De nieuwe Walcherse ploeg, opgestelt door een Zeeuwsche boere knecht, tot vermaak der jeugd(1802)–Jan Gerritse Wondergem– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Tegen-Zang. Een Tweespraak van een Minnaar en Droogaart. Stem: Hoort en ziet, volle Vaten bommen niet. Droogaart. Wel wat loopt gy naar het Meisje, Minnaar, hoe bent gy zoo zot, Ik zie u gaan zoo meenig reisje, 'k Zat liever in het varkenskot: Ik bleef t'Huis, ik blyf t'Huis, Want de min is my een kruis. Minnaar. Droogaart wil maar stille zwygen, Want gy bent maar als een stok, Zoude ik daar zoo t'Huis gaan blyven, Zitten als een houten blok? Ik gaa heen, ik gaa heen, Naar myn Meisje wel te vreen. Droogaart. Wel wat zoude ik gaan beginnen, Als ik by een Meisje zat, Ik heb geen verstand van 't minnen, [pagina 60] [p. 60] Ik loop achter geen Meisjes gat: Ik blyf t'Huis, ik blyf t'Huis, Want de min is myn een kruis. Minnaar. Hebt gy geen verstand van minnen, Dan is 't tyd dat gy het leert, Want de min myn hart begeert: Ik gaa heen, ik gaa heen, Naar myn Meisje wel te vreen. Droogaart. Zoude ik dat nu noch gaan leeren, Daar ik ben al dertig jaar. Ik wil naar geen Meisjes keeren, Want de min is smarte maar: Ik blyf t'Huis, ik blyf t'Huis, Want de min is my een kruis. Minnaar. In myn jaartje zeventiene, Minde ik myn eerste Meid, Dat kwam my tot vreugde dienen, En nog tot op dezen tyd: Ik gaa heen, ik gaa heen, Naar myn Meisje wel te vreen. Droogaart. Wel myn alderliefste Heere, Was gy nog maar zeventien jaar, Als gy naar de Meid ging keeren? Laat ik nu toch zwygen maar: Ik blyf t'Huis, ik blyf t'Huis, Want de min is my een kruis. Minnaar. Oude Droogaart houd u muil, Wil niet meer my tegen komen, Want gy zyt gelyk een uil, Gy gaat voor het minnen schroomen: Ik toch niet, ik toch niet, Want de Jeugd dat niet gebied. Komt nu alle gy Minnaaren, Die gestaag de Meid bemint, Stoort u toch aan geen Droogaaren, Maar leid tegen haar in de wind: Zegt dan maar, zegt dan maar, Ik behou de min eerbaar. [pagina 61] [p. 61] Wilt deze zamenspraak verkonden, Die ik schryf al voor de Jeugd, Ja met minnelyke monden, Daarin leid de meeste vreugd: 't Is tot vreugd, 't is tot vreugd, Van de geheele jonge Jeugd. Vorige Volgende