| |
| |
| |
| |
III.
Op eigen beenen.
Heden gordt gij uzelven en wandelt alwaar gij wilt, maar de ure komt, waarin een ander u gorden zal, en brengen waar gij niet wilt.
Jezus.
Ik zou het onze jonge meisjes met hartstocht willen toeroepen dat ze 't eindelijk verstonden: ‘Ga uit en werk en grijp je aan. Gebruik dan toch je gaven en krachten, die God er je voor gegeven heeft.’
Mevrouw Goekoop.
Wie kent ze niet de talloozen, die, eerst gekweekt als een kostbaar exemplaartje in de broeikas van het ouderhuis, plotseling door het lot geworpen worden in de stormen van het ijskoude maatschappelijk leven! Gelukkig wie dan de kennis of bekwaamheid heeft verkregen om in haar
| |
| |
onderhoud te voorzien! Die kennis is als de reddingboei, die men op een zeereis altijd bij zich heeft; als schipbreuk komt, kan zij alleen nog redden. Maar wie die reddingboei ontbreekt, men slaat ze met deernis en vreeze gade.... zal niet die kleine plant verstijven onder den noordenwind van zelfzucht en onverschilligheid? Hoe zal zij alle wreedheid en ruwheid kunnen dragen?
Maar zij kan. Zie de tallooze vrouwen, die overwonnen hebben. Zie, hoe zij rustig gaan hun weg met stralende oogen en vasten stap. De strijd heeft hun karakter veredeld, hunne ziel gelouterd. De lessen waren hard, maar harde lessen kunnen zegeningen worden.
Een jonge Engelsche, die altijd maar zorgeloos daarheengeleefd had, stond door sterfgeval haars vaders plotseling zonder brood op de wereld.
Zij was geheel van haar stukken.
Zij kon wat piano spelen, wat schilderen, en zij kon ook heel aardige brieven schrijven op een wijze, die door sommigen harer vrienden voor talent werd gehouden. Maar zij kon geen van deze bekwaamheden winstgevend maken; er waren maar geen leerlingen te krijgen, die geld wilden
| |
| |
geven voor haar tijd of moeite. En de redacties van tijdschriften en dagbladen zagen de charme niet in haar werk, die hare vrienden er in gezien hadden.
En eindelijk werd ze wanhopig en dacht over zelfmoord, toen ze op eens op een inval kwam. Ze kon zoo lekker aardappelen bakken.
En ze schreef aan al hare bekenden in de stad, dat ze aardappelen ging bakken, om in haar onderhoud te voorzien, en zond een proef van hare kunst (pommes frites); dunne reepjes rauwe aardappelen, gebraden in boter (of vet) op de wijze van appelbollen; en spoedig hadden hare gebakken aardappelen een grootere reputatie dan hare brieven ooit hadden gehad. Zij heeft zelfs hulp moeten nemen en is nu op den weg naar rijk worden, alleen maar omdat zij iets beter kon dan een ander.
Goed werk wordt altijd goed betaald. Wat de menschen noodig hebben, daar willen ze ook voor betalen. Vervul een behoefte door uw werk en ge hebt er ook een markt voor.
Weinig bekend is de geschiedenis van een Amerikaansche zangeres, wier moeder geen geld had om hare zanglessen te betalen.
| |
| |
Die moeder zei tot die dochter: ‘Niemand kan zulke lekkere worst maken als ik; als ik ze kon verkoopen, hadden we geld voor je muzieklessen.’
‘Nu,’ zei de dochter, die het ernstig meende met hare muziekstudie, ‘als u ze maakt, ga ik ze verkoopen.’
En de moeder maakte de worst en de dochter ging ze in de stad verkoopen, en wie eens deze worst had geproefd, kocht ze altijd graag opnieuw. En dagelijks komen de bestellingen bij tientallen in, want de naam der boerderij op de pakjes is reeds genoeg om ze weg te doen vliegen. De dochter heeft op het conservatorium in Boston hare opleiding gehad en verdient nu schatten, en niemand vraagt er naar hoe zij aan hare lesgelden kwam.
‘Nu ja,’ zal menig Hollandsch meisje zeggen, ‘dat kan in andere landen, maar in Holland.... Daar zou ik te trotsch voor zijn, hoor! Wat zouden je kennissen op je neerzien! Hemel, ik zou mijn oogen niet meer durven opslaan!’
Het is waar dat Holland zeer achterlijk is in sommige opzichten bij andere landen, vooral bij Amerika, waar ook reeds de vrouw hoog boven den man wordt gesteld, terwijl er de godsdienst
| |
| |
in eere wordt gehouden. De Amerikanen worden genoemd ‘het godsdienstigste volk der wereld.’
Maar als wij nu zien dat de kloeke houding der vrouw haar daar doet rijzen in aller achting, zóó, dat de man haar dienaar is geworden in plaats van haar gebieder, is dit dan geen reden om al die laffe menschenvrees eens af te schudden en het waardige voorbeeld der Amerikaansche vrouw te volgen?
Gij vreest glimlachjes, steken onder water, praatjes....
Maar glimlachjes, steken onder water en praatjes zijn eigenaardigheden van het minste menschensoort, of ze nu gravin zijn of werkvrouw.... En als ge straks van gebrek omkomt, wie van al die luitjes, om wier glimlachjes en steken onder water en praatjes ge het werken gelaten hebt, steekt een hand voor u uit? Denk aan het versje van Heine over den braven man die hem eindelijk hielp:
Gaben mir Rath und gute Lehren,
Uberschütteten mich mit Ehren,
Sagten dass ich nur warten sollt;
Haben mich protegiren gewollt.
Aber bei all ihrem Protegiren,
Hätte ich können vor Hunger krepieren,
| |
| |
Wär nicht gekommen ein braver Mann,
Wacker nahm er sich meiner an.
Braver Mann! er schafft mir zu Essen!
Will es ihm nie und nimmer vergessen!
Schade dass ich ihn nicht küssen kann!
Denn ich bin selbst dieser brave Mann.
Kind, geen gulden nog hebben ze voor u over, terwijl het u toch ook, hoop ik, onmogelijk zou zijn dien aan te nemen. Wees dààrvoor altijd te trotsch, maar schudt af dat onzinnige idee dat ge te trotsch zoudt moeten zijn om op eerlijke wijze geld te verdienen, welk dan dat werk ook zij.
Weet ge 't nog, hoe voor vijf en twintig jaren een meisje van goeden huize niets anders kon worden dan gouvernante of onderwijzeres of juffrouw van gezelschap? Op iets anders werd neergezien. Wel, - de vrouw behoorde immers binnenshuis, zij had maar te koken en te handwerken en op de kinderen te passen....
Die domme opvatting behoort reeds tot het verleden en wie ze nog uit, toont niet op de hoogte van den tijd te zijn; naar de buitenshuis werkende vrouw kijkt niemand meer verwonderd om: zij is een heel gewoon verschijnsel geworden.
| |
| |
En nu wij zóó ver zijn, och, laten we nu ook in ons kleine Holland dat armzalige idee toch afschudden als zou eerlijke arbeid, al is die dan geen kunst of geleerdheid, ons fatsoen benadeelen of iets zijn om de oogen over neer te slaan. Als ge geen romans kunt schrijven, of volle zalen in verrukking brengen, of de universiteit bezoeken, of zelf geen voldoende vorming kunt krijgen in welk vak ook, bak dan aardappelen of stop worst, en - draag hoog het hoofd. Want er is meer laagheid en schande in een glimlach en een steek onder water en in praatjes dan in eerlijken arbeid, hoe eenvoudig ook; en ge kunt gerust neerzien op wie er u door denken te treffen. Zij zijn maar wat achterlijk en dom, niet wetende zedelijke waarde te schatten.
Er zijn duizenden ook, die er u te dieper om zullen groeten; en uw bewustzijn van uw eigen brood te verdienen op eerlijke wijze, naast de wetenschap dat uw spaarpot zich vult en uwe toekomst niet meer donker is, zal u langzamerhand een rustige waardigheid geven, die reeds vanzelf achting zal afdwingen.
Bijna ieder mensch kan door vlijt en volharding uitmunten in iets, hoe eenvoudig het mis- | |
| |
schien zij, en dat ééne kan allicht rente-gevend gemaakt worden. Als ge uitmunt in het aardappel bakken of worst maken, dan zal dat uitmunten u geld in den zak brengen, en als ge eenvoudig werk nalaat, omdat het niet ‘fatsoenlijk’ zou zijn of niet ‘artistiek’, dan zult ge zeer dwaas handelen. Iedere arbeid is eervol, omdat hij een eerlijk streven is; en de maatschappij heeft een knappe bakster of kookster even noodig - of nog veel noodiger - dan een zangeres of schilderes. Vrees geen arbeid; vrees alleen hulp en onderstand, want zij zijn afhankelijkheid, die u altijd dieper voeren, terwijl eerlijke arbeid, welke ook, u eigen baas doet blijven. Zoolang gij uzelf kunt achten en zoolang uwe omgeving u acht, zoolang vernedert uw arbeid u niet. En daarom - verricht uw werk niet in het verborgene, alsof ge er beschaamd over waart, want dan slaagt ge nooit; maar met geheven hoofd en blijden, vrijen blik. En laat de wereld weten van uw streven en strijden en hopen; want doet ge dan uw werk goed, dan komt zij u vanzelf te hulp, omdat zij uw werk noodig heeft.
|
|