| |
| |
| |
| |
XVI.
Een woordje voor verloofden.
Euer Eheschliessen: seht zu das es nicht ein schlechtes Schliessen sei. Ihr schlosset zu schnell: so folgt daraus: Ehebrechen. Und besser noch Ehebrechen als Ehebiegen, Ehelügen! - So sprach mir ein Weib: ‘Wohl brach ich die Ehe, aber zuerst brach die Ehe mich!...’
Von Nietschzke.
Es ist ein grosses Ding immer zu zwein zu sein.
Von Nietschzke.
De meeste jonge mannen en jonge vrouwen wenschen te trouwen, en in zooverre hun verstand en ondervinding reiken, zijn zij volkomen te goeder trouw. Maar het is een vreeselijke waarheid dat de gewichtigste besluiten, die over een geheel menschenleven beslissen, genomen
| |
| |
moeten worden op een leeftijd, als men tot juist oordeelen nog niet in staat is en de lamp der ondervinding den weg der toekomst nog maar zeer flauwtjes verlicht.
Komt de eerste liefde tot een ernstig meisje, dan vraagt zij zich af of dit nu de liefde is, die blijft, of wel een romantische vriendschap, - zoet maar voorbijgaand. Niet als Gretchen vraagt zij: ‘Heeft hij mij lief?’ - maar ‘Heb ik hem lief? Kan ik van mijzelf zeker zijn?’
Want al is liefde dikwerf het gevolg van jarenlange vriendschap, zij is toch ook dikwerf slechts een plotselinge aantrekking, meest berustend op uiterlijk schoon. En is een meisje van hare liefde niet even zeker als van het staan der zon aan den hemel, laat zij dan wachten, zoolang tot ze met overtuiging zeggen kan: ‘Jouw vrouw wil ik worden en van niemand anders.’
Is er nog de minste twijfel, dan is er alle kans dat zij de ware liefde nog niet kent, want wie haar kent, weet het wel en twijfelt niet meer.
En hiermede wil ik niet zeggen dat niet ook bij waarachtige liefde wel eens twijfel rijst. Het zijn de degelijkste en ernstigste karakters, die zich het meest met vragen kwellen; vooral wan- | |
| |
neer de jaren reeds eenige ervaring schonken, zoodat men de gevaren, die het geluk zullen kunnen bedreigen, klaarder ziet dan op jeugdigen leeftijd. Natuurlijk lost de liefde wel vele moeilijkheden op, maar er zijn ook moeilijkheden, die zelfs de innigste liefde op al te zware proef stellen. Bij groote beproevingen zult ge u goed houden, maar moeilijker zijn somtijds ‘les petites misères de la vie’ te dragen. Het romantische vlucht wel eens weg, en het gracieuse meisje van voorheen wordt wel eens uit plichtgevoel een zorgend huissloofje, dat alle gratie gaat missen, terwijl de man, die vroeger zorgeloos en vroolijk was, een brompot wordt onder den druk zijner zorgen en het proza van het huiselijk leven.
En daarom mag de jonge man zich wel eens ernstig de volgende vragen stellen: ‘Zal ik vrouw en kinderen ruim genoeg kunnen onderhouden?’ - ‘Zal ik bestand zijn tegen het vervelende van huishoudelijke beslommeringen en het eeuwige proza, dat een gehuwd man tehuis omringt?’ - ‘Of zal ik, als het nieuwtje er af is, gaan zuchten over mijn gebondenheid als gehuwd man, gelijk men zoovele mannen hoort doen, en een uitlooper worden?’ ‘Of zal ik wellicht uit plichtgevoel
| |
| |
thuisblijven, maar dan een vitter worden voor de vrouw, wier leven reeds in proza ondergaat en die van mijne thuiskomst verkwikking verwacht?’...
En het is goed dat hij zich zulke vragen stelt; de vrouw en de man, die in verlovingstijd zich dergelijke vragen voorleggen, worden doorgaans de beste echtgenooten.
De verloofde jonkman mag ook geen vermaken meer genieten, die zijn meisje niet deelen kan, tenzij hij ver van haar verwijderd is; maar dan nog alleen opera, comedie, concerten of dergelijke amusementen; danszalen bezoeke hij niet. Liever spare hij alle onnoodige uitgaven; de man, die een kapitaaltje meebrengt, hoe klein dan ook, wordt altijd door de familie der vrouw hooger geschat.
Het meisje stelle zich allereerst de vraag of haar aanbidder ook bijredenen kan hebben gehad voor zijn huwelijksaanzoek. In een tijd, nu Geld de god is door ieder aangebeden, hebben de meisjes met fortuin de meeste aanbidders. Laten zij op hare hoede zijn. Want geld en weelde leiden den man in verzoekingen, die een minder bedeeld huisvader worden bespaard; de verlaten
| |
| |
vrouwen komen het meest onder de rijke vrouwen voor, al blijft dit voor de wereld en soms ook voor haar zelf verborgen.
Eisch van uw minnaar dat hij een positie heeft, die een voldoende bestaan verzekert, en laat hij er anders voor werken, tot hij haar veroverd heeft. Gelijk in oude tijden de ridders voor hunne uitverkorenen het eene of andere heldenstuk verrichtten om hare hand te verwerven, zoo moet het meisje ook nu eerst vergen dat hij toont voor haar te kunnen werken en streven. Wat is een man, die zich geen voldoende positie verworven heeft?... Hij blijft in de oogen van een vrouw klein.
En wat zijn karakter betreft, wees niet te haastig met uw ja. Laat de engel, die de liefde-boodschap brengt, uw hart niet binnengaan, eer gij weet dat de lastgever zijn boodschapper waardig is.
En is het ja gegeven, dan moet gij u voorbereiden. Er wordt dikwerf geklaagd dat het poëtische van het engagement in het huwelijk geheel verdwijnt. Een uitstekend voorbehoedmiddel hiertegen is: huishoudelijke bedrevenheid der vrouw, en er is geen beroep, dat ernstiger voor- | |
| |
bereiding vraagt dan het beroep van huisvrouw. Als een meisje trouwt, is zij zoo ongeveer in dezelfde omstandigheden als de jonge man, die na jarenlang hard werken, zich vestigt en een bordje aan zijne deur plaatst met Mr. of Dr. er op. Zij heeft nu een maatschappelijke positie en moet die zoo goed mogelijk waarnemen; zij is compagnon in de firma en moet de eer der firma mede ophouden. En daarvoor is het niet voldoende een trousseau te maken. Raakt zij verloofd, zij beginne dan onmiddellijk met hare vorming als huisvrouw. Die kunst komt niet bij inspiratie, maar door praktijk; - zij moet al de geheimen weten der kookkunst, der gezondheidsleer en allerlei dingen meer, en pas als zij van alles op de hoogte is, zal zij hare huishoudelijke machine aan den gang mogen brengen, en die dagelijks smerend met olie van vlijt en gezond verstand, kan zij zeker zijn dat de raderen goed blijven loopen.
En die voorbereiding zal haar tot zegen zijn. Het meisje, wier engagement nog iets anders is dan een romantische droom, en dat zich ernstig voorbereidt voor hare heilige plichten, kent niet de laffe jaloezie en al de flauwe verdenkingen, die een verloving verlagen tot een bespieding en
| |
| |
een dwang. Hare liefde gaat met vertrouwen gepaard. Zij vraagt niet voor haar alleen de aandacht van haar minnaar, noch al den vrijen tijd, dien zijn werk hem laat. Zij is niet kleinzielig in hare liefde, omdat haar leven evenals het zijne vol bezigheid is. Zij kwelt haar minnaar niet, noch stelt hem op de proef; zij geeft hem rust en arbeidslust.
Maar liefde en vertrouwen zijn niet genoeg; gij moet karakter hebben, dat wil zeggen: kracht, geduld, - o, veel geduld! - vriendelijkheid, oprechtheid en gezond verstand.
En naast uwe toekomst moet ge hem ook een mooi verleden meebrengen; bestreden verzoekingen, verkregen moed na doorgestaan lijden, kracht tot dragen en lijden, blijmoedigheid.
En och, bemerkt ge in uw geliefde zwakheid van karakter in plaats van kracht; lage idealen in plaats van hooge; is hij schaamteloos, of driftig, of onrein in zijne uitdrukkingen; voelt gij dat hij u neertrekt in plaats van u te doen rijzen, sluit uw hart voor hem. En bloedt het al, en verzet het zich al uit medelijden met hem of omdat ge hem zoo missen zult in uw leven, - niet waar, die kleine attenties, die bloemen, die
| |
| |
warme blik, waarin ge zoo graag staardet, al die kleine wondere liefdezoetheidjes! - o, blijf bij uw besluit. Laat dan uw sterk Ik tot uw zwak Ik spreken: ‘ik wil een edelen levenskameraad en anders liever geen. Ik zal mijn kleine levensboot wel sturen naar Gods wil, en of zij ankeren zal in de huwelijkshaven of in een andere, dat laat ik Hem over.’
En in zulk een vrouwenleven gaat alles goed.
|
|