| |
Een Nieuw Lied.
Op den Huwelyken staat, om te zingen op een Bruiloft.
Stem: Myn hart is voor altyd verzeid.
Komt hier die naar het Huwelyk staan,
Neemt acht al op dit Lied,
Ja 't geen ik zal verhaalen gaan,
Wat het huwelyk al gebied,
En ook wat er in geschied,
Zal ik vermelden in dit Lied,
In 't kort, in 't kort, in 't kort.
Voor eerst zoo wacht u dan te zaam,
Want dat en is niet aangenaam,
Myd dan den twist zoo veel gy kunt,
Opdat God u de rust vergunt,
Tot vreugd, tot vreugd, tot vreugd.
Hebt malkanders gebreeken geduld,
Dan ziet gy uwen wensch vervuld,
| |
| |
Want reine liefde wonder schoon:
Dat is de rechte gloriekroon,
Der min, der min, der min.
En is den eenen eens wat gram,
Dat dan den anderen zwygt,
Maar zoo gy stooken wil de vlam,
Geen rechte rust meer krygt:
Maar zoo gy wilt malkaar verstaan,
Dan leeft gy zoet en aangenaam,
In rust, in rust, in rust.
Luisterd doch aan wederzyd,
Naar geen opstookers raad,
Want dan raakt gy in haat en nyd,
Een wortel van het kwaad:
Zoo den duivel krygt daarin zyn klouw,
Gedaan is uwe vreugd en trouw:
Met spoed, met spoed, met spoed.
Maar houd altyd uw God in 't oog,
Dan schaad geen kwade tong,
Dan is de liefde een sterke boog,
Die tot liefde u meerder dwong:
Als het dan gaat in liefde teer,
Dan zend God zyne zegen neer,
Zeer vast, zeer vast, zeer vast.
Als hy u dan de vruchten geeft,
Voor een tyd dat gy op aarde leeft,
Voed haar in haare jonge Jeugd,
In Godes eer en waare deugd:
Naar wensch, naar wensch, naar wensch.
Gy weet daar komt eens zuur en zoet,
Bid dan u God met diep ootmoet,
| |
| |
En Hy zyn milden zegen geeft,
Zoo lang gy op de aarde leeft,
Tot loon, tot loon, tot loon.
Leeft altyd in eendragtigheid,
Dan is den echt een vreugd:
Ja tracht daar naar met allen vlyt,
Gy belooft malkaar te zyn getrouw,
Als gy zyt echte Man en Vrouw:
Met hulp, met hulp, met hulp.
Hebt malkander hartelyk lief,
Aanschouwd geen ander aan,
Om die te kiezen tot u gerief,
De liefde is anders gedaan:
Weest toch maar met malkaar te vreen,
Ja met u deel en anders geen:
Komt al die hier in 't ronde staan,
Wenscht dit haar alles toe,
Zoo zullen zy eeuwiglyk voortaan,
Haar Trouwdag niet zyn moe,
Maar vreezen voor het scheidensuurl,
Het is toch van geen eeuwigen duur:
Dit wensch ik u van harten ziet,
Alles dat hier staat in dit Lied,
En ook dat God zyn zegen geeft,
Zoo lang als gy op aarde leeft,
Zeer mild, zeer mild, zeer mild.
|
|