het ziekbed worden gekluisterd, altijd hopend, altijd uitziende naar genezing.
Zulk eene schreef mij onlangs het volgende:
‘Reeds meer dan acht jaren lig ik op het ziekbed. O, ik zou het wel aan alle gezonde jonge meisjes willen toeroepen, welk een schat zij toch bezitten in hun gezondheid, zoo'n kapitaal om mee te woekeren, en menschelijkerwijs gesproken van het leven te maken, 't geen men zelf wil. Ja, hoe lief en heerlijk mij die stukjes in het blad zijn, soms voelde ik mij verdrietig gestemd, als ik altijd weer las die opwekking tot het werkzame krachtdadige leven; dan scheen het mij zoo hard zoo graag te willen, maar niet te kunnen, gebonden te zijn door een ziek lichaam.’
Al zijn wij, die dit lezen, misschien nooit langdurig ziek geweest, och, we kunnen ons toch wel allen geheel indenken in het lijden, dat zulk een ziekbed geeft!
De lange, soms pijnlijke nacht, half wakend doorgebracht; - het lusteloos bespieden van den aanbrekenden dag; - het luisteren naar de eerste geluiden van ontwakend leven in huis en op