de behartiging van alles, wat nadeeligen invloed voorkomen kan. Een slordige vrouw brengt rampen over haar gezin; maar zindelijke huismoeders hebben, zelfs zonder naar eenig wetenschappelijk systeem te werken, reeds menige hevige en gevaarlijke epidemie voorkomen.’
Onze vrouwen moeten op allerlei zaken acht geven ten beste van hen, die onder haar invloed staan. Zoo moeten zij streng toezien op dagelijksche wasschingen, want deze zijn onmisbaar voor ieder, die gezond wil blijven. En toch zijn er nog zoo weinigen doordrongen van de noodzakelijkheid van een dagelijksch bad, terwijl het zoozeer te wenschen ware dat niemand het er buiten kon stellen.
Ook op het gebied der matigheid bij het gebruik van spijs en drank hebben vrouwen machtigen invloed. Hare kinderen moeten zij leeren langzaam te eten en hen aan een dieet gewennen dat meer uit plantaardig dan uit dierlijk voedsel bestaat.
Voorts moeten zij een voorbeeld geven in het vroegopstaan. Het is tegenwoordig een soort van mode om pleegzuster te worden en een interessant costuum te dragen, maar het is veel beter de menschen gezond te houden dan ze gezond te maken, en een goede vrouw en moeder is daartoe beter in de gelegenheid dan ieder ander.
Welke vakken men overigens nog in de zoogenaamde ‘hoogere opvoeding der vrouw’ wil opnemen, een eerste plaats komt daarin ongetwijfeld toe aan de gezondheidsleer. Wat baat een jong moedertje de kennis van de moderne talen, als haar kindje sterft ten gevolge van ondoelmatige kleeding of verkeerd voedsel, waardoor helaas jaarlijks zooveel kleinen worden weggerukt! Wat baten haar
| |
| |
wiskunde en geschiedenis, als zij haar gestel ondermijnt heeft door te groote inspanning, of typheuse koortsen haar aan het ziekbed kluisteren, omdat zij het gevaar niet kende van een slecht gesloten riool. Het is voor een vrouw van onberekenbaar nut te leeren hoe zij zichzelf en anderen gezond kan houden.
Zoo kunnen zij eveneens heilzamen invloed uitoefenen bij het bezoeken der armen, en hen de eerste beginselen inprenten niet alleen van zedelijk, maar ook van lichamelijk welzijn.
‘Den werkenden stand,’ zeide een onlangs overleden geleerde, ‘kan men eigenlijk alleen van nut zijn door persoonlijken omgang - namelijk door die lieden op te zoeken in hunne woningen en hen daar opmerkzaam te maken op alles, wat de gezondheid hunner gezinnen bevorderen kan. Vriendelijke raad, met oordeel en kieschheid op de plaats zelf gegeven, zal een dieper en duurzamer indruk maken dan volksvoorlezingen of bergen van tractaatjes; en niet zelden zal, wat men de moeder duidelijk maakt, voor altijd gegrift zijn in het geheugen der dochter. Het armenbezoek, aldus opgevat, kan een ware weldaad voor het volk worden.’
Ofschoon vrouwen bij uitnemendheid waken moesten voor de algemeene gezondheid, verwaarloozen velen dezen plicht zóó schromelijk, dat zij zelfs niet eens voor haar eigen persoon zorg dragen. Als wij het peil der volmaakte gezondheid op 100 stellen, dan vrees ik dat weinig vrouwen (en mannen evenmin) 80 of 90 zullen halen; de meesten zullen het slechts tot 75 brengen, en maar al te veel niet hooger komen dan 50 of 60. Kortom, de gezondheid der vrouwen uit de hoogste klassen der maatschappij, is zonder twijfel beneden pari. De lampen, die zulk een helder licht rondom zich hadden kunnen verspreiden, zijn half neergedraaid, en geven slechts een zwak schijnsel!
| |
| |
Sommige mannen kennen maar al te goed de ellende, veroorzaakt door de ‘zwakke gezondheid’ hunner vrouwen, en langzamerhand worden zij er ongevoelig voor en ontvluchten hun ongezellig en ongeregeld tehuis, waar hen een klagende vrouw wacht, geheel vervuld van hare verschillende kwalen. Zelfs verflauwen zij in de vervulling hunner dagelijksche beroepsbezigheden, wanneer de toestand hunner vrouw haar zóó prikkelbaar, zenuwachtig en ongeschikt voor hare huiselijke plichten maakt, dat hun ten slotte bij een maximum van kosten een minimum van genot ten deel valt.
‘Niets ter wereld,’ zegt de Zweedsche schrijfster Emilia Flygare-Carlén, ‘draagt zooveel bij tot het ware huwelijksgeluk als het gelijkmatig en vroolijk humeur der echtgenoote, en bovenal hare ongestoorde gezondheid. Want van alle onaangenaamheden voor gehuwde mannen is ziekelijkheid der vrouw naar ziel of lichaam een der hardste beproevingen. Niemand kan, het is waar, verlangen dat een gehuwde vrouw meer dan andere menschen altijd gezond, vroolijk en steeds even aangenaam van humeur zal zijn. Maar als zij er slechts zoo uitziet en nauwlettend zorgt dat de huiselijke gezelligheid niet in het minst geschokt of getroffen wordt, dan is alles goed.... Deel uwe vreugde en wat u aangenaams wedervaart mede, maar houd uwe smart, uwe twijfelmoedigheid, uwe neerslachtigheid en ziekelijkheid achter slot en grendel.’
Daar een getrouwde vrouw onmogelijk hare plichten kan vervullen, als zij niet gezond is, moet ieder jong meisje, dat over trouwen denkt, de meest mogelijke zorg dragen voor hare gezondheid, en ter wille van haar toekomstigen man en kinderen niets verzuimen, wat haar gezond en krachtig maken kan.
Sommige gehuwde vrouwen lijden de hevigste pijnen, om- | |
| |
dat zij vóór haar huwelijk geheel onbekend waren met natuurwetten, die zij onbewust met voeten traden. En wanneer dan haar eersteling geboren is, staan daarenboven menige jonge moeder de handen geheel verkeerd.
Als de huismoeder overdreven bezorgd en prikkelbaar is, dan worden de kinderen dof, neerslachtig en kregelig; de man raakt uit zijn humeur, en vermeerdert de algemeene onbehaaglijkheid door zijn gebrom en zoekt zijn heil buitenshuis, waardoor hij de zorgen zijner vrouw nog vergroot; terwijl de dienstboden, die behoorlijk toezicht missen en voor al hun gezwoeg slechts snauwen en grauwen tot dank krijgen, spoedig weerbarstig worden. Een brommige huisvrouw is een ware vloek voor hare geheele omgeving, maar evenals de meeste kwalen spruiten ook kwade luim en knorrigheid uit het lichaam voort. Zij zijn evengoed ziekteverschijnselen als hoofdpijn en zenuwachtigheid, die er zoo dikwijls mede gepaard gaan; en als regel kan men aannemen dat zij veroorzaakt worden door overspanning, door een al te eentonig leven, door onvoldoende spijsvertering, slechte voeding, zorgen, gestoorde nachtrust, gebrek aan frissche lucht of dergelijke invloeden, die ongunstig op het gestel werken.
Vele vrouwen offeren zich geheel op voor hare gezinnen, en verwaarloozen zichzelf, zoowel uitwendig als inwendig, meenende aldus haren plicht te doen; maar zij zullen spoedig hare droevige dwaling inzien, als zij bemerken, waartoe haar onverstandig zelfvergeten leidt. Het is de plicht van iedere vrouw er ter wille van haar man zoolang mogelijk goed uit te zien, en dit kan zij slechts door zorg voor hare gezondheid te dragen.
Ik heb eens van een Fransche jonge dame gelezen, die aan het hof verkeerde, toen dit nog in zijn vroolijksten tijd was. Zij gebruikte poudre-de-riz noch blanketsel, noch een van al de hulpmiddelen, door andere dames dier dagen zoo
| |
| |
vlijtig aangewend om hare schoonheid te verhoogen. Nu was het de gewoonte der koningin bij wijze van grap een der dames iets te laten voordoen, wat al de anderen dan moesten nabootsen. Op zekeren avond kwam de beurt aan onze schoone.
‘Mag ik dan om water en zeep en een handdoek verzoeken?’ vroeg zij; en daar begon zij in tegenwoordigheid van de koningin en het geheele hof haar gezicht te wasschen.
Natuurlijk moesten de andere dames volgen, en men kan zich voorstellen hoe allertreurigst sommigen van de proef afkwamen.
Hoe bewaren we het best onze gezondheid?
De Franschman antwoordt:
Un fond de belle humeur, un repos limité,
Inderdaad, de beste en goedkoopste geneesheeren zijn Dr. Rust, Dr. Matigheid en Dr. Vroolijkheid, maar zij worden door de dames veel te weinig geraadpleegd. Hoe dikwijls blijft een vrouw hardnekkig aan den gang, hetzij met naaien, sjouwen, kinderen verzorgen, poetsen, boenen, koken en braden of wat ook, lang nadat haar gloeiend hoofd, hare pijnlijke leden en vermoeide oogen haar reeds ernstig waarschuwden dat het hoog tijd was om rust te nemen.
Een andere huismoeder zegt dat het haar onverschillig is wat zij eet, en dat alles goed genoeg voor haar is. Zoo slikt zij het eten maar in, om des te eerder weer aan het werk te kunnen gaan.
‘Pas op,’ zegt Dr. Matigheid hoofdschuddend. ‘Op die wijze raakt uwe spijsvertering in de war.’
Dr. Vroolijkheid schrijft beweging in de open lucht voor; gepaste verandering en verstrooiing, in zooverre de arbeid (die natuurlijk ook in het programma opgenomen is) die
| |
| |
veroorlooft; een opgewekte omgeving en nu en dan eenig onschuldig vermaak.
‘Ziekelijke moeders - sukkelende kinderen,’ zegt het spreekwoord; en men beweert dat velen onzer moeders uit den eersten en tweeden stand heden ten dage zwak of ziekelijk zijn, doordat zij in hare meisjesjaren te veel studeerden om later in ‘opvoeding’ niet achter te staan bij hare vriendinnen.
Helaas, alle mogelijke academische graden kunnen het gemis aan gezondheid niet vergoeden. Er zijn meisjes, die dagelijks tien à twaalf uren over hare boeken gebogen zitten, en het gevolg er van is een misvormde ruggegraat, zoo niet een misvormde geest. Niet wat wij eten, maar wat wij verteren, versterkt ons lichaam. Niet wat wij lezen, maar wat wij onthouden, versterkt onzen geest. Koeien geven evenveel melk of zij tien- of eenmaal gemolken worden, en kinderen leeren niet meer, al sluit men ze heele dagen in de leerkamer. Zoo legt men de geestelijke ontwikkeling der vrouw hinderpalen in den weg, wanneer men hare lichamelijke ontwikkeling belemmert.
Het is bewezen dat de eerstgeborenen veelal sterven of althans zwakke kinderen blijven; zij boeten voor de onwetendheid hunner moeders, die niet geleerd hadden hoe een kindje te voeden, te kleeden en te verzorgen, een onwetendheid even schuldig en onvergeeflijk, als noodlottig in de gevolgen. Als u een menschelijk wezentje is toevertrouwd, dat in zijn broos omhulsel door uwe zorgeloosheid of onkunde voor zijn gansche leven rampzalig kan gemaakt worden, zichzelf en anderen tot last, besef dan uwe ontzaglijke verantwoordelijkheid, verzamel de noodige kennis en leg er u met uwe gansche ziel op toe een goede moeder voor uw dierbaar kind te zijn. De roeping eener moeder is de ernstigste ter wereld, en toch wordt zij door de meeste vrou- | |
| |
wen aanvaard zonder de minste voorbereiding en zonder eenig begrip van de plichten en verantwoordelijkheid, die zij met zich brengt. Wilden vele moeders maar begrijpen dat een groot gedeelte van de lastige gebreken harer kleinen, zijn oorsprong heeft in verkeerde lichamelijke behandeling! Frissche lucht en gezond voedsel, geregelde gewoonten en een vroolijke omgeving zullen menig prikkelbaar humeurtje verzachten, menige uitbarsting van drift voorkomen en menigen doffen blik verhelderen.
Wij zijn onszelf niet meer, wanneer de beleedigde natuur den geest dwingt te lijden met het lichaam. En als dit reeds bij volwassenen het geval is, hoeveel eer dan bij kinderen. Niet zelden zijn zij ondeugend, omdat zij zich onwel gevoelen, en traag in het leeren, omdat zij de kracht missen zich in te spannen.
Wat wij voor verregaande ondeugendheid houden is misschien niets dan ziekelijkheid, of dofheid, of stoornis der hersenen.
Sommige kinderen kunnen plotseling in woedende drift ontsteken. Nu kan drift of stijfhoofdigheid veroorzaakt worden door een tijdelijken aandrang van bloed naar de hersenen. Straft men dus een kind door het klappen te geven, dan verergert men de zaak slechts.
Over de heilzaamheid van lichamelijke tucht loopen de meeningen zeer uiteen. Salomo zeide reeds: ‘Spaart de roede niet’, en ‘Wie zijn zoon liefheeft, kastijdt hem’, terwijl een wijsgeer uit de zestiende eeuw, Montaigne, waarschuwt: ‘Van de plak heb ik nooit andere uitwerking bespeurd, dan dat zij de kinderen laf of slap maakt, of ook geveinsd en stijfhoofdig.’ De beroemde Duitsche opvoedkundige, Péstalozzi, had tot stelregel: ‘Eén klap op zijn tijd werkt meer uit dan honderd zedepreeken’, terwijl Dr. Allebé, onze hedendaagsche gids bij de lichamelijke en zedelijke opvoeding van
| |
| |
het jeugdige kind zegt: ‘Jonge kinderen te slaan, kleinen, die nog niet recht weten wat zij misdaan hebben, is noodeloos en wreed. Oudere kinderen aan het lichaam te kastijden is een uiterst en bijna hopeloos middel, welks toepassing nooit van de moeders gevergd kan worden.’
Zeker hangt veel van het kind zelf af; er zijn kinderen, die met zachtheid niet te regeeren zijn, maar ook andere, die door lichamelijke tuchtiging letterlijk onhandelbaar worden.
Ik heb een baboe gekend, die telkens, wanneer een der aan haar toevertrouwde kleinen zich driftig maakte, hem een glas water voorhield met de woorden: ‘Drink eens, liefje.’ In hare soort was zij een uitstekend zielkundige, die begreep dat plotselinge uitbarstingen van drift niet altijd behandeld moeten worden als zedelijke overtredingen.
Ziel en lichaam zijn nauw verwant. Duizend teedere vezelen verbinden ze aan elkaar. Het jonge meisje, dat door een kleine wandeling zich vermoeid gevoelt, dat laat ter ruste gaat en laat opstaat, dat op alle uren van den dag lekkernijen snoept, al haar best doet er ‘interessant’ uit te zien (een jonge dames-ideaal, dat gelukkig uit de mode gaat) met een tenger figuurtje en smal, bleek gezichtje, zulk een meisje wordt een vrouw, geheel ontbloot van die lichamelijke kracht, waarmede de adeldom der menschelijke ziel op het innigst verwant is. Goddank, hoe nadeelig vele gebruiken der samenleving ook nog werken, het is nu voor vrouwen en meisjes mode om gezond te zijn. Zij behoeven zich niet meer te schamen over een kostelijken eetlust; zij mogen zeggen dat zij van verre wandelingen houden en bekennen rondweg dat zij spieren hebben en die gaarne oefenen.
Een vrouw kan zich niet nuttiger maken dan door zorg te dragen voor hare eigene gezondheid en die van anderen. Want ‘ziekelijkheid is een monster, dat verslindt wat het aan jeugd en leven bemachtigen kan.... Het is een bleek,
| |
| |
klagend, ontastbaar spooksel, vol zelfzucht, ongevoelig voor lieftalligheid of grootheid, en zijne slachtoffers tot een kwelling makende voor hunne omgeving door ze te bezielen met kleingeestigheid, ontevredenheid en neerslachtigheid.’
|
|