Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland. Deel 2
(ca. 1972)–J.A. Worp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
VIII. Vertooningen en optochten.Vertooningen in de open lucht en optochten kwamen in het laatste gedeelte der 16de eeuw veel minder voor dan in een vroeger tijdperk. Toen op 8 Februari 1575 de Leidsche Hoogeschool plechtig werd geopend, had er een optocht plaats, waarbij eene vrouw, die de Heilige Schrift voorstelde, op een overdekten wagen zat; vier evangelisten volgden te voet. Dan kwam het Recht op een éénhoorn, omstuwd door Julianus, Papinianus, Ulpianus en Trebonianus te paard. Daarna volgde de Geneeskunst met Hippocrates, Galenus, Dioscorides en Theophrastus te paard en ten slotte Minerva met Aristoteles, Plato, Cicero en Vergilius. Muziekanten, stadsboden, schutters en officiëele personen hadden verder eene plaats in den stoet. Toen men door eenige eerepoorten naar de Academie was gemarcheerd, vond men daar een schip met rood en wit laken en met tapijten bedekt; Apollo en de negen Muzen waren daar gezeten en Neptunus stond aan het roer. Apollo trad met zijn gevolg aan land, omhelsde al de zinnebeeldige personen van den stoet en begroette ze met een Latijnsch versGa naar voetnoot1). De rederijkers hielden ook later bij hunne feesten en wedstrijden wel optochten, maar deze waren minder schitterend dan vroeger en zelden waren er historische of allegorische figuren in den stoet. Dat was echter wel het geval bij de intrede, die den 26sten Mei 1641 te Rijswijk plaats had; toen zag men Cain, Nimrod, Ninus, Sesostris, Cyrus, Philippus, Alexander, Ahasverus, Karel Martel, Karel V en de Amazonen, alle ‘in haer out costuym, welgesiert en vergult,’ het dorp intrekkenGa naar voetnoot2). Ook de vreugde over eene overwinning door onze troepen behaald, of over de eene of andere gewichtige politieke gebeurtenis uitte zich anders dan vroeger. In den Haag b.v. werden in de eerste helft der 17de eeuw vele ‘victories’ gevierd, maar meestal door spelen of zingen | |
[pagina 15]
| |
van de rederijkers ‘vant stadthuys’Ga naar voetnoot1). Ook bij den intocht van een vorst werden zelden meer vertooningen ten beste gegeven. Dat geschiedde wel, toen Maurits den 30sten Mei 1620 Breda binnenkwam; toen werd op eene zegepoort vóór de kamer Vreugdendal de geschiedenis van Gideon voorgesteld en op een praalboog, opgericht op het plein vóór het kasteel, eene andere vertooning gegevenGa naar voetnoot2). In Amsterdam is de gewoonte, om den intocht van een vorst of eene gebeurtenis van gewicht door vertooningen te vieren, het langst in zwang gebleven. Toen in 1609 het twaalfjarig bestand was afgekondigd, trok een wagen door Amsterdam, waarop het Bestand zat met Tucht en Voorspoet; Oorloch volgde den wagen, vastgebonden aan een keten, dien het Bestand in de hand hield. De paarden, die den wagen trokken, werden bereden door Albertus en Isabella en aan de hand geleid door Zedicheit en Amor patriae; Hendrik III en Jacobus I liepen naast de wielen, waaraan zij zoo nu en dan een duwtje gaven. Onder de wielen lagen Licentia en Ellende. Zoo kwam de wagen bij eene tent, waarin 't Vrije Nederland op een troon zat met een paar leden der Staten en Maurits naast zich, en bij eene andere tent, waar de Aartshertogen zich bevonden in gezelschap van Philips III en SpinolaGa naar voetnoot3). Hooft schreef een gedicht op deze voorstellingen en ook bijschriften op de negen vertooningen, die de Oude Kamer den 5den Mei gaf en waarin de geschiedenis van Tarquinius, Lucretia en Brutus werd voorgesteldGa naar voetnoot4). Die vertooningen hadden plaats ‘des nachts by toortslicht’Ga naar voetnoot5). Toen in Mei 1613 Frederik van de Paltz, later bekend als de Winterkoning, met zijne jonge vrouw Elizabeth van Engeland Amsterdam bezocht, was bij de pas voltooide Beurs eene eerepoort opgericht, die ontworpen was door Hendrick de Keyser. Boven die eerepoort werd een tableau vivant vertoond, dat de bruiloft van Peleus en Thetis voorstelde - Hooft maakte er een bijschrift voorGa naar voetnoot6) - en in de poort waren muziekanten verborgen. Op de Oude-Zijds-Voorburgwal werd op eene andere eerepoort eveneens gespeeld, ‘nur mit geberden, ohn einige Red,’ zegt de Duitsche beschrijver van de reis van het vorstelijk echtpaarGa naar voetnoot7). | |
[pagina 16]
| |
In Mei 1618 kwam Prins Maurits te Amsterdam; de magistraat had vóór de Waag een groot tooneel laten opslaan, waar leden der Oude Kamer, als goden van den Olympus uìtgedost, den Prins toespraken en Jupiter hem het prinsdom Oranje schonk. Daarna bood de Amsterdamsche Stedemaagd hem een gouden oranje-appel aan. Op een anderen eereboog, bij de Varkenssluis opgericht, huldigde de Brabantsche Kamer den veldheer. Maar nu hadden de leden van Coster's Academie, die niets ter eere van den Prins hadden gedaan, het zoo zwaar te verduren van het publiek, dat zij te elfder ure ook nog met vertooningen aankwamen. Op zeven schuiten vertoonden zij de zeven Provinciën met hare wapens, die zij ‘wel ter goeder tijd tot anders wat gereed hadde doen maken.’ In eene schuit, die aan deze zeven voorafging, was Mars met een groot aantal allegorische personen; schuiten met muziekanten ontbraken niet. Zoo voer men langs het Prinsenhof, waar een lied van Hooft gezongen werd. De Prins was zoo ingenomen met deze hulde, dat hij den volgenden dag in de Academie kwam, waar men te zijner eer ‘met hondert personagien’ 14 vertooningen gaf uit de vaderlandsche geschiedenis. En toen Maurits den 25sten Mei weer wegvoer, begeleidden de leden der Academie hem met 20 schuiten vol vertooningenGa naar voetnoot1). - De Koning van Boheme werd den 6den Juni 1621 te Amsterdam door de Academie verwelkomd met tien vertooningen uit de geschiedenis van Saul en David, maar deze hadden plaats op de Kamer zelve. Maria de Medicis bezocht in 1638 Amsterdam in gezelschap van Amalia van Solms. Op den Dam vertoonde men op eene eerepoort haar huwelijk met Hendrik IV, terwijl zij op eene andere eerepoort bij de oude Doelenstraat werd voorgesteld als Berecynthia, gezeten op een zegewagen en omringd door hare kinderen en door vier vrouwen, die de werelddeelen voorstelden. De arme, die verbannen was en vier jaren later te Keulen in armoede zou sterven! Tegenover den wagen zag men het koggeschip - het oude zegel van Amsterdam - met eene maagd, ‘Amsterdam verbeeldende, en zig eerbiediglyk buigende voor de Koninginne.’ Twee dagen later werd Maria door de grachten geroeid en zag in het Rokin een eilandje, dat men uit het veen daarheen had gebracht en waarop eene eerepoort was opgericht. | |
[pagina 17]
| |
Daaronder hadden op nieuw allerlei vertooningen plaats, o.a. het huwelijk van Frans de Medicis en Joanna van Oostenrijk, de ouders van Maria, het schenken der keizerlijke kroon aan Amsterdam door Maximiliaan, en vijf tafereelen, waarin de ellendige toestand van Frankrijk onder Hendrik III en de voorspoed onder Hendrik IV werden voorgesteld. Ook kwamen Neptunus in eene schelp door twee paarden getrokken en Mercurius met de Amsterdamsche Maagd in eene kogge door de Osjessluis aanvaren en de Koningin met verzen begroetenGa naar voetnoot1). Niet minder prachtig was de intocht van Henriette Marie, Koningin van Engeland, met Frederik Hendrik, zijn zoon en diens jonge vrouw Maria; het paartje was 16 en 12 jaren oud. Den 20sten Mei 1642 kwamen de vorstelijke personen in de stad en vonden er vier eerepoorten opgericht; op die van den Dam werd de bruiloft van Peleus en Thetis vertoond, op die bij de Beurssteeg het verbond tusschen Keizer Adolf van Nassau en Eduard II van EngelandGa naar voetnoot2), op die op de Damsluis het huwelijk van Reinoud van Nassau, Hertog van Gelder, met Eleonora van Engeland, op die voor de Oude Doelenstraat het huwelijk van Jacobus van Schotland met Maria van Gelder. Mars, Minerva en Hercules, de laatste in gezelschap van Iapetus en Atlas, om Frederik Hendrik, Willem I en Maurits voor te stellen, waren ook op die zegepoorten zichtbaar. Evenals bij vroegere gelegenheden waren al die levende beelden door gordijnen verborgen, totdat de stoet genaderd was. De vertooningen te water, Arion op een dolfijn en Neptunus in zijne schelp, zijn bij deze gelegenheid een beetje misluktGa naar voetnoot3). Ook het sluiten van den vrede van Munster werd met vertooningen gevierd. Den 5den Juni 1648 waren op den Dam drie hooge tooneelen opgeslagen; op ieder daarvan werden 6 vertooningen ten beste gegeven, die door verzen van Samuel Coster, van Jan Vos en van Geeraardt Brandt werden uitgelegd. De steenen galerij rondom de Waag was vol muziekanten en op een teeken der schalmeien en schuiftrompetten werden de gordijnen telkens opgehaald. Vóór het hoogste tooneel stond de Nederlandsche Leeuw met zwaard en pijlenbundelGa naar voetnoot4). In de vertooningen van CosterGa naar voetnoot5) zag men Prins Willem als Amphion, omringd door Gerechticheyd, Wijsheyd, Voorsichticheyd, Kloeckmoedicheyd en vele andere allegorische figuren, Maurits als Numa Pompilius | |
[pagina 18]
| |
met dito gevolg, met de ‘Lijken der grooten onder Oorloogh omgekomen’ en ‘een oude vrouw int swart.... uytbeeldende vergetelheyt,’ Frederik Hendrik als Hannibal met allegorische figuren, Willem II als Augustus, verder ‘Argus met hondert oogen, daer mede bediedende de Heeren Staten van Holland, die haer, door het lieflijck pijpen van eenen Looze Mercurius (hy kome waer van daen hy kome) nimmermeer in 't slaap laten spelen, maer de koe (dat is haar elk aengename Vaderland) als wakende sorg-dragers, wel sullen bewaren,’ en ten slotte Mars geboeid, Vulcanus verhinderd wapenen te smeden en ‘'t Oorlooghs volk betaalt, en afgedanckt.’ In de vertooningen van BrandtGa naar voetnoot1) zag men Bato in ons land komen, de Batavieren een verbond sluiten met de Romeinen, de Romeinen dat verbond verbreken, Julius Paulus dooden en Claudius Civilis verjagen, de Batavieren de Romeinsche legioenen verslaan en ten slotte Cerialis den vrede met de Batavieren bezweren. In de vertooningen van VosGa naar voetnoot2) werd het gewapend Europa, de ‘afgestreede Vorsten,’ de vrijheid der Nederlanden door den vrede beveiligd, de vrede bezworen, de veiligheid van den staat en ten slotte Amsterdam als ‘Moeder der Vreede’ voorgesteld. Jan Vos was een meester in dergelijke vertooningen en zette ze voor alle mogelijke gelegenheden in elkander. Toen Geeraardt Bicker, de merkwaardig dikke jongeling, die het later zoo jammerlijk heeft afgelegd, in Mei 1649 naar Muiden reed, waarvan hij drossaard geworden was, kwamen hem zes ‘tooneel-waagens’ te gemoet, die op verzoek der steden Muiden, Naarden en Weesp door Vos ‘toegestelt’ waren met allerlei voorstellingenGa naar voetnoot3). In 1654 luisterde hij ook het sluiten van den vrede van Westminster met tien vertooningen opGa naar voetnoot4). Den 27sten Mei om 3 uur kwam de magistraat op het met groen en met tapijten versierde nieuwe stadhuis bijeen en zag op den Dam eene voorstelling van de hel, van den oorlog, van het kwijnen van den handel, van het verbond met Denemarken, van het aan boord gaan van Janmaat onder Tromp, van de Faam, die de overwinning, maar tevens het sneuvelen van Tromp en Van Galen bericht, van Obdam als vlootvoogd, van zee en rivieren, smeekende om vrede, van den vrede uit den hemel neerdalende en van de Nederlandsche Maagd, gezeten op een troon en omstuwd door tal van goden en allegorische figuren. Toen in 't laatst van Augustus 1659 Amalia van Solms met hare dochter Henriette Katharina en met haren nieuwen schoonzoon, Johann Georg, Vorst van Anhalt, Amsterdam bezocht, werd er door Vos | |
[pagina 19]
| |
een optocht georganiseerd van 16 ‘Staatcywagens’Ga naar voetnoot1). Op die wagens werden de provincies en de voornaamste steden voorgesteld met goden en allegorische figuren. Zoo was b.v. de zevende wagen ‘van koorenschooven en eiketelgen door elkander geslingert. Hier op vertoont zich Over-IJsel, Deventer, Kampen, Zwol, Bacchus en twee Boschgooden.’ Verder was Keizer Adolf van Nassau op een wagen gezeten met Jupiter, Donau, Rhijn en een heraut, terwijl de wagen omringd werd door zes keurvorsten te paard met de rijksinsigniën. Op andere wagens zaten Willem de Zwijger, Maurits, Frederik Hendrik, Willem II, Willem III en de Faam. De laatste wagen stelde een koggeschip voor met de Amsterdamsche Maagd, de stroomgoden van Amstel en IJ, Apollo en Mercurius; bij den wagen reden de vier werelddeelen te paard. Toen de vorstelijke personen later den Schouwburg bezochten, zagen zij daar o.a. ook nog de voorstelling van hun huwelijk. Nog prachtiger was de optocht van 20 ‘Staatcywagens’, die ter eere van het bezoek van Maria, de weduwe van Willem II, en haren jongen zoon den 17den Juni 1660 gehouden werd en ook door Vos was ontworpen en geregeldGa naar voetnoot2). Hier zag men verscheiden personen uit de Engelsche geschiedenis, Jacobus I, Karel I, Cromwell, Monk, Karel II. Verder Londen, Edinburg en Dublin. Ook Maria zelf ‘in een wit satijne tabbert, die met zwart floers overtrokken is: zy heeft een boek in haar handt. Godtvruchtigheidt, die zy voor haar heeft zitten, leit haar rechte handt op een boek, dat door twee gevleugelde kinderen geoopent is: de slinke zwaait een wierookvat. De Hoop verschijnt op d'achterste bank, en heeft een goudt anker,’ enz. Ongelukkig beging Vos de schromelijke onhandigheid, om Karel I voor te stellen op het schavot; de Prinses wendde het gelaat af, toen de wagen voorbijkwam, en Vos, die te paard den stoet vergezeld had, is in verscheiden pamfletten allerhevigst aangevallen over die voorstelling. De vertooningen van 1660 waren de laatsten; in 1666 werden de ‘triumphbogen en triumphcarren’ verkochtGa naar voetnoot3). Als er vrede gesloten was, vierde men het op andere wijzeGa naar voetnoot4) en ook vorstelijke bezoekers werden anders geëerd. Toen Willem III in Augustus 1672 in Amsterdam kwam, was het geen tijd voor vreugdebetoon. En Czaar Peter werd in 1697 wel plechtig ingehaald en wel werden hem allerlei feesten bereid - de kosten van zijn verblijf bedroegen twee ton - maar van openbare vertooningen of optochten was geen sprakeGa naar voetnoot5). |
|